Centraal Bureau voor de Statistiek

PB05-113
30 september 2005

Banenverlies tot staan gekomen

In het tweede kwartaal van 2005 waren er vrijwel evenveel banen als in het eerste kwartaal. Voor seizoenseffecten gecorrigeerd nam het aantal banen van werknemers met 4 duizend toe. Deze lichte stijging komt na twee jaar van banenverlies. De loonkosten per werknemer kwamen in het tweede kwartaal 2,4 procent hoger uit dan een jaar eerder, mede door hogere pensioenpremies. Dit blijkt uit cijfers van het CBS.

Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies Een vergelijking van seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers geeft de meest recente ontwikkelingen weer. Voor het eerst sinds het begin van 2003 is van kwartaal op kwartaal sprake van een lichte groei, en wel van 4 duizend banen. In de loop van 2003 gingen er gemiddeld 40 duizend banen per kwartaal verloren. Sindsdien is de daling teruggelopen tot 15 duizend in het eerste kwartaal van 2005, gevolgd door de lichte groei in het tweede kwartaal. Achter deze cijfers gaat een sterk uiteenlopende ontwikkeling tussen bedrijfsleven en collectieve sector schuil. In 2002 daalde het aantal banen in het bedrijfsleven al, maar dit werd gecompenseerd door de hoge banengroei in de collectieve sector (overheid, onderwijs en vooral zorg). In 2003 gaat het banenverlies in het bedrijfsleven steeds sneller en wordt dit niet meer gecompenseerd door de collectieve sector. Vanaf begin 2004 loopt het banenverlies in het bedrijfsleven steeds verder terug, terwijl de groei in de collectieve sector juist sterk afvlakt.

Meer banen bij zakelijke dienstverleners en zorg De bescheiden werkgelegenheidsgroei in het tweede kwartaal is te danken aan meer banen in de zakelijke dienstverlening en de gezondheidszorg. Deze stijging was groter dan de daling in een aantal andere bedrijfstakken zoals de ln.... De groei in de zakelijke dienstverlening is voor het grootste deel het gevolg industrie en de bouw.
van meer uitzendwerk, maar ook in branches als de computerservicebureaus, sbc.... werkgelegenheid nog steeds af, maar is het tempo van daling wel trager. reclamebureaus en economische dienstverlening gaat het beter met de werkgelegenheid. In andere delen van het bedrijfsleven neemt de

w Meer vrouwen aan het werk
w In vergelijking met een jaar geleden lag het aantal banen in Nederland nog w wel 41 duizend lager, maar ook in de jaar-op-jaar vergelijking tekent zich een verbetering van de arbeidsmarkt af. Begin 2004 was het aantal banen nog 136 CBS Persbericht PB05-113 pagina 1 van 8

duizend lager dan een jaar eerder. Voor het eerst in anderhalf jaar zijn er meer vrouwen (10 duizend) aan het werk. Het aantal banen dat bezet wordt door mannen is nog wel 52 duizend lager, maar ook hier vlakt de daling af.

Ook in voltijdbanen vlakt de werkgelegenheidsdaling sterk af In het tweede kwartaal van 2005 was de werkgelegenheid in arbeidsjaren (voltijdbanen) 0,8 procent lager dan een jaar eerder. Ook in arbeidsjaren uitgedrukt liep de werkgelegenheid duidelijk langzamer terug. Wel is het verlies aan werkgelegenheid in arbeidsjaren relatief iets groter dan in banen, waarvan er 0,6 procent minder waren. Dit komt doordat de bedrijfstakken met veel deeltijdwerk, zoals de zorg en de zakelijke dienstverlening, het beter doen dan de bedrijfstakken met weinig deeltijdwerk zoals de bouw en de industrie.

