Gemeente Arnhem

Rekenkameronderzoek Gemeentelijk Kantorenbeleid REMMEN OF HERBESTEMMEN

Rekenkamer Arnhem presenteert onderzoeksrapport kantorenbeleid

BESTUURLIJK TE WEINIG GEDAAN MET KANTORENVISIE UIT 2001

Het Arnhemse gemeentebestuur (college en raad) heeft zich weinig laten leiden door haar kantorenvisie, die in 2001 werd vastgesteld. Dit is een van de belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport kantorenbeleid van de Arnhemse rekenkamer dat afgelopen donderdag 29 september door de voorzitter Rudi Rikken, is gepresenteerd.

Het onderzoeksrapport richt zich op de vraag of het voorgenomen kantorenbeleid in de periode 2002-2004 ook daadwerkelijk is uitgevoerd. De rekenkamer concludeert dat er sprake is van onduidelijke verantwoordelijkheden en aansturing bij de uitvoering van het kantorenbeleid.
Zij geeft aan dat de gemeenteraad hierdoor haar kaderstellende en controlerende rol onvoldoende heeft kunnen waarmaken. De feitelijke aansturing op het niveau van specifieke projecten werd naar de mening van de rekenkamer bestuurlijk onvoldoende gespiegeld en verantwoord ten opzichte van de beleidsvisie. Overigens laat het de facto gevoerde beleid successen zien (bijvoorbeeld Arnhem-Centraal), maar laten de marktontwikkelingen ook een ongewenste relatief hoge - leegstand zien.

De belangrijkste aanbeveling om de geconcludeerde tekortkomingen te verbeteren is om zowel aan de vraag- en aan de aanbodzijde van de kantorenmarkt de vinger aan de pols te houden en hierover regelmatig te rapporteren. Daarnaast moet het duidelijker zijn waar (ambtelijk en bestuurlijk) de centrale sturing van dit beleidsterrein is ondergebracht. De rekenkamer ziet hierbij een prominente rol weggelegd voor de wethouder van economische zaken.

De conclusies en aanbevelingen van het onderzoeksrapport kantorenbeleid kunnen de gemeenteraad helpen bij de huidige en toekomstige behandeling van het masterplan Rijnboog en andere grootstedelijke ontwikkelingen.

Het onderzoeksrapport is in opdracht van de gemeenteraad uitgevoerd. De commissie Sociale en Economische Zaken zal het rapport op 10 oktober aanstaande bespreken.

Ga hier verder naar de pagina van de Rekenkamer.

Arnhem, 29 september 2005