Gemeente Den Helder

30-09-2005 Helders college verbreekt werkrelatie met wethouder De Groot Het college heeft vandaag de werkrelatie met wethouder J.A.F. de Groot (Leefbaar Den Helder) verbroken. Het college is tot de conclusie gekomen, dat wethouder De Groot niet meer als een geloofwaardig, onbesproken en effectief lid van het college van burgemeester en wethouders kan functioneren.
Omdat het de bevoegdheid is van de gemeenteraad om wethouders te benoemen en te ontslaan, gaat het college er van uit, dat de gemeenteraad zich binnenkort over deze zaak zal buigen.

Aanleiding
Aanleiding voor het besluit van het college zijn de berichten en beweringen over verduistering en aanranding door de wethouder. Er is in dit verband sprake van aangifte door een inwoner uit Den Helder jegens wethouder De Groot wegens beweerde diefstal van een gouden ketting. Wethouder de Groot heeft aangifte gedaan jegens deze persoon wegens smaad door het verspreiden van informatie over een beweerde aanranding. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft onlangs beslissingen genomen op beide aangiften.

Het feitenmateriaal ten aanzien van de beweerde diefstal van een gouden ketting levert op, dat wethouder De Groot zich in een horeca-gelegenheid een gouden ketting heeft laten omhangen en heeft aanvaard. Hoewel daarom meerdere malen is gevraagd heeft wethouder De Groot die ketting niet terug willen geven. Na bemiddeling van een raadslid is de ketting uiteindelijk pas na enkele maanden bij de eigenaar terug gekomen.

Op vragen in het college van burgemeester en wethouders over deze zaak heeft de wethouder steeds ontkend, dat er van een gouden ketting-zaak sprake zou zijn. Ook uit processen-verbaal blijkt, dat het een bewuste keuze van de wethouder is geweest om de burgemeester of zijn collega-wethouders hierover niet te informeren.

Het college vindt, dat wethouder De Groot zich door deze handelwijze in een zeer kwetsbare, onwenselijke en voor een openbaar bestuurder onvoldoende integere situatie heeft gebracht.

Conclusie OM
De conclusie van het OM in deze zaak luidt, dat verduistering van de gouden ketting bewijsbaar wordt geacht. Het OM heeft hierbij gekozen voor een voorwaardelijk sepot met een proeftijd van een jaar, om herhaling van incidenten in de relatie met de betreffende inwoner te voorkomen. Deze conclusie van het OM geeft temeer een onderbouwing aan het oordeel van het college.

Het OM heeft eveneens besloten tot een voorwaardelijk sepot inzake de beweerde smaad. De smaad wordt bewijsbaar geacht. Of er feitelijk sprake is geweest van aanranding, is niet verder onderzocht, omdat door betrokkene geen formele aangifte is gedaan. Het sepot-besluit gebaseerd op smaad betekent, dat het OM de beweerde aanranding thans niet kan bevestig en maar zeker ook niet kan uitsluiten. De onduidelijkheid hierover acht het college zeer complicerend voor het functioneren van de wethouder.

Persverklaring wethouder De Groot, d.d. 28 september 2005 Wethouder De Groot heeft in een persverklaring van 28 september j.l. opmerkingen gemaakt in die zin, dat het OM hem zou hebben geadviseerd in te stemmen met een voorwaardelijk sepot uit het oogpunt van veiligheid voor hem en zijn gezin. Desgevraagd heeft het OM bericht dat veiligheid geen reden was om tot een voorwaardelijk sepot te komen. Het OM heeft door het voorwaardelijk sepot willen voorkomen dat aangiftes en acties over en weer zouden doorgaan en escaleren. In een brief van het OM aan het college van burgemeester en wethouders over betekenis en achtergrond van het voorwaardelijk sepot wordt dan ook helemaal niet over veiligheid gesproken.

Ook stelt wethouder De Groot, dat de burgemeester ondanks meerdere dringende verzoeken geen enkele vorm van persoonsbeveiliging heeft aangeboden. De burgemeester hecht eraan te verklaren, dat er van zulke meerdere dringende verzoeken geen sprake is geweest. Overigens heeft de burgemeester het in de ontstane situatie wel nodig geacht met de politie te overleggen. Hij heeft de politie verzocht een onderzoek in te stellen om helderheid te brengen in de beweerde incidenten. Ook de veiligheid van de heer De Groot is hierbij aan de orde geweest. De politie heeft in de contacten met wethouder De Groot n.a.v. de aangiftes ook over veiligheid gesproken. De politie geeft aan, dat de heer De Groot zou hebben gezegd zich niet bedreigd te voelen c.q. hij zou daar heel genuanceerd over hebben gesproken. De conclusie van de politie was, dat er geen reden was voor bijzondere veiligheidsmaatregelen.

Het College heeft op donderdag 29 september om 19.00 uur de fractievoorzitters geïnformeerd over de ontstane situatie.