Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag Directie Consulaire Zaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum30 september 2005BehandeldStefan Hulisz
KenmerkDCZ/CM/shTelefoon070-348 5994
Blad1/1Fax070- 348 5256
Bijlage(n)1dcz-cm@minbuza.nl
BetreftBeantwoording kamervragen van lid Dittrich over het strafproces van de Thaise overheid tegen Machiel Kuijt.
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Dittrich over het strafproces van de Thaise overheid tegen Machiel Kuijt. Deze vragen werden ingezonden op 31 augustus 2005 met kenmerk 2040520590.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Dittrich (D66) over het strafproces van de Thaise overheid tegen Machiel Kuijt.
Vraag 1
Herinnert u zich uw uitspraak, gedaan tijdens het staatsbezoek van H.M. de Koningin aan Thailand in januari 2004, dat de Thaise rechter binnen zes maanden uitspraak zou doen in de cassatiezaak van Machiel Kuijt tegen de Thaise staat?
Antwoord
Neen. Ik heb tijdens het staatsbezoek van H.M. de Koningin aan Thailand nooit een dergelijke uitspraak gedaan. Wel heb ik toen bekend gemaakt dat ik van de Thaise Minister van Justitie, de heer Ponghtep Thepkanjana, de mondelinge toezegging heb gekregen dat de cassatieprocedure van de heer Kuijt versneld zou worden afgehandeld, mogelijk binnen zes maanden.
Vraag 2
Kent u het interview van de Nederlandse ambassadeur in Thailand, waarin hij de verwachting uitspreekt dat de Thaise rechters eind 2005, begin 2006 uitspraak in deze zaak zullen doen?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Hoe verklaart u de discrepantie tussen beide uitspraken? Hoe beoordeelt u het feit dat ruim anderhalf jaar na het staatsbezoek van januari 2004 Machiel Kuijt nog steeds geen duidelijkheid heeft over de uitkomst van zijn strafproces?
Antwoord
Zoals volgt uit mijn antwoord op vraag 1, bestaat er geen discrepantie tussen beide uitspraken. Er is inmiddels uitsluitsel over de vraag wanneer een uitspraak van de Supreme Court verwachtbaar is. Onlangs heb ik van de Thaise autoriteiten een schriftelijke verklaring ontvangen waarin de verwachting wordt uitgesproken dat de zaak waarschijnlijk binnen 6 maanden wordt afgerond.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het onmenselijk is Machiel Kuijt zo lang te laten wachten?
Antwoord
Ik begrijp dat het een hele zware periode voor de heer Kuijt is en dat hij al lange tijd in onzekerheid verkeert. Ik ben dan ook verheugd dat de Thaise autoriteiten ons voor de eerste maal een schriftelijke verklaring hebben gestuurd waarin een termijn wordt genoemd.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van alle interventies die u bij uw Thaise collega-ministers hebt gedaan om een spoedige afwikkeling van deze zaak te bewerkstelligen? Welke activiteiten heeft de Nederlandse ambassadeur in Thailand ondernomen? Wat is naar uw inschatting de reden dat de Thaise rechter nog steeds geen uitspraak in deze zaak heeft gedaan?
Antwoord
Bij iedere gelegenheid waarbij ik mijn Thaise collega spreek breng ik het cassatieverzoek van de heer Kuijt onder de aandacht. Zo heb ik medio september nog, en marge van de AVVN, in een gesprek met mijn nieuwe Thaise collega, de heer Kantathi Suphamongkhon, de situatie van de heer Kuijt uitgebreid onder de aandacht gebracht.
Ook Hare Majesteits Ambassadeur in Thailand, de heer Marres, is terzake zeer actief en grijpt iedere gelegenheid aan om deze zaak op hoog niveau aan de orde te stellen.
Het Thaise Supreme Court is zeer terughoudend met betrekking tot woordvoering over lopende zaken. Het is daarom voor mij niet mogelijk een uitspraak te doen over de beweegredenen van het Thaise Supreme Court.
Vraag 6
Mocht de heer Kuijt besluiten zijn cassatieverzoek in te trekken omdat er geen concreet uitzicht bestaat op een datum waarop de Thaise rechters uitspraak doen in zijn cassatieprocedure, op welke wijze kunt u dan bevorderen dat de Thaise autoriteiten zorgdragen voor een vlotte afhandeling van een door Machiel Kuijt in te dienen verzoek om het resterende deel van zijn gevangenisstraf in Nederland uit te zitten?
Antwoord
Dankzij de in vraag drie genoemde schriftelijke verklaring lijkt er concreet uitzicht te komen op een termijn waarbinnen het Thaise Supreme Court uitspraak doet.
Ingeval de heer Kuijt een verzoek tot overdracht tenuitvoerlegging van straf doet, ligt zowel aan Thaise als Nederlandse zijde de verantwoordelijkheid voor de afhandeling van deze zaak bij de justitiële autoriteiten. Uiteraard zal ik, mocht de heer Kuijt een dergelijk verzoek doen, mijn collega-minister van Justitie en de Thaise autoriteiten vragen deze zaak met voortvarendheid af te handelen.