oktober 2005
VIN in schadevoertuigen
Zoetermeer, 3 oktober 2005
Tijdens het vervangen van plaatwerk aan een voertuig verdwijnen soms
voertuigidentificatienummers (VIN). Hierdoor doen zich tijdens de keuring
van schadevoertuigen bij de RDW regelmatig problemen voor. Door vooraf aan
het RDW-keuringsstation te melden dat het VIN wordt verwijderd, kunnen deze
problemen worden voorkomen.
De RDW constateert geregeld tijdens de keuring van schadevoertuigen
dat het plaatdeel waar op het VIN is ingeslagen vervangen. Met name in
of bij de kofferruimte doen zich vaak problemen voor. Het ontbreken
van een VIN leidt tot vertraging bij de (her)afgifte van het
kentekenbewijs, enerzijds omdat de identiteit van het voertuig niet
meer gewaarborgd is, anderzijds omdat een vervolgafspraak moet worden
gemaakt voor de inslag van een nieuw nummer.
Tijdens het herstellen van voertuigschade is het van belang dat men
eerst vaststelt op welke plaats het VIN is ingeslagen en of het
betreffende plaatdeel vervangen moet worden. Als bij een
schadereparatie het plaatdeel met het VIN wordt vervangen, moet altijd
het verwijderde plaatdeel met het VIN bij de RDW-schadekeuring worden
ingeleverd.
Om discussie over de identiteit van het voertuig uit te sluiten,
verdient het aanbeveling om vóóraf bij het RDW-keuringsstation, waar
de schadekeuring zal worden uitgevoerd, te melden dat het VIN zal
worden verwijderd. Zonodig kan de RDW een vooronderzoek doen. Dit
vooronderzoek kan aan huis gebeuren.
Als de RDW een nieuw VIN moet inslaan, kan dit gelijktijdig met de
schadekeuring aangevraagd worden waardoor onnodige vertraging wordt
voorkomen. Echter, als pas tijdens de keuring wordt geconstateerd dat
het VIN ontbreekt kan de identiteit van het voertuig niet worden
vastgesteld en kan de RDW geen kenteken afgeven.
RDW