Loonkosten stijgen vooral door hogere pensioenpremies De loonkosten per arbeidsjaar waren in het tweede kwartaal van dit jaar 2,4 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2004. Deze stijging is duidelijk hoger dan de CAO-loonstijging, die in het tweede kwartaal terugliep tot 0,6 procent. Het verschil wordt voor een belangrijk deel gemaakt door de fors verhoogde pensioenpremies. De loonkostenstijging loopt niet sterk uiteen tussen de bedrijfstakken. Het laagst was de loonkostenstijging bij de banken en verzekeraars met 1,8 procent, het hoogst in de industrie met 3,4 procent.

Technische toelichting
Algemeen
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan de Arbeidsrekeningen: deze vormen een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt. De raming van de werkgelegenheid vindt nu meer geïntegreerd plaats via het nieuwe Sociaal Statistisch Bestand (SSB), waarin naast de waarnemingen van de diverse enquêtes van het CBS ook informatie uit registers van o.a. belastingdienst, sociale verzekering en Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is gebruikt. Hiernaast worden diverse bronnen gebruikt, zoals de jaar- en kwartaalcijfers uit de Enquête Werkgelegenheid en Lonen en de Enquête Beroepsbevolking. De Arbeidsrekeningen maken deel uit van de Nationale rekeningen.
Achtergrondinformatie bijstellingen
Op 11 augustus is als gebruikelijk een eerste raming van het totaal aantal banen en arbeidsjaren van werknemers voor het tweede kwartaal van 2005 gepubliceerd. Deze raming is nu herzien en uitgebreid met een verdeling naar bedrijfstakken en naar geslacht.
In dit persbericht zijn de cijfers over de loonkostenontwikkeling in het eerste kwartaal van 2005 neerwaarts aangepast. Rekening is nu gehouden met de lagere variabele WAO-premie voor werkgevers.

De cijfers kunnen later nog worden aangepast, met name in het kader van de reguliere jaarlijkse aanpassing van de Nationale rekeningen, die voor het eerst weer plaatsvindt in juni 2006. De seizoengecorrigeerde cijfers van CBS Persbericht PB05-113 pagina 2 van 8

voorgaande kwartalen kunnen fractioneel zijn veranderd door herberekening van het seizoenpatroon.

Overige informatie
Voor het samenstellen van de kwartaalgegevens over werkgelegenheid en lonen is vooral gebruik gemaakt van de kwartaaluitkomsten van de Enquête Werkgelegenheid en Lonen. Dit onderzoek meet elk kwartaal het aantal banen bij bedrijven en instellingen per ultimo van een kwartaal en de loonsommen van werknemers in dat kwartaal. Dit gebeurt op basis van een steekproef bij bedrijven en instellingen.
De gegevens in dit persbericht hebben uitsluitend betrekking op banen van werknemers. Zelfstandigen blijven dus buiten beschouwing. Het aantal banen van werknemers in de Arbeidsrekeningen is het gemiddelde aantal banen in een kwartaal of in een jaar. Tot voor kort werden alleen jaar-op-jaarmutaties van kwartalen gepubliceerd. Sinds oktober 2004 worden voor de banen ook seizoengecorrigeerde kwartaalcijfers gepubliceerd. Hierdoor is ook vergelijking van kwartaal op kwartaal mogelijk. Omslagen in de ontwikkeling worden bij seizoengecorrigeerde cijfers eerder zichtbaar. Een arbeidsjaar wordt berekend door alle (deeltijd)banen om te rekenen naar voltijdbanen. Twee halve banen leveren samen dus één arbeidsjaar op. Arbeidsjaar en voltijdbaan worden hier gebruikt als synoniemen. De loonkosten voor werkgevers bestaan uit twee componenten: lonen en salarissen enerzijds en sociale premies ten laste van werkgevers anderzijds. Dit begrip loonkosten komt overeen met het begrip beloning van werknemers in de Nationale rekeningen.
Voor de CAO-loonstijging is de CAO-loonstijging per maand inclusief bijzondere beloningen genomen.
Onder bedrijfsleven wordt in dit persbericht verstaan: alle bedrijfstakken minus openbaar bestuur, onderwijs en gezondheids- en welzijnszorg. De gegevens over de relatief kleine bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie en water (respectievelijk 9 en 31 duizend banen) zijn in de industrie opgenomen.

