Schonere productie loont alleen bij lange investeringstijd
Hiaat tussen theorie en praktijk
Schonere productie werd in de industrie geïntroduceerd als een manier
om schonere bedrijven en duurzamere samenlevingen te verkrijgen. In de
praktijk is de integratie van milieu aspecten met kwaliteit,
veiligheid en energie bij bedrijven echter zwak. Dit stelt Leo Baas in
zijn proefschrift Schonere productie en industriële ecologie;
dynamische aspecten in de introductie en de verspreiding van nieuwe
concepten in de industriële praktijk. Schonere productie was
regelmatig beperkt tot eenvoudige organisatiemaatregelen om vervuiling
te voorkomen, en geen integrale preventieve aanpak. Baas promoveert
vrijdag 7 oktober 2005 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Baas gaat in op de bewustwordingsprocessen bij de ontwikkeling en
verspreiding van schonere productie en industriële ecologie. Hij
signaleert wel een ontwikkeling in verschillende kennisdisciplines,
zoals technologen die met schonere en duurzame technologie werken,
financiële specialisten die met schonere productie kosten/baten
analyses werken en ontwerpers die met eco-design processen werken.
De integratie van die verschillende benaderingen, de
duurzaamheidsinnovatie, gaat echter niet vanzelf. Schonere productie
en industriële ecologie worden gepresenteerd als goed voor de
economie en ecologie van organisaties, en financieel bestempeld als
een win-win situatie. Het milieuperspectief overheerst daarbij, de
invalshoek innovatie komt onvoldoende uit de verf, aldus de
promovendus. Daarnaast hanteren veel bedrijven de vuistregel dat
milieu-investeringen zich binnen drie jaar terugbetaald moeten hebben
en dat is te kort.
Kleine stappen zoals good housekeeping en regionale efficiency
verbeteringen hebben bekendheid gekregen als onderdeel van de nieuwe
benadering. Om een doorbraak naar duurzaamheid te bewerkstelligen moet
er echter meer gebeuren. Veelvuldige leerprocessen in en tussen
organisaties in de industrie, overheid, kenniscentra en milieubeweging
zijn essentieel. Dergelijke leer- en experimenteerprocessen vereisen
een langdurige ondersteuning. In het Rijnmondgebied zijn veel
voorbeelden te vinden die bewijzen dat bewustwording over en
langdurige voorziening van schonere productie loont. Baas noemt een
centrale persluchtlevering aan bedrijven, toepassing van niet
gebruikte industriewarmte in stadsverwarming en glastuinbouw, en de
CO2] levering vanuit de industrie via een bestaande pijpleiding aan
de glastuinbouw.
Promotor: Prof.dr. W.A. Hafkamp, Milieukunde, in het bijzonder studie
van de sociaal-culturele en institutionele context van milieugedrag
met name van ondernemingen
Erasmus Universiteit Rotterdam