Ministerie van Buitenlandse Zaken

In de afgelopen maanden is op mijn verzoek gewerkt aan een vernieuwing van het onderzoeksbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Onlangs heb ik de notitie "Onderzoek in ontwikkeling" vastgesteld, waarin het vernieuwde kennis- en onderzoeksbeleid is omschreven. Ik informeer u daarover in een aparte brief. Een nieuw samenwerkingsprogramma, de IS-academie, maakt deel uit van het vernieuwde beleid en is van start gegaan. Met dit programma wil het ministerie de samenwerking bevorderen met academische en/of kennisinstellingen in Nederland, op het terrein van Internationale Samenwerking (IS).

Achtergrond
Onderzoek binnen het ministerie toonde aan dat de Nederlandse academische wereld onvoldoende is betrokken bij beleidsontwikkeling op het terrein van internationale samenwerking. Er zijn nauwelijks 'makelaars' tussen beleid en wetenschap en de agendering van beleid en onderzoek vindt gescheiden plaats. Zo hebben kennis en onderzoek niet optimaal kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het ontwikkelingsbeleid en aan de bevordering van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking (OS) in Nederland. Binnen het ministerie van Buitenlandse Zaken bestaat een brede belangstelling voor de verbetering van de samenwerking tussen beleid en wetenschap. Inzicht in onderzoeksvelden in Nederland die relevant zijn voor ontwikkeling is hiervoor vereist.

Om de betrekkingen tussen de onderzoekswereld en beleidsmakers op het terrein van het internationale samenwerkingsbeleid te verbeteren en te versterken is in de afgelopen maanden het idee van een nieuw samenwerkingsprogramma - de IS-academie - uitgewerkt (IS staat voor internationale samenwerking). Door deze samenwerking worden de beleidsagenda van het ministerie en de onderzoeksagenda van Nederlandse kennisinstellingen beter op elkaar afgestemd. De IS-academie is de overkoepelende naam waarbinnen rond een aantal vernieuwende thema's samenwerkingsverbanden tussen het ministerie en Nederlandse kennisinstellingen tot stand zullen komen.

Doel van de IS-academie
De inbreng van wetenschappers zal leiden tot verbetering van de kwaliteit van het internationale samenwerkingsbeleid. Onderzoeksvragen worden door beide partners gezamenlijk geformuleerd binnen een vooraf overeengekomen thema. Hierdoor nemen de beleidsrelevantie en bruikbaarheid van onderzoek toe. De samenwerking levert het ministerie een gedegen beleidsonderbouwing op, rond zowel bestaande als nieuwe innovatieve thema's van internationale samenwerking. Door de inzet van jonge onderzoekers en studenten bij de activiteiten verjongt de kring van bij ontwikkelingssamenwerking betrokken wetenschappers. De samenwerking biedt de instellingen inzicht in en toegang tot programma's en netwerken van het ministerie. Mijn beleidsambtenaren ontwikkelen een breder perspectief door de directe contacten met onderzoekers, hun werkwijze en netwerken. Er ontstaat inzicht in het Nederlandse onderzoeksveld op het terrein van ontwikkeling en een functioneel samenwerkingsverband tussen beleidsafdelingen van BZ en kennisinstellingen in Nederland. Deze samenwerking leidt tot een vanzelfsprekender wederzijdse betrokkenheid waarbinnen andere diensten en meer gerichte kennisontwikkeling een plaats kunnen krijgen. In het academisch onderzoeks- en onderwijsbeleid ontstaat daardoor, zowel kwantitatief als kwalitatief, meer ruimte voor internationale samenwerking; dit ondersteunt tevens de groeiende belangstelling van studenten daarvoor. Met de uitvoering van het programma zal het politiek en maatschappelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking toenemen.

Opzet
Een samenwerkingstraject tussen BZ en een academische instelling bestaat uit een aantal samenhangende activiteiten rond een relevant beleidsthema, die bij beide partners gedurende enkele jaren worden uitgevoerd. Belangrijk is de gezamenlijke opstelling en vaststelling van de onderzoeksagenda en de uitvoering daarvan door beide partijen.