CBS Persbericht PB05-113 pagina 3 van 8

Banen van werknemers

x1 000
7700
7650
7600
7550
7500
7450
7400
7350
7300
I II III IV I II III IV I II III IV I II III IV I II 2001 2002 2003 2004 2005 Oorspronkelijk Seizoengecorrigeerd

Bron: CBS

CBS Persbericht PB05-113 pagina 4 van 8

Tabel 1. Banen van werknemers naar bedrijfstak

2003 2004 2004 2005 II III IV I II 1000 banen Landbouw en visserij 135 134 135 150 128 116 130 Industrie 1) 993 955 960 951 946 932 935 Bouwnijverheid 405 380 383 380 374 366 369 Handel 1255 1225 1225 1230 1226 1197 1213 Horeca 270 265 274 269 257 254 268 Vervoer en communicatie 470 458 460 458 455 449 451 Financiële instellingen 278 275 276 276 278 269 273 Zakelijke dienstverlening 1306 1294 1302 1318 1276 1292 1325 Openbaar bestuur 553 540 544 536 535 532 534 Gesubsidieerd onderwijs 438 442 443 439 445 439 444 Gezondheids- en welzijnszorg 1122 1144 1140 1157 1154 1142 1160 Cultuur en overige dienstverlening 337 334 337 336 335 329 335 Totaal 7561 7445 7478 7500 7410 7317 7437 w.v. mannen 4151 4069 4086 4089 4060 3970 4034 Vrouwen 3409 3376 3393 3411 3350 3347 3403 %-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar Landbouw en visserij -1,4 -1,0 -1,8 -1,5 1,5 -3,9 -3,9 Industrie 1) -3,3 -3,9 -4,3 -4,0 -2,9 -3,1 -2,6 Bouwnijverheid -4,5 -6,1 -6,5 -6,1 -5,6 -4,7 -3,7 Handel -0,9 -2,3 -2,4 -2,3 -2,4 -1,8 -1,0 Horeca -3,0 -1,7 -1,4 -2,3 -1,5 -2,3 -2,2 Vervoer en communicatie -1,9 -2,6 -2,7 -2,7 -2,2 -2,2 -1,8 Financiële instellingen -2,9 -0,8 -0,6 -0,4 0,2 -1,3 -1,0 Zakelijke dienstverlening -2,9 -0,9 -2,0 -0,6 1,2 1,1 1,8 Openbaar bestuur 2,3 -2,4 -2,2 -2,7 -2,7 -2,2 -1,9 Gesubsidieerd onderwijs 2,0 0,8 1,5 0,7 -0,3 0,1 0,2 Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 2,0 2,4 1,6 1,8 1,6 1,7 Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 -1,1 -0,9 -0,7 -0,2 -0,3 Totaal -0,6 -1,5 -1,7 -1,6 -1,0 -1,0 -0,6 w.v. mannen -2,5 -2,0 -2,2 -1,9 -1,5 -1,8 -1,3 Vrouwen 1,8 -1,0 -1,2 -1,2 -0,4 -0,1 0,3 1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven

