Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de
start van het project Spoorzone Delft
Dames en heren,
Zo'n vijfentwintig jaar geleden gebruikte de Delftse politieman Lex de
Vroedt zijn vrije uurtjes om de binnenstad van Delft te tekenen en te
schilderen. Hij permitteerde zich daarbij een flinke dosis artistieke
vrijheid. Zo liet hij het spoorwegviaduct op één van zijn prenten weg.
En daarmee schilderde hij behalve de geschiedenis ook de toekomst.
Die toekomst begint vandaag. Eindelijk is het zover: het
spoorwegviaduct, een doorn in het oog van veel Delftenaren, gaat op de
schop om plaats te maken voor een pracht van een spoortunnel. Alle
reden voor een feestje dus. En allereerst mijn felicitaties aan de
gemeente en de inwoners van Delft. U hebt er lang voor geknokt, maar
de vlag kan uit.
Het tijdperk waarin het spoor als de Delftse variant op de Berlijnse
muur de binnenstad op een rigoureuze manier in tweeën hakte, komt ten
einde. Het lelijke en luidruchtige viaduct verdwijnt en maakt ruimte
voor veel moois: natuurlijk groen, bouwkundig rood en Delfts
waterblauw. Parken, appartementen, vijvers, het kan allemaal. De
stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars staan ongetwijfeld in de
rij om hier straks aan de slag te gaan.
Dames en heren,
Delft krijgt dus een welverdiende makeover. En ik hoop dat er nog veel
steden zullen volgen. Er gaan in Nederland namelijk nog een hoop
andere gemeentes gebukt onder een spoordoorsnijding die de
leefbaarheid verpest. Misschien niet allemaal op de schaal van Delft,
maar serieus genoeg om er wat aan te willen doen. Denk aan Utrecht,
Hilversum, Gouda en Amersfoort. Allemaal plaatsen waar het spoor
ruimtelijke ontwikkelingen tegenhoudt en ook nog eens zorgt voor veel
fileleed. Want spoorwegovergangen zijn lokale file hotspots van de
eerste orde.
Alle reden dus voor actie vind ik. In mijn visie is de eeuw van de
binnenstad aangebroken. Als het aan mij ligt opent Delft dan ook een
lange rij met stedelijke metamorfoses.. Want steden zijn toch de
plekken waar het gebeurt in Nederland, zeg maar de money making
machines van onze economie. Het zijn plaatsen waar mensen uitgaan,
waar mensen winkelen en waar mensen werken. En waarom? Dat hoef ik
hier in het pittoreske Delft nauwelijks uit te leggen, lijkt me.
Daarom heb ik een nieuwe spaarpot met 300 miljoen euro aangelegd. Met
dat geld kunnen we tot 2020 nog meer projecten à la Delft - maar dan
op een kleinere schaal - op weg helpen. De eerste stap is dat ik samen
met Collega Dekker ga kijken waar de problemen het urgentst zijn en
waar het geld het beste in kunnen zetten. Als het aan ons ligt steken
we onze in Euro's in creatieve plannen uit de markt.
Dames en heren,
Het kabinet vindt dat ruimtelijke ordening en
infrastructuurontwikkeling hand in hand moeten gaan. De spoortunnel
Delft laat prachtig zien dat we daar ook consequenties aan verbinden.
Verkeer en Waterstaat, VROM, de provincie en de gemeente hebben hier
namelijk de handen ineen geslagen en naar goed Hollands gebruik
gezamenlijk de rekening betaald. Mevrouw Dekker heeft voor 75 miljoen
Euro haar portemonnee getrokken en ik voor 269 miljoen. De regio
betaalt de rest. Op deze samenwerking tussen VROM en VenW - van
oudsher toch niet altijd vrienden - mogen we trots zijn. En dat zijn
we ook. Eerder waren we al in staat om onze grote Nota's - over
Ruimte en Mobiliteit - naadloos op elkaar aan te sluiten en met deze
integrale visie op de spoortunnel Delft bewijzen we opnieuw geen last
te hebben van tunnelvisies.
Ik hoop dat we in de toekomst nog in veel meer steden samen successen
zullen boeken. Want meer gemeenten verdienen de Delftse methode. En
daar drink ik straks graag een glaasje champagne op met u.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat