Socialistische Partij


Eerste Kamer houdt blinde vlek voor problemen invoering nieuw zorgstelsel

28-09-2005 * Dinsdag heeft de Eerste Kamer gediscussieerd over het wetsvoorstel `Invoering Zorgverzekeringswet'. Namens de SP heeft senator Tineke Slagter ernstige kritiek geuit op de inhoud van de omstreden zietekostenwet en de manier waarop deze wordt ingevoerd.

Senator Tineke Slagter "Wij vinden dat de Senaat vandaag gewoon zijn werk moet doen: beoordelen of met de aanname van de Invoerings en Aanpassingswet de Zorgverzekeringswet gereed is voor uitvoering. Voor deze beoordeling moeten nog veel vragen beantwoord worden, door mijn collega's en mijzelf gesteld. Maar ook als alle losse eindjes vandaag worden vastgeknoopt blijft het nog een broddelwerk."

"Ik weet dat ik hierin niet alleen sta en dat mijn mening gedeeld wordt door heel veel maatschappelijke organisaties met heel veel verstandige mensen. Het blijft voor mij heel erg moeilijk dat de Eerste Kamer daar geen rekening houdt."

Lees hier de bijdrage van Tineke Slagter aan de eerste termijn van het debat:

Vandaag discussiëren wij met de minister van VWS over de Invoerings en Aanpassingswet en kan definitief worden bepaald, dat op 1 januari 2006 de nieuwe Zorgverzekeringswet en de wet op de Zorgtoeslag in werking treden.

Overigens kan ook duidelijk worden dat invoering nu een onzekere sprong in het duister zal zijn.

Tijdens de discussie in de Eerste Kamer in juni heb ik mijn bezorgdheid geuit over de haalbaarheid van deze datum en over de mogelijkheid dat er chaos en onzekerheid zullen ontstaan. Sindsdien is mijn bezorgdheid er niet minder op geworden en gelet op alle onrust in de maatschappij delen miljoenen mensen mijn zorgen.

Drie week geleden werd hier in deze Kamer een unaniem door de Tweede Kamer aangenomen wet tegen het betalen van smeergeld uit de schatkist, door CDA en VVD om zeep geholpen. Het argument was dat er onvoldoende duidelijkheid was over de rechtsbescherming van de - met het smeergeld in verband gebrachte - belastingplichtige.

Het heeft mij verbaasd dat deze partijen zoveel zorg ten toon spreidden voor een kleine en wellicht niet al te fijne groep burgers, terwijl zij tot nu toe niet in staat zijn geweest om met het oog op de Zorgverzekeringswet rechtsbescherming en zekerheid te scheppen voor álle burgers.

Ik roep mijn mede-senatoren vandaag dan ook op om oog en oor te hebben voor de vele losse eindjes die er nog steeds zijn, de risico's die gelopen worden als nu al tot uitvoering wordt overgegaan en vooral te letten op de vele vragen die er nog in de samenleving leven.

Ik ben bang dat een `ja' van ons een `jeetje' in de samenleving zal betekenen.

Mevrouw Van Leeuwen heeft in juni gezegd dat zij zich liever kapot vecht voor een goede wet, dat deel ik volledig met haar en ik denk dat voor iedereen hier in de zaal geldt.

Maar zo vraag ik haar dan maar op de vrouw af of zij ook vind - en nu gebruik ik haar terminologie - dat we hoe dan ook moeten voorkomen dat we ons straks kapot schamen voor een slechte wet.

Laten we ons vandaag extra bewust zijn van de verantwoording die op onze schouders rust.

Tot afgelopen zaterdag hebben wij brieven, rapporten, voortgangsrapportages, overzichten, kostenplaatjes en herziene kostenplaatjes van het ministerie ontvangen, om geïnformeerd te blijven over de voortgang van de Zorgverzekeringswet.

Het is een hele klus geweest om alles door te ploegen en te begrijpen en weer te constateren dat er nog steeds nieuwe feiten boven komen die nog onvoldoende overdacht zijn op hun consequenties.

Ik vraag me dan ook af of er überhaupt in ons land één mens te vinden is weet die alles over de wet weet en dat dan ook nog kan overzien.

Dit feit alleen al geeft aan dat het onmogelijk zal zijn om de gewone man en vrouw, die wel straks met de nieuwe Zorgverzekering te maken zullen hebben, adequaat voor te lichten.

De 30.000 telefoontjes per dag die de belastingtelefoon de eerste drie weken al verwerkte zijn daar ook een omineus teken van. Net als de noodsignalen die worden uitgezonden door de grootste ouderenorganisatie in ons land de Katholieke Bond van ouderen.

De minister heeft ons in zijn tweede voortgangsrapportage op de hoogte gesteld van alle inspanningen die hij doet om de burger adequaat voor te lichten. Ik ben blij dat hij in heeft gezien dat er nog heel wat moet gebeuren en dat er ook kritisch is gekeken naar de eerste ronde, die meer vragen bleek op te roepen dan dat hij beantwoordde.

Kan de minister inzicht geven in de aantallen mensen, zowel bij de belastingtelefoon als bij het ministerie zelf en bij de Zorgverzekeraars, die nu fulltime bezig zijn met de voorlichting? Hoe hoog zijn de kosten, die hiermee zijn gemoeid en denkt hij uit te komen met het hiervoor bestemde budget?

Ik heb gehoord dat vooral ook de ouderen bonden overstelpt worden met telefoontjes van ongeruste ouderen. Volgens mij snappen oudere mensen heel goed dat er wat op het spel staat. Wat doet de minister om vooral ook in overleg met de ouderen bonden deze groep goed en begrijpelijk voor te lichten?

De minister geeft aan dat nu de fase van benadering van specifieke doelgroepen is aangebroken. Hoe doet hij dat bij allochtonen en bij de nu al onverzekerden?

De onverzekerden, de groep waar tijdens alle discussie al veel naar is verwezen. Volgens ons is nog geen afdoend antwoord gegeven, hoe naast het punt dat deze onzichtbare groep bereikt wordt, ook voorkomen gaat worden dat deze groep alleen maar groter wordt.

Het eerste probleem is de groep nu al onverzekerden, het tweede probleem wordt de groep die niet beseft dat ze zich zelf moet verzekeren en een derde groep wordt de groep die door welke reden dan ook betalingsachterstand oploopt en dan uit de verzekering gewipt wordt die ze eerst via de negatieve optie wel hadden.

Met organisaties als Divosa, VNG en ook de KNMG zijn wij van mening dat alles op alles gezet moet worden om te voorkomen dat de groep groter wordt en dat mensen tussen wal en schip vallen.

Is de werkgroep onverzekerden al operationeel? Participeren hierin naast mensen van VWS, SoZaWe, CVZ en ZN ook vertegenwoordigers van genoemde organisaties? Wat is de opdracht van de werkgroep en wordt er conform ook een verzoek van het CDA een vangnet gecreëerd?

Ik heb begrepen dat er besprekingen zijn geweest tussen de minister en een beperkt deel van deze kamer, daar was ik ook graag bij aanwezig geweest, waar de nodige honderden miljoenen over tafel zijn gegaan om het vangnet een materiële basis te geven.

Ik neem aan dat collega Van Leeuwen in haar bijdrage straks nog wel over haar miljoenen jacht zal vertellen en waaraan de door haar veroverde miljoenen besteed gaan worden.

Overigens hoop ik dat zij mij ook kan vertellen waarom zij niet voor de koninklijke weg heeft gekozen via de commissie VWS. Ik heb zo langzamerhand ook enige ervaring in dit huis maar deze gangen kende ik nog niet!

