Gemeente Utrecht
2005 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
95 Vragen van de heer R.J. F. Giesberts
(ingekomen 7 september 2005)
De wijze waarop uw College onze schriftelijke vragen over het aanbod autodateplekken in de stad heeft beantwoord (nr 74, 2005), is een fraaie illustratie van onze stelling dat het u aan visie en ambitie ontbeert.
U schermt met Motie 162 uit 2003, die echter een andere opdracht bevatte dan hetgeen u in uw beantwoording meldt. Nog erger wordt het als u zich verweert tegen onze aanklacht dat u zit te hannesen en te niksen. U stelt dat of de parkeerdruk in een wijk te hoog is (antwoord vraag 1) of dat het u het financieel niet verantwoord vindt (antwoord vraag 4) om autodateplaatsen beschikbaar te stellen.
Motie 162
De motie vroeg u om 'in het voorjaar van 2004 met een voorstel te komen waardoor aanbieders van deel- en huurauto's tegen gereduceerd tarief een parkeervergunning voor de hele stad kunnen kopen.'
GroenLinks constateert dat het voorstel er niet is gekomen maar dat u nu verwijst naar een besluit in oktober 2004. Bovendien wenste de motie aanbieders een kostenvoordeel te geven (ter stimulering van autodaten) en niet een