Bron: CBS

CBS Persbericht PB05-113 pagina 5 van 8

Tabel 2. Banen van werknemers naar bedrijfstak, seizoengecorrigeerd

2003 2004 2004 2005 II III IV I II 1000 banen Landbouw en visserij 135 134 134 134 133 129 129 Industrie 1) 993 955 957 950 945 936 932 Bouwnijverheid 405 380 382 377 373 371 368 Handel 1255 1225 1227 1222 1217 1214 1214 Horeca 270 265 266 263 263 262 260 Vervoer en communicatie 470 458 459 456 455 452 450 Financiële instellingen 278 275 276 275 275 273 273 Zakelijke dienstverlening 1306 1294 1289 1292 1298 1307 1314 Openbaar bestuur 553 540 541 538 536 532 531 Gesubsidieerd onderwijs 438 442 442 442 442 442 443 Gezondheids- en welzijnszorg 1122 1144 1141 1146 1152 1154 1162 Cultuur en overige dienstverlening 337 334 334 334 334 333 333 Totaal 7561 7445 7448 7431 7420 7405 7409 %-verandering t.o.v. vorige periode Landbouw en visserij -1,4 -1,0 -0,3 0,0 -1,0 -2,3 -0,7 Industrie 1) -3,3 -3,9 -0,9 -0,7 -0,6 -0,9 -0,4 Bouwnijverheid -4,5 -6,1 -1,7 -1,3 -1,1 -0,6 -0,6 Handel -0,9 -2,3 -0,6 -0,4 -0,4 -0,3 0,1 Horeca -3,0 -1,7 -0,8 -1,1 -0,1 -0,3 -0,7 Vervoer en communicatie -1,9 -2,6 -0,8 -0,6 -0,4 -0,5 -0,4 Financiële instellingen -2,9 -0,8 0,1 0,0 -0,1 -0,9 0,1 Zakelijke dienstverlening -2,9 -0,9 -0,5 0,3 0,4 0,7 0,5 Openbaar bestuur 2,3 -2,4 -0,5 -0,6 -0,5 -0,6 -0,3 Gesubsidieerd onderwijs 2,0 0,8 0,2 -0,1 0,0 0,1 0,2 Gezondheids- en welzijnszorg 5,4 2,0 0,4 0,5 0,5 0,2 0,8 Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 -0,1 0,0 0,0 -0,2 -0,1 Totaal -0,6 -1,5 -0,4 -0,2 -0,1 -0,2 0,1 1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven

Bron: CBS

CBS Persbericht PB05-113 pagina 6 van 8

Tabel 3. Arbeidsvolume van werknemers naar bedrijfstak

2003 2004 2004 2005 II III IV I II 1000 arbeidsjaren Landbouw en visserij 92 91 93 100 87 82 89 Industrie 1) 899 862 866 859 854 843 844 Bouwnijverheid 388 364 366 363 359 350 352 Handel 897 880 879 881 880 864 871 Horeca 148 146 150 148 142 141 147 Vervoer en communicatie 391 379 382 379 375 374 375 Financiële instellingen 241 239 239 239 242 233 237 Zakelijke dienstverlening 930 919 925 932 906 923 940 Openbaar bestuur 486 473 476 470 470 466 466 Gesubsidieerd onderwijs 331 333 334 331 335 330 334 Gezondheids- en welzijnszorg 757 772 769 777 780 773 778 Cultuur en overige dienstverlening 237 235 236 236 237 232 235 Totaal 5797 5694 5714 5714 5667 5611 5667 w.v. mannen 3609 3526 3538 3533 3510 3456 3489 vrouwen 2188 2168 2176 2182 2158 2154 2178 %-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar Landbouw en visserij -1,5 -1,1 -2,0 -1,9 2,1 -3,7 -4,2 Industrie 1) -3,3 -4,0 -4,5 -4,2 -3,0 -3,1 -2,6 Bouwnijverheid -4,4 -6,2 -6,6 -6,3 -5,6 -4,7 -3,7 Handel -1,7 -2,0 -2,0 -1,8 -2,3 -1,7 -0,9 Horeca -2,4 -1,4 -1,1 -1,9 -0,8 -2,4 -2,1 Vervoer en communicatie -2,1 -2,9 -3,0 -2,9 -2,5 -2,2 -1,8 Financiële instellingen -3,6 -0,8 -0,4 -0,2 -0,4 -1,3 -1,0 Zakelijke dienstverlening -2,7 -1,2 -1,9 -0,5 0,1 0,8 1,6 Openbaar bestuur 2,1 -2,5 -2,3 -2,8 -3,2 -2,4 -2,1 Gesubsidieerd onderwijs 2,1 0,3 1,0 0,3 -0,6 -0,1 0,0 Gezondheids- en welzijnszorg 5,3 2,0 2,5 1,8 1,4 1,4 1,3 Cultuur en overige dienstverlening 2,0 -0,8 -1,1 -0,9 -0,7 -0,2 -0,3 Totaal -0,9 -1,8 -1,9 -1,7 -1,5 -1,3 -0,8 w.v. mannen -2,5 -2,3 -2,4 -2,2 -2,0 -1,9 -1,4 vrouwen 1,8 -0,9 -0,9 -1,0 -0,7 -0,2 0,1 1) inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven Bron: CBS
CBS Persbericht PB05-113 pagina 7 van 8

