Staatsbosbeheer

29 september 2005

Op 1 oktober a.s. treedt de nieuwe Natuurbeschermingswet in werking. Daarmee verankert Nederland de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn in de nationale wetgeving. Vandaag heeft algemeen directeur Ir. C.J. Vriesman van Staatsbosbeheer tijdens een startconferentie ter ere van de vernieuwde wet de wens uitgesproken dat in de toekomst ook EHS-gebieden dezelfde bescherming krijgen onder de Natuurbeschermingswet. Staatsbosbeheer ziet de vernieuwde Natuurbeschermingswet en de opname van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR-gebieden) als een enorme kans om problemen die op gebiedsniveau spelen en effect hebben op de natuur- en leefkwaliteit daadwerkelijk aan te pakken. Het is een goede zaak dat de VHR-gebieden nu een solide juridische bescherming krijgen. Dit zou echter ook moeten gelden voor het nationale Natura 2000-netwerk: de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Er zijn namelijk gebieden die wel onder de EHS vallen, maar die niet onder de Natuurbeschermingswet vallen.

Staatsbosbeheer is verheugd over het feit dat de VHR-gebieden een gedegen juridische bescherming krijgen en hoopt dat in de toekomst alle EHS-gebieden ook die status krijgen. Natuurgebieden die nu wel onder de EHS, maar geen NB-wet bescherming krijgen zijn bijvoorbeeld het grootste deel van de Utrechtse Heuvelrug, delen van de Maasheggen in Limburg en Noord-Brabant en natuurgebieden rondom Breda.

Kansen
De vernieuwde Natuurbeschermingswet en de opname van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden (VHR-gebieden) biedt enorme kansen om problemen die op gebiedsniveau spelen en effect hebben op de natuur- en leefkwaliteit aan te pakken. Staatsbosbeheer zal hieraan een actieve bijdrage verlenen door de kennis van gebieden in te brengen in gebiedsprocessen. Het opstellen van gebiedsgerichte beheersplannen blijft niet alleen beperkt tot het betreffende natuurgebied, ook alle externe factoren die van invloed zijn op het gebied worden gedefinieerd. Staatsbosbeheer wil daarnaast verspreidingsgegevens van soorten makkelijk toegankelijk maken. Dit houdt in dat er geld beschikbaar gesteld moet worden voor het opzetten en onderhouden van één systeem, dat een goede toegankelijkheid biedt. Staatsbosbeheer vindt het ook positief dat er een apart vergunningenstelsel voor de Natuurbeschermingswet bij de provincies is neergelegd. Dat is namelijk het niveau waar de kennis van de gebieden en de van invloed zijnde externe factoren zit.

Natuurbeschermingswet
Nederland heeft sinds 1967 een Natuurbeschermingswet. Deze wet maakte het o.a. mogelijk om gebieden aan te wijzen als Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten en ze op deze manier te beschermen. De Natuurbeschermingswet 1967 voldeed echter niet aan de internationale en Europese verplichtingen. Daarom is in 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet tot stand gekomen, die zich alleen richt op gebiedsbescherming: de Natuurbeschermingswet 1998. De verplichtingen voor soortbescherming zijn overgenomen door de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet 1998 moest de bescherming van natuurgebieden, zoals vastgelegd in de Vogel- en Habitatrichtlijn, in nationale wetgeving vastleggen. Het bleek noodzakelijk om de wet hiervoor te wijzigen. In 2001 is daarom een wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze heeft de wetwijziging begin 2004 behandeld. De gewijzigde wet treedt 1 oktober 2005 in werking.
Staatsbosbeheer is blij met de Natuurbeschermingswet want de wet schept duidelijkheid over de richtlijnen. Als nu ook het opstellen van de beheerplannen voortvarend ter hand wordt genomen en de verspreidingsgegevens van soorten toegankelijk wordt zal er minder kans zijn op juridische procedures. Het is gebleken dat het in dergelijke procedures niet gaat om het natuurbelang maar over onzorgvuldig handelen omdat er geen rekening werd gehouden met het vereiste afwegingskader. De Natuurbeschermingswet biedt mogelijkheden om op het juiste niveau zaken te behandelen en externe factoren mee te wegen.



Staatsbosbeheer