Ik vind dat de minister tot nu toe onvoldoende serieus geluisterd heeft naar het probleem dat bijvoorbeeld Divosa en de VNG hebben aangedragen, dat mensen aan de onderrand van de samenleving in financiële problemen zullen komen door de hoge nominale premie, doordat ze zelf kiezen voor een hoog eigen risico of doordat ze de zorgtoeslag op voorhand gaan consumeren.

De minister praat er om heen als hij zegt in de memorie van antwoord op bladzijde 3 dat (ik citeer) "Situaties waarin bijstandsgerechtigden vanwege hoge medische kosten in financiële problemen geraken doordat zij niet verzekerd zijn, kunnen worden aangemerkt als tekortschietend besef van de betrokkenen voor de verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan".

Als dit al zo is en ik denk zelf dat er allerlei andere redenen zijn te bedenken waarom mensen in financiële problemen kunnen raken, dan nog is èn geen serieus antwoord gegeven op de vraag wie ten finale verantwoordelijk is dat mensen niet door de bodem van het bestaan zakken en niet op de terechte vragen van Divosa en VNG hoe hiermee om te gaan, waarbij de vraag naar financiële tegemoetkoming voor gemeenten, die een toenemend beroep op de bijzondere bijstand voorzien er nog maar één is.

In tegenstelling tot de minister kan ik vanuit mijn eigen ervaring (en die deel ik met heel veel mensen) melden dat niet iedereen in staat is eigen financiële situatie en gezondheidsrisico naar behoren in te schatten. Als men een probleem ontkent, zoals de minister doet, betekent het nog niet dat het er niet meer is. Ik zou daarom graag een serieus antwoord van de minister willen op mijn ook serieuze zorgen.

Ook voor zorgaanbieders zal de toename van het aantal onverzekerden problemen met zich meebrengen. De minister vermeldt dat eerstelijnszorgaanbieders bij oninbare rekeningen voor kosten van medisch noodzakelijke zorg die aan illegalen is verleend een beroep kunnen doen op de stichting Koppeling. Geldt dat ook voor oninbare rekeningen van onverzekerden?

Overigens acht ik zelf de kans dat onverzekerden geen of te laat een beroep op medische zorg minstens zo groot en daarbij gevaarlijk voor de volksgezondheid, wat vindt de minister daarvan?

Dan ga ik nu over tot de verzekerden en de verschillende manieren waarop hun invloed en positie in het nieuwe zorgverzekeringsstelsel geregeld is. Over de vrije artsenkeuze is al heel wat te doen geweest. Ik ben benieuwd om straks van collega van Leeuwen te horen of zij tevreden is met de exegese die de minister in de memorie van antwoord geeft van de motie Swenker c.s. waarin de regering o.a. werd verzocht om de vrije artsenkeuze voor patiënten te garanderen zonder extra premiebetalingen, hetgeen impliceerde dat men uit zou moeten gaan van restitutiepolissen als norm met alle gevolgen voor de berekening van de normpremie en de hoogte van de zorgtoeslag. In het voorlopig verslag geeft Mevrouw van Leeuwen aan dat de minister het CDA standpunt zoals verwoord in de motie niet heeft overgenomen.

Is de minister van mening dat de vrije artsenkeuze door zijn uitleg voldoende gewaarborgd is?

Hoe kan hij toezeggen dat hij artikel 12 zal gebruiken als blijkt dat er onvoldoende zorgaanbieders worden gecontracteerd, als hij tegelijkertijd toegeeft dat dit eigenlijk niet kan, omdat hij private zorgverzekeraars niet kan dwingen?

Overigens mis ik in het hele verhaal nog de notie dat er zorgaanbieders zullen zijn , die er zelf voor kiezen niet gecontracteerd te worden omdat dat voor henzelf minder rompslomp betekent, waardoor vrije artsenkeuze toch een farce kan blijken te zijn. Het zou ook kunnen zijn dat zorgaanbieders zorgverzekeraars verhinderen breed te contracteren. Wat vindt de minister daarvan? Is het inzetten van artikel 12 hiervoor ook mogelijk?

