Rijksuniversiteit Groningen

103 - Samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts niet goed

Datum: 20 september 2005

Huisartsen en bedrijfsartsen in Nederland werken nog steeds niet goed met elkaar samen. Reïntegratie van zieke werknemers kan door dit gebrek aan afstemming stagneren, met als gevolg dat werknemers langer dan noodzakelijk werk verzuimen. Dit concludeert Roel Bakker van de vakgroep Sociale Geneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, die de samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts onderzocht. Hij promoveert op 5 oktober aan de Rijksuniversiteit Groningen.

De klassieke scheiding in Nederland tussen medische behandeling enerzijds en de begeleiding van het ziekteverzuim anderzijds, is de belangrijkste oorzaak van de gebrekkige samenwerking. Deze scheiding is uniek in de wereld. In andere landen hebben huisarts en bedrijfsarts een meer geïntegreerde taak - zowel behandeling als verzuimbegeleiding - waardoor samenwerking van minder groot belang is. Tal van projecten om de samenwerking tussen beide groepen in ons land te stimuleren, hebben niet het beoogde succes gehad.

Onafhankelijkheid minder

De reeds aan het begin van de 20ste eeuw ontstane scheiding tussen de werkzaamheden van de behandelend en controlerend geneesheer, is echter niet de enige oorzaak voor het gebrek aan samenwerking. Door de privatisering van de Ziektewet in 1994 en de commercialisering van de bedrijfsgeneeskundige hulp is de positie van de bedrijfsarts minder onafhankelijk geworden. De bedrijfsarts behartigt nu zowel het belang van werkgever als werknemer.

Terughoudend

Huisartsen zijn daardoor terughoudend geworden met het verstrekken van medische informatie aan bedrijfsartsen. Zij weten niet of de gegevens ook bij de werkgever terecht kunnen komen. Maar ook hebben de opkomst van een groot aantal Arbo-diensten na de invoering van de nieuwe wetgeving en de vele fusies die daarna volgden, nadelige gevolgen gehad voor de continuïteit van de bedrijfsgeneeskundige zorg en de bereikbaarheid van de bedrijfsartsen. Veel huisartsen weten niet wie de bedrijfsarts van hun patiënt is en meestal kan de patiënt zelf daar ook geen uitsluitsel over geven. Huisartsen hebben bovendien te weinig kennis van de taken van een bedrijfsarts.

Nadelige gevolgen

Gevolg van dit gebrek aan samenwerking kan zijn dat werknemers langer in een zorgtraject blijven dan nodig is. De behoefte aan afstemming is het grootst bij complexe problematiek met zowel een psychische als een lichamelijke component. Voor zowel de bedrijfs- als de huisarts leidt het gebrek aan samenwerking bovendien tot onvolledig zicht op het ziektebeeld en daardoor tot niet-optimale behandeladviezen.

Om deze nadelige gevolgen tegen te gaan, zijn in meerdere regio's in het land projecten opgezet om de samenwerking te stimuleren. Deze bestonden onder andere uit samenwerkingsprotocollen, regionale kaarten van werkgevers met hun bedrijfsarts, scholingen voor huisartsen over bedrijfsgeneeskundige zorg en de sociale wetgeving en de inzet van consulenten die als tussenpersoon optraden tussen huisarts en bedrijfsarts. Bakker was betrokken bij een aantal van deze projecten. Een groot landelijk onderzoek naar de effecten van deze projecten wees echter uit dat in het gedrag van beide beroepsgroepen weinig is veranderd.

Recente ontwikkelingen

In zijn onderzoek beschrijft Bakker enkele recente ontwikkelingen die in de nabije toekomst voor een betere integratie van sociale zekerheid en zorg en voor nieuwe vormen van samenwerking kunnen zorgen. Zo worden verwijzingen van een bedrijfsarts naar het reguliere medische circuit voor (vervolg)behandelingen, sinds enige tijd vergoed door de zorgverzekeraar. `Je ziet daardoor dat de scheiding tussen behandeling en controle enigszins verwatert, wat integratie van zorg kan bevorderen', aldus Bakker. Daarnaast hoeft een werkgever sinds 1 juli van dit jaar niet meer per se te kiezen voor een Arbo-dienst, maar kan hij ook een zelfstandige bedrijfsarts inhuren. Ook wordt per 1 januari 2006 het zorgverzekeringssysteem aangepast.

Toch weinig hoop op verandering

Deze ontwikkelingen maken het mogelijk dat een bedrijfsarts zich in de toekomst onder één dak met een huisarts in een gezondheidscentrum vestigt. Dit neemt een aantal praktische belemmeringen voor samenwerking weg. Ook geeft de veranderende wetgeving aanleiding tot nieuwe samenwerkingsvormen. Daar staat tegenover dat de snel opeenvolgende veranderingen in wetgeving en bedrijfsgeneeskundige zorg ook een bedreiging voor de samenwerking kunnen vormen. Deze kan pas ontstaan in een politiek en maatschappelijk stabiele situatie, waarin huisarts en bedrijfsarts weten wat ze aan elkaar hebben. Van die stabiliteit is echter al enige tijd geen sprake en de nabije toekomst biedt wat dat betreft weinig hoop op verandering.

Curriculum Vitae

Drs. R.H. Bakker (Haarlem, 1952) is verbonden aan de vakgroep Sociale Geneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij promoveert tot doctor in de Medische Wetenschappen bij prof. dr. J.W Groothoff. De volledige titel van zijn proefschrift luidt: `De samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts'.

Noot voor de pers

Meer informatie: Joost Wessels, Bureau Voorlichting van het Universitair Medisch Centrum Groningen, telefoon (050) 361 4464/22 00