Tabel 4. Loonkosten per arbeidsjaar naar bedrijfstak

2003 2004 2004 2005 II III IV I# II Per jaar Per kwartaal 1000 euro Landbouw en visserij 32,7 33,9 9,5 7,7 8,5 8,2 9,4 Industrie 1) 44,2 45,9 13,2 10,5 11,4 11,2 13,7 Bouwnijverheid 40,9 42,9 12,1 10,3 10,5 10,3 12,5 Handel 36,6 37,8 10,8 8,7 9,2 9,3 11,1 Horeca 28,0 28,2 7,6 6,8 6,9 7,1 7,9 Vervoer en communicatie 43,2 44,7 12,7 10,2 11,2 10,7 13,0 Financiële instellingen 64,7 68,9 19,4 14,5 16,7 18,6 19,8 Zakelijke dienstverlening 44,5 45,4 12,8 10,4 11,2 11,2 13,1 Openbaar bestuur 47,7 49,6 14,1 11,3 12,8 11,6 14,5 Gesubsidieerd onderwijs 49,9 51,5 14,9 11,8 13,2 11,8 15,2 Gezondheids- en welzijnszorg 36,9 37,8 10,7 8,4 9,7 9,0 11,0 Cultuur en overige dienstverlening 39,0 40,0 11,6 9,0 9,9 9,7 11,9 Totaal 42,5 43,9 12,5 10,0 11,0 10,7 12,8 %-verandering t.o.v. dezelfde periode van het voorgaande jaar Industrie 1) 4,0 3,9 4,0 4,1 3,7 3,4 3,4 Bouwnijverheid 4,7 4,9 4,5 4,2 3,5 3,3 2,9 Handel 5,0 3,2 3,3 3,1 3,3 3,2 2,7 Horeca 1,9 0,8 0,9 1,0 -0,1 3,1 2,9 Vervoer en communicatie 4,3 3,4 3,5 3,4 3,5 2,3 2,4 Financiële instellingen 4,8 6,4 6,5 6,4 6,5 1,9 1,8 Zakelijke dienstverlening 4,4 2,1 2,2 1,7 2,1 2,0 2,0 Openbaar bestuur 3,2 3,9 3,9 3,6 4,1 2,1 2,5 Gesubsidieerd onderwijs 3,5 3,3 3,3 3,3 3,1 1,8 2,0 Gezondheids- en welzijnszorg 3,6 2,5 2,4 2,4 2,4 1,9 2,2 Cultuur en overige dienstverlening 4,2 2,7 2,7 2,9 2,3 1,9 2,2 Totaal 4,0 3,3 3,4 3,2 3,2 2,4 2,4 1) Inclusief de bedrijfstakken delfstoffenwinning en energie- en waterleidingsbedrijven

# De cijfers in deze kolom zijn bijgesteld; zie de technische toelichting voor meer informatie. Bron: CBS

CBS Persbericht PB05-113 pagina 8 van 8


---- -- Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht

PB05-114
30 september 2005 Minder aardappelen en uien 9.30 uur In 2005 is de verwachte aardappeloogst 8 procent lager dan in 2004. Dit betekent dat de akkerbouwers ongeveer 4,8 miljard kilogram consumptie- en pootaardappelen zullen oogsten. Per hectare is de opbrengst bijna 44 duizend kilogram. Dat is 6 procent minder dan in 2004. Vooral in Zuid­Nederland wordt een lagere aardappelopbrengst gehaald. De verwachte productie van zaaiuien is 13 procent lager dan vorig jaar, vooral door een afname van het areaal met 9 procent. Dit blijkt uit de voorlopige oogstraming van het CBS.