De minister heeft 7 miljoen euro toegezegd dat via het fonds PGO verdeeld kan worden ter versterking van de patiënten en consumentenorganisaties. Ook heeft hij ZN gevraagd hoe verzekeraars de verplichting om verzekerden een redelijke mate van invloed op hun beleid te geven zullen gaan invullen. De minister heeft de indruk dat zorgverzekeraars er werk van maken en zegt op dit moment geen nadere regels te willen stellen.

Wij betreuren dat want hij vermeldt ook dat ziekenfondsen in het verleden de ervaring hadden dat het vaak lastig is om verzekerden te enthousiasmeren om zitting te nemen in Ledenraden.

Dit pleit er mijns inziens voor om juist wel regels te stellen omdat dat zowel voor verzekerden als voor verzekeraars een steun in de rug kan zijn om enerzijds een positie op te eisen en anderzijds te benadrukken dat er van vrijblijvendheid geen sprake kan zijn. Misschien dat verzekerden tot nu toe het gevoel hadden toch niet serieus genomen te worden en dat kan met regelgeving juist voorkomen worden.

We hebben overigens met instemming gezien dat de minister werk maakt van de ontwikkeling van de consumentenwet., waarin de bepalingen in de verschillende wetten die de rechtspositie van de patiënt en/of consument betreffen worden gebundeld. We zien wat dat betreft uit naar de derde voortgangsrapportage.

Dan kom ik nu bij de verzekeraars en de resultaten van de monitor door Pricewaterhouse Coopers verricht. Wij zijn blij dat de minister deze onafhankelijk audit die mee op verzoek van de SP tot stand is gekomen heeft laten verrichten. Wij zijn echter niet gerustgesteld door de uitkomsten en wij delen de conclusie dat gelet op de kwalitatief hoogstaande voorbereiding verantwoorde invoering van de ZVW mogelijk moet zijn per 1 januari absoluut niet.

Wat betekent het nu precies dat bij 18 % van de zorgverzekeraars ( om hoeveel verzekerden gaat het dan plus minus die de dupe zouden kunnen worden?) de code oranje van toepassing is als het gaat om de IT systemen? Ik ken geen stoplicht dat na oranje op groen springt, de minister wel? Als er kans is dat de systemen niet in orde zijn en dat kan haast niet anders dan lijkt me de uitspraak van de minister een geval van wishfull thinking.

Het commentaar van de minister doorlezend op het rapport is het eens te meer weer treffend hoe hij verzekeraars vertrouwt op hun uitspraken en hoe serieus hij ze neemt en hoe weinig van dat alles blijkt als je ziet hoe er met de rest van de spelers in het veld (de burgers en de zorgaanbieders ) wordt omgegaan. Hoe staat het met de IT van de zorgaanbieders, heeft de minister daar ook onderzoek naar verricht, hoe klaar zijn zij er voor en hoe klaar zijn de burgers?

Dit geldt zeker ook voor modelovereenkomst en de daarop geënte modelpolissen. Klopt het dat er nog geen enkele modelpolis van een zorgverzekeraar is goedgekeurd door het CTZ? Hoeveel tijd rest hier nog voor? Het zal sowieso een illusie zijn te denken dat er begin november al polissen zijn in te zien, lijkt mij. Dat betekent dat burgers nog lang in onzekerheid zullen blijven wat er straks te kiezen valt en wat ze er voor moeten betalen.

Ik verwacht overigens nog heel wat gedoe tussen CTZ, CVZ en zorgverzekeraars als het gaat om de manier waarop verzekerde prestaties functioneel worden omschreven. Voor gedoe is helemaal geen tijd meer en dat houdt het risico in zich dat er onduidelijke en onzorgvuldige polissen op de markt verschijnen die vervolgens weer allerlei procedures bij geschillen commissies zullen veroorzaken. Hoe ziet de minister dat?

