Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bieden wij u hierbij aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Tjon-A-Ten en Koenders in verband met de veiligheidssituatie in Haïti. Deze vragen werden ingezonden op 5 september 2005 met kenmerk 2040520710.

|De Minister van Buitenlandse |De Minister voor                  |
|Zaken,                       |Ontwikkelingssamenwerking,        |
|                             |                                  |
|                             |                                  |
|                             |                                  |
|                             |                                  |
|Dr. B.R. Bot                 |A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven |
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders (beiden PvdA) in verband met de veiligheidssituatie in Haïti.

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het International Crisis Group-rapport 'Spoiling Security in Haïti'? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Welke mogelijkheden ziet u om de verslechterende situatie in Haïti in EU-verband onder de aandacht te brengen?

Antwoord
De betrokkenheid van de Europese Unie bij de ontwikkelingen in Haïti is groot. Daartoe is geen extra inzet van Nederland benodigd. Bovendien figureert Haïti in Brussel op de agenda's van meerdere werkgroepen, zoals Amlat, Colat en Cohom. Voorts is de Europese Commissie de grootste donor voor Haïti.

Vraag 3
Vindt u dat het mandaat van de Mission des Nations Unies pour la Stabilisation en Haïti (MINUSTAH), gezien de voortdurend slechte veiligheidssituatie in Haïti, uitgebreid moet worden? Wilt u uw standpunt toelichten?

Antwoord
Het mandaat van MINUSTAH voorziet nadrukkelijk in het creëren van een veilige en stabiele omgeving in Haïti. Zie terzake het antwoord op vraag 5 van het lid Van der Laan (D66) over de situatie in Haïti (TK, vergaderjaar 2004-2005, 662).

Nederland steunt voorts de beslissing die de VN Veiligheidsraad op 22 juni 2005 heeft genomen om het mandaat van MINUSTAH met tien maanden te verlengen en de missie uit te breiden met circa 1000 manschappen gedurende de verkiezings- en transitieperiode. Deze uitbreiding bestaat onder meer uit 750 militairen voor een 'rapid reaction force' ter verbetering van de veiligheidssituatie, met name in de hoofdstad Port-au-Prince en directe omgeving.

Vraag 4
Wat is de huidige stand van zaken rond de financiering van de activiteiten van het Haïti-Cadre de Coopération Intérimaire (CCI)? Hoeveel geld heeft de EU in dit verband effectief overgemaakt voor de training/versterking van de Haïtiaanse politie en voor Demobilisation, Disarmament and Reintegration (DDR) programma's? Is er een verschil tussen de gedane toezeggingen en de overgemaakte middelen? Zo ja, hoe komt dit?

Antwoord
De Europese Commissie is de grootste donor van de CCI. Er is E 294 miljoen voor CCI gereserveerd, waarvan inmiddels E 64 miljoen is overgemaakt. Er zijn geen wijzigingen opgetreden, noch in de toezegging, noch in de overmaking van fondsen door de Europese Commissie aan CCI. De Europese Commissie is niet actief op het vlak van DDR, maar is samen met Canada wel betrokken bij de hervorming van het Justitie apparaat. Overigens is MINUSTAH wel actief op het gebied van DDR, zie terzake ook de antwoorden op de vragen 5 en 6.

Vraag 5
Ziet u mogelijkheden om in Europees verband bij te dragen aan de versterking van de Haïtiaanse politie (bijvoorbeeld via het Stabiliteitsfonds)? Wilt u uw standpunt toelichten?

Antwoord
Democratisering en versterking van de rechtsstaat in Haïti zijn prioriteiten binnen het hulpbeleid van de Europese Unie, ook al is de EU in tegenstelling tot andere donoren en MINUSTAH niet direct betrokken bij de hervorming van de politie.

De inzet van middelen uit het Stabiliteitsfonds is niet voorzien, aangezien het Stabiliteitsfonds primair wordt ingezet in landen die prioritair zijn binnen het buitenlands beleid respectievelijk ontwikkelingssamenwerking. Daar komt bij dat reeds een groot aantal donoren actief is in Haïti, mede in de veiligheidssector. Zie ook de antwoorden op de vragen 6 en 7.

Vraag 6
Kunt u aangeven in hoeverre het voorgestelde programma van het CCI tot hervorming van de veiligheidssector in Haïti al van de grond is gekomen? Welke concrete stappen tot hervorming van de veiligheidssector zijn al genomen? Welke worden nog genomen? Welke actoren zijn hierbij betrokken? Wat is hun onderscheiden rol?

Antwoord
De Veiligheidssector omvat meerdere terreinen, zoals hervorming en training van politie alsmede hervorming van het justitie apparaat. Concrete stappen tot hervorming van de veiligheidssector zijn de onderzoeks- en opleidingsprogramma's voor de Police National Haitien (PNH), die kampt met corruptie en een tekort aan manschappen. Sanering van de PNH alsook verbetering in de coördinatie van de samenwerking tussen de PNH en MINUSTAH krijgen momenteel prioriteit. Belangrijke actoren in de veiligheidssector zijn MINUSTAH, de Europese Unie, Canada, Frankrijk en de Verenigde Staten.

Vraag 7
Bent u van oordeel dat de Nederlandse regering zich in de toekomst grotere beleidsinspanningen moet getroosten op het Haïti-dossier, omdat de opbouw van de veiligheidssector in een fragiele staat hoge prioriteit heeft in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, Haïti een destabiliserende rol speelt c.q. kan spelen in een regio waar belangrijke Nederlandse belangen spelen (bijvoorbeeld de Koninkrijksrelaties met de Antillen), en omdat de Millennium Development Goals in Haïti niet gehaald dreigen te worden? 2) Wilt u uw standpunt toelichten?

Antwoord
Zoals met de Tweede Kamer besproken in het kader van de notitie 'Aan Elkaar Verplicht' en de landenkeuze in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking behoort Haïti niet tot de partnerlanden. Overigens komen er wel Nederlandse ontwikkelingsgelden ten goede aan Haïti, via het multilaterale kanaal en non-gouvernementele organisaties (onder meer noodhulp).

Een verhoogde materiële inspanning van Nederland ten behoeve van Haïti ligt thans niet in de rede. Tijdens de donorconferentie in Washington (juli 2004) is het benodigde bedrag voor Haïti meer dan gehaald. De Europese Commissie toonde zich tijdens deze conferentie de grootste donor voor Haïti.

Ook ontbreekt het binnen de internationale gemeenschap niet aan landen en organisaties die actief zijn bij de wederopbouw van Haïti. Enkele voorbeelden zijn Canada, Frankrijk, de Verenigde Staten, diverse Latijns-Amerikaanse landen, de Europese Commissie, de Wereldbank en de Verenigde Naties.

De armoede en onveiligheid op Haïti, hoe groot en ernstig ook, hebben geen direct destabiliserende invloed op de regio. Wel leiden zij tot migratie. In dat opzicht vormt Haïti echter geen uitzondering in de regio. Armoede is voor miljoenen mensen in Midden-Amerika en de Cariben reden om te migreren naar buurlanden.


1) www.crisisgroup.org, 31 mei jl.
2) Zie het door de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied (ECLAC gepubliceerde The Millennium Development Goals: A Latin American and Caribbean Perspective. Distr.: General, LC/G.2331, 10 June 2005, United Nations.


---- --