beperkt veiligheidsmanagement grondslag dijkverzakking Stein
Raad v d transportveiligheid
Onvoldoende inzicht in risico's van leidingen in regionale waterkeringen
Onderzoeksraad voor Veiligheid: beperkt veiligheidsmanagement grondslag dijkverzakking
Stein
Er is onvoldoende inzicht in de veiligheidsrisico's van leidingen in regionale
waterkeringen. Dit is een van de conclusies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, onder
voorzitterschap van mr. Pieter van Vollenhoven, naar aanleiding van het onderzoek naar de
verzakking van de dijk van het Julianakanaal bij Stein op 27 januari 2004. Die middag werd
dijkbeheerder Rijkswaterstaat (RWS) door een wandelaar gewaarschuwd dat de dijk over een
lengte van 15 meter was verzakt. Bij Stein is de dijk circa 10 meter hoog, op circa 6
meter onder de kruin bleek water uit het talud te komen. Na twee dagen bleek uiteindelijk
dat deze dijkverzakking was veroorzaakt door een lekke waterleiding en niet door een gat
in de dijk, zoals RWS aanvankelijk veronderstelde. Gezien het gevaar van een
dijkdoorbraak zijn de 543 bewoners van het dorp Oud Stein gedurende twee dagen
geëvacueerd.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek concludeert de Onderzoeksraad dat aan de
leidingbreuk twee mechanismen ten grondslag liggen, de zetting van de dijk inclusief de
bijbehorende zakking van de leiding en corrosie van de leiding. De directe oorzaak van de
dijkverzakking is een leidingbreuk als gevolg van het niet tijdig waarnemen van de
wanddikteafname van de leiding door corrosie. Zowel de zetting van een dijk als ook de
corrosie van een oudere leiding zijn naar mening van de Raad bekende mechanismen voor
beheerders van dijken en leidingen.
De Onderzoeksraad constateert in zijn rapport onder andere dat de veiligheidsaanpak van
RWS Directie Limburg voor het beheer van regionale waterkeringen, zoals de dijk bij
Stein, te beperkt is. Hieraan ten grondslag ligt een landelijk probleem. Voor de totale
Rijkswaterstaatorganisatie ontbreekt een onderbouwde veiligheidsaanpak voor het beheer
van regionale waterkeringen inclusief daarin gelegen leidingen. Voor primaire
waterkeringen waaronder zeekeringen is een dergelijke aanpak en de daarvan afgeleide
eisen aan het beheer wel beschikbaar. Dit verschil in benadering bevreemdt de
Onderzoeksraad gezien de taak en verantwoordelijkheid die dijkbeheerder RWS heeft ten
aanzien van de veiligheid van waterkeringen. De raad had verwacht dat RWS explicieter
rekening zou houden met de verschillende oorzaken voor het bezwijken van dergelijke
regionale waterkeringen, waaronder falende leidingen. De minister van Verkeer en
Waterstaat wordt dan ook gevraagd dit verschil te onderbouwen en zo nodig concrete eisen
te formuleren.
Ook doet de Onderzoeksraad aanbevelingen aan N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg. De
raad adviseert de WML dat zij zich naast de kwaliteit en de leveringszekerheid van water
ook expliciet aandacht zou moeten schenken aan de veiligheid in de nabijheid van
waterleidingen en de eventuele beschadiging van eigendommen van derden bij beschadiging
van de waterleidingen. Vandaag de dag is niet meer acceptabel hier geen aandacht aan te
schenken door intensivering van het ruimtegebruik en de ouder wordende waterleidingen.
Hiervoor is een veiligheidsmanagementsysteem noodzakelijk zoals ook vereist wordt in de
normen en richtlijnen in deze branche.
Ten slotte beveelt de Onderzoeksraad de brancheorganisatie VEMIN aan te onderzoeken hoe de
uitkomsten van dit onderzoek ook van toepassing zijn op andere waterleidingbedrijven.
Mededeling voor de redacties
Het volledige rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, getiteld 'Leidingbreuk
veroorzaakt dijkverzakking op 27 januari 2004 te Stein' kan worden geraadpleegd op de
website van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (www.onderzoeksraad.nl). Voor nadere
informatie kunt u zich wenden tot de woordvoerders van de Onderzoeksraad, de heer Fred
Sanders, 0653 111 389 en mevrouw Sandra Groenendal 0623 175 701, beiden ook bereikbaar op
tel. 070 3337000.