Als huisarts ben ik nog niet benaderd door zorgverzekeraars met een contract voor 2006. Verwacht de minister dat zorgverzekeraars met ingang van 2006 de onderliggende contracten voor de natura- en restitutiepolissen die ze dan wel al aanbieden ook al gesloten hebben?

Waarop baseert de minister overigens zijn mening dat zorgaanbieders ten opzichte van zorgverzekeraars een sterke uitgangspositie hebben bij onderhandelingen? Mijn ervaring is dat veeleer het omgekeerde het geval is en bijvoorbeeld fysiotherapeuten denken er over het algemeen ook anders over.

Een ander onderwerp waar wij in juni ook uitgebreid over spraken en waarover de afgelopen maanden ook druk vergaderd is, is het punt van de privacy en de waarborging van het medisch beroepsgeheim.

Wij zijn blij dat de minister de bezwaren die zeker ook door de fractie van de SP naar voren zijn gebracht zo serieus heeft genomen en toegezegd heeft met een ministeriële regeling te komen ter aanvulling op artikel 87 van de ZVW.

We betreuren het wel dat de tekst ondanks toezeggingen vandaag niet voorligt, zodat ook nog niet valt in te schatten hoe het commitment van de uitvoerende partijen zal zijn. Zolang de formulering van de regeling en de beoordeling ervan door de professionals niet bekend is verwacht ik dat zij (de professionals) zich evenals bij de uitvoering van de huidige Ziekenfonds wet zullen laten leiden door de eed van Hippocrates en de WGBO, waarin het beroepsgeheim de privacy van de patiënt waarborgt.

Deze constatering is niet als dreiging bedoeld maar wel als oprechte uitnodiging aan de minister om haast te maken met de ministeriële regeling en oog te hebben voor de zorgen die heersen bij de zorgaanbieders. Voor artsen is het beroepsgeheim heilig en het startpunt bij de ontmoeting met de patiënt.

Voor mijzelf is overigens het hele gedoe rond privacy en beroepsgeheim één van vele voorbeelden dat Zorg zich niet leent voor marktdenken en marktprincipes. In dit geval gaat het om het ten behoeve van fraudebestrijding te grabbel gooien van de meest intieme informatie over mensen, waar anderen vervolgens ondanks Chinese muren, die mijns inziens net zo virtueel kunnen zijn en sterk als menig firewall, mee aan de haal kunnen gaan. Het zal u niet verbazen dat ik deze ontwikkeling afwijs.

Op grond van welke argumenten acht de minister het noodzakelijk en aanvaardbaar dat met ingang van 1 januari 2006 DBC prestatiebeschrijvingen onder vermelding van de volledige DBC code op de nota aan de zorgverzekeraar worden vermeld? Geldt dit overigens alleen voor de DBC's uit het vrij onderhandelbare B segment of ook voor die uit het A segment?

Op welke manier wordt overigens vorm gegeven aan de geheimhoudingsplicht van alle medewerkers van zorgverzekeraars. Hebben zij een beroepscode, leggen zij een eed of gelofte af?

De minister meldt ergens dat onderzoek naar versleuteling van de DBC's geschiedt door het SIV en dat daar in oktober over wordt gerapporteerd. Wat is het SIV?

Hoe reëel acht de minister de kans dat vanaf 1 januari 2006 het BSN operationeel is?

Wanneer baart de commissie Korthals Altes nu eindelijk het voorstel voor een maatschappelijk aanvaardbaar uurtarief voor specialisten? Dat zou toch al in juni bekend zijn?

We ontvingen onlangs het rapport dat het onderzoek beschrijft naar alternatieven voor no claim en eigen risico, een ander punt dat in de motie Swenker c.s. werd genoemd. Mijn conclusie is dat het hoe dan ook ingewikkeld is om wijzigingen in te voeren en dat het dan misschien maar het beste is om de evaluaties af te wachten.