Vooral in het zuiden lagere opbrengst aardappelen In Noord-Brabant en Limburg is de aardappelproductie bijna 17 procent lager dan in 2004. De opbrengst per hectare daalt hier met 11 procent. Overigens is de opbrengst per hectare in Zuid-Nederland nog altijd groter dan in andere delen van Nederland. In Zuid­Nederland worden naar verhouding namelijk weinig pootaardappelen geteeld, die de gemiddelde opbrengst per hectare drukken.

Lage oogst zandaardappelen Op de zand- en veengronden wordt 17 procent minder aardappelen geproduceerd. Dat is enerzijds het gevolg van een flinke daling van de oppervlakte aardappelen en anderzijds van een afname van de gemiddelde opbrengst. Vooral in Oost-Nederland is de oppervlakte zandaardappelen gekrompen. De opbrengst van kleiaardappelen is dit jaar 5 procent lager dan in 2004.

Terugval opbrengst uien
In 2005 is de oogst van zaaiuien 1,1 miljard kilogram. Dat is 13 procent lager ln.... De opbrengst per hectare komt uit op 59 duizend kilogram. Vooral in Noord- dan in 2004. Toen werd een topproductie behaald. De ingezaaide oppervlakte uien is 9 procent gedaald ten opzichte van 2004 en de opbrengst 5 procent. sbc....
Brabant en Limburg is het areaal verminderd (-22 procent), terwijl ook de opbrengst per hectare hier aanzienlijk gedaald is (-15 procent). w Technische toelichting
w Bij de gepresenteerde cijfers wordt uitgegaan van de hoeveelheid die van het w land gehaald zal kunnen worden, dat wil zeggen dat ook zieke en CBS Persbericht PB05-114 pagina 1 van 2

beschadigde aardappels in de productie worden meegenomen. De inventarisatie heeft plaatsgevonden in de week van 12 tot en met 16 september 2005.
De arealen zijn ontleend aan de jaarlijkse Landbouwtelling van het CBS. De oppervlaktecijfers van 2005 zijn gebaseerd op ongeveer 90 procent van de verwerkte opgaven van bedrijven. De uitkomsten van deze oogstraming zijn gebaseerd op schattingen van de opbrengsten per hectare door DLV Plant. Waarschijnlijk zal het gehele areaal aardappelen van 110 duizend hectare worden gerooid. Sommige percelen hebben door weersomstandigheden echter een lagere opbrengst dan normaal. Er is rekening gehouden met oppervlakten die een lage opbrengst hebben. Bij de definitieve oogstraming van het CBS in februari 2006 zal blijken hoeveel hectare uiteindelijk niet geoogst is.

Voorlopige oogstraming aardappelen en zaaiuien, 2005 Consumptie- en pootaardappelen Zaaiuien Totaal waarvan op op zand- kleigrond en veengrond Beteelde oppervlakte
2004 ha 112 400 86 500 25 900 19 900 2005* ha 110 000 86 500 23 500 18 000 2005 t.o.v. 2004 % -2 0 -9 -9 Opbrengst per ha
(incl. uitval)
2004 1 000 kg 47 46 50 62 2005* 1 000 kg 44 43 46 59 2005 t.o.v. 2004 % -6 -5 -10 -5

2005 t.o.v. % -3 -3 +2 +5 2000/2004
Opbrengst totaal
(bruto productie, incl. uitval)
2004 mln kg 5 217 3 924 1 293 1 225 2005* mln kg 4 809 3 739 1 070 1 064 2005 t.o.v. 2004 % -8 -5 -17 -13
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS.
CBS Persbericht PB05-114 pagina 2 van 2


---- --