Zo kunnen studenten en jonge onderzoekers (bijv. Aio's) werkzaamheden of korte opdrachten op BZ uitvoeren; worden er stageplaatsen gecreëerd en gastcolleges en presentaties gegeven; zullen ambtenaren publiceren en promotieonderzoek doen; en zullen gezamenlijk seminars, lezingen en workshops worden georganiseerd. Uitgangspunten in de samenwerking zijn gelijkwaardigheid, flexibiliteit, uitwisseling en continuïteit.

Het onderzoek dat binnen een IS-academietraject wordt verricht is vernieuwend en innovatief; het onderwerp zal naar verwachting over drie tot vier jaar nog steeds actueel zijn. Een ingediend voorstel voldoet aan de normale kwaliteits- en haalbaarheidseisen van (OS-)projecten.

Beide partners dragen evenveel bij aan de uitvoering van het traject. Een traject kost het ministerie maximaal één miljoen euro. Activiteiten, personele inzet, tijdsbeslag en verdeling van de kosten worden vooraf overeengekomen. Een traject duurt maximaal vijf jaar. Voor dit programma heb ik veertien miljoen euro beschikbaar gesteld voor de komende vijf jaar. De afdeling Onderzoek en Communicatie van de Directie Cultuur, Onderwijs en Onderzoek (DCO/OC) regisseert en coördineert de totstandkoming van een samenwerkingstraject, bewaakt de kwaliteit, spreiding, planning en uitvoering, en draagt zorg voor monitoring en beheer. Een nog op te richten klankbordgroep van wetenschappers en beleidsmakers toetst en adviseert ten behoeve van verdere beleidsontwikkeling.

Werkwijze
De samenwerkende partners zijn academische of andere kennisinstellingen in Nederland (eventueel in partner-landen) en afdelingen en posten van BZ. Activiteiten worden uitgevoerd door personeel van beide partners, onder wie beleidsmedewerkers, onderzoekers, promovendi, (gast)docenten en studenten.

Een universitaire afdeling of academisch instituut sluit met een (of meer) afdeling(en) of posten van het ministerie een samenwerkingsovereenkomst voor langere tijd, gebaseerd op een thema van ontwikkelingssamenwerking, zoals onderwijs, reproductieve gezondheid, milieu / water, HIV/Aids, goed bestuur of verbetering ondernemingsklimaat. Ook academische instellingen in de partnerlanden kunnen via ambassades een samenwerking aangaan. In de samenwerkingsovereenkomst staat de gelijkwaardigheid van beide partners centraal.

De afdeling Onderzoek en Communicatie selecteert trajecten op basis van inhoudelijke criteria en een gebalanceerde verdeling over thema's van internationale samenwerking, kennisinstellingen en afdelingen van het ministerie. De klankbordgroep van beleidsmakers en wetenschappers adviseert hierin. Tijdens inventariserende gesprekken geven beide partners aan welk thema en onderwerp voor de samenwerking worden gekozen. Vervolgens worden vraag en doelstellingen geformuleerd, waarna een gezamenlijke (onderzoeks)agenda, activiteitenschema en begroting worden opgesteld voor de meerjarige samenwerking. De instelling dient het gemeenschappelijk voorstel in, waarna de goedkeuringsprocedure volgt. Na goedkeuring sluiten beide partijen een overeenkomst voor de uitvoering van het traject.

De plaats van de IS-academie in het onderzoeksbeleid

De IS-academie maakt deel uit van het onderzoeksbeleid van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het onderzoeksbeleid heeft als hoofddoelstelling het effectief gebruik van kennis en onderzoek voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. De IS-academie komt voort uit de wens te investeren in relaties met de (Nederlandse) onderzoekswereld, met als doel wederzijdse beïnvloeding en samenwerking bij de ontwikkeling en het gebruik van kennis.

Stand van zaken
Vijf trajecten in het kader van de IS-academie zijn of worden voorbereid en starten zomer/najaar 2005. Het gaat daarbij om de thema's "HIV/Aids", "maatschappelijk middenveld en goed bestuur", "armoedebestrijding en goed bestuur", "onderwijs en ontwikkeling", en het terrein van "falende staten in Afrika". Binnen het beschikbare budget is ruimte voor maximaal tien nieuwe trajecten.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---- --