Met één uitzondering mijns inziens en dat is het verschil dat er ligt tussen wat wel en niet valt onder no claim en eventueel eigen risico. Zelfs de zorgverzekeraars hebben hier veel moeite mee en wijzen ook op het probleem hoe een eigen risico met een restitutiepolis is te verrekenen.

Is de minister nog van plan hier wat aan te doen? Mijn voorstel zou zijn om in ieder geval huisartsenzorg in zijn totaliteit niet onder het eigen risico te laten vallen, zoals ook bij de no claim het geval is. Dit zal de duidelijkheid zeker ten goede komen.

Graag zou ik willen dat de minister nog eens uitlegde hoe het nu zit met de AWBZ premie.

In de brochure van VWS, Ziektekostenverzekeringen in Nederland, het nieuwe Zorgverzekeringsstelsel, staat dat iedereen die van rechtswege AWBZ verzekerd is verplicht is een zorgverzekering te sluiten en als toelichting dat het gaat om degenen die legaal in Nederland wonen of in het buitenland wonen en in Nederland werken en aan de loonbelasting onderworpen zijn.

Bij de toelichting op de AWBZ staat dat alle ingezetenen van Nederland van rechtswege verzekerd zijn en niet ingezetenen die aan de Nederlandse loonbelasting zijn onderworpen, met name grensarbeiders en expatriates.

In de discussie in de Tweede kamer is echter genoemd dat Nederlanders in het buitenland met AOW en/of pensioen of WAO uitkering ook verplicht onder de basisverzekering vallen , zij betalen het CVZ de premie voor zorg in het woonland en het CVZ int ook de inkomensafhankelijke premie. Het CVZ betaalt de rekeningen van buitenlandse ziekenhuizen en huisartsen, als het EU landen of de verdragslanden Turkije en Marokko betreft.

Zijn deze mensen ook AWBZ premieplichtig en betalen zij daarmee voor iets waar ze vervolgens geen recht op hebben, want de aanspraken hierop vervallen toch per 1 januari 2006? Hebben deze mensen ook recht op de zorgtoeslag?

De haast om tot invoering op 1 januari te komen lijkt meer met prestige en electorale overwegingen te maken te hebben dan met het nastreven van goed beleid.

Dat is op zich al kwalijk . Het is echter extra kwalijk omdat het hier om de grootste hervorming van het zorgstelsel gaat. Het is helemaal kwalijk omdat het gebeurt op een moment dat het vertrouwen in de regering historisch laag is en buiten het parlement een overgrote meerderheid van de mensen plus de uitvoerders tegen of op z'n minst vreselijk sceptisch is.

Als de invoering mislukt wordt er geweldig veel voedsel gegeven aan de opvatting dat regering en parlement maar doen, zonder rekening te houden met de bevolking. Daarmee gokt de regering met onze democratie.

De mededeling van deze minister dat hij vertrekt als het fout gaat is weliswaar stoere taal maar wat kopen we ervoor als hij als erfenis een chaotische toestand achterlaat en daarmee bewerkstelligt dat de burgers nog minder vertrouwen in de politiek hebben?

Wij vinden dat de Senaat vandaag gewoon zijn werk moet doen: Beoordelen of met de aanname van de Invoerings en Aanpassingswet de Zorgverzekeringswet gereed is voor uitvoering. Voor deze beoordeling moeten nog veel vragen beantwoord worden, door mijn collega's en mijzelf gesteld. Maar ook als alle losse eindjes vandaag worden vastgeknoopt blijft het nog een broddelwerk.

Ik weet dat ik hierin niet alleen sta en dat mijn mening gedeeld wordt door heel veel maatschappelijke organisaties met heel veel verstandige mensen. Het blijft voor mij heel erg moeilijk dat de Eerste Kamer daar geen rekening houdt.