Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

CPB Notitie

Nummer : 2005/29
Datum : 16 september 2005
Aan : SZW
Raming versus realisatie van het bijstandsvolume


1 Inleiding
Leden van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer hebben aandacht gevraagd voor recente bijstellingen van de ramingen van het bijstandsvolume door het CPB. Met name de daaruit voortvloeiende neerwaartse bijstellingen van de budgetten hebben vragen opgeroepen. De staatssecretaris van SZW heeft toegezegd hierover met het CPB in contact te treden. Dit vormt de aanleiding tot deze notitie.
Deze notitie biedt in de eerste plaats een nadere analyse van de bijstellingen in de ramingen van het bijstandsvolume voor de jaren 2004 en 2005. Vervolgens worden de mogelijkheden besproken om in de toekomst de grootte van de bijstellingen te verminderen en de communicatie daarover te verbeteren.
Achtergrond van de vragen vanuit de Kamer is het in werking treden van de Wet Werk en Bijstand (WWB) per 1 januari 2004. Deze wet bepaalt onder andere dat gemeenten een eigen budget krijgen voor de bijstandsuitgaven.1 Bij de vaststelling van het macrobudget (het zogenaamde I-deel) worden ramingen van het bijstandsvolume voor bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar van het CPB gebruikt, zoals gepubliceerd in het Central Economisch Plan (CEP) en de Macro Economische Verkenning (MEV). Zo wordt voor de voorlopige vaststelling van het budget voor jaar t gebruik gemaakt van de MEV-raming in jaar t-1. Voor de definitieve vaststelling van het budget maakt het CPB een aparte raming ten tijde van de MEV in jaar t. In de procesbeschrijving die naar de Tweede Kamer is gestuurd staat hierover: "...Deze raming is gebaseerd op de bijstandsraming in het CEP(t) en wordt gecorrigeerd voor de bijstelling in de raming van de conjuncturele ontwikkeling tussen CEP(t) en MEV(t+1).


1 Zie Memorie van Toelichting Wet Werk en Bijstand (2003), kamerstuknr. 68004, blz. 15.
---

SZW gebruikt dit cijfer om de geactualiseerde conjunctuurcomponent in de raming van het bijstandsvolume te bepalen ten behoeve van de definitieve vaststelling van de budgetten..."2 Het CPB stelt dus geen budget vast, maar publiceert alleen een raming van het bijstandsvolume van personen jonger dan 65 jaar die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gebruikt voor de (definitieve) vaststelling van het budget.
2 Analyse van de bijstellingen van de ramingen van het
bijstandsvolume
De CPB-raming van het bijstandsvolume in jaar t kent de volgende determinanten:


1. het bijstandsvolume in het basisjaar t- 1;

2. het conjuncturele effect op de ontwikkeling van het bijstandsvolume in jaar t. In de huidige ramingsregel is de verandering van het bijstandsvolume een functie van de geraamde verandering van de werkloze beroepsbevolking in jaar t en de voorafgaande 2 jaren.
3. de effecten van het beleid van de rijksoverheid op het bijstandsvolume in jaar t (bijvoorbeeld WW- en WAO-maatregelen).

In het voorjaar van zowel 2004 als van 2005 is de raming van het bijstandsvolume in het CEP voor het lopende jaar substantieel gewijzigd ten opzichte van de raming in de MEV van het voorafgaande jaar. Zoals aangegeven wordt de MEV(t)-raming gebruikt voor de bepaling van het voorlopige budget voor jaar t, terwijl de raming in CEP(t) in hoge mate bepalend is voor de raming van het bijstandsvolume in MEV(t+1) dat gebruikt wordt voor de definitieve vaststelling van het budget voor t. Tabel 1 geeft een onderbouwing van de bijstellingen. De tabel leert dat alle onderscheiden determinanten hebben bijgedragen aan de neerwaartse bijstellingen.

Tabel 2.1 Bijstellingen CPB-raming bijstandsvolume in het voorjaar