Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de spijtbetuiging van oud-minister Powell inzake massavernietigingswapens in Irak. Deze vragen werden ingezonden op 14 september 2005 met kenmerk 2040521350.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de spijtbetuiging van oud-minister Powell inzake massavernietigingswapens in Irak.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van de uitlatingen van de oud-minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, Powell, over diens beweringen in de Veiligheidsraad in 2003 over Irakese massavernietigingswapens? 1)

Vraag 2

Deelt u de conclusies van de heer Powell dat het een schandvlek is op het politieke blazoen van hemzelf en bijgevolg van al diegenen die met hem stelden dat Irak een directe bedreiging van de wereldvrede was als gevolg van het bezit van massavernietigingswapens? Indien neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid een verklaring van gelijke strekking als de heer Powell af te leggen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord

Ik roep in herinnering dat de Nederlandse politieke steun aan het militaire ingrijpen in Irak werd ingegeven doordat Irak weigerde mee te werken aan de uitvoering van alle VN-Veiligheidsraadsresoluties die het land verplichtten zich te ontwapenen. De kern van de zaak was dat Saddam Hoessein onvoldoende meewerkte om de openstaande vragen, geïdentificeerd door UNSCOM, ambassadeur Amorim en UNMOVIC, op overtuigende wijze te beantwoorden. Ik zie derhalve geen aanleiding voor de regering om een verklaring van gelijke strekking als die van de heer Powell af te leggen. Overigens gaf de heer Powell in hetzelfde interview aan volledig achter het militair optreden tegen Irak te staan vanwege het niet naleven van de Veiligheidsraadsresoluties.


1) de Volkskrant, 10 september jl., "Powell betreurt optreden voor V-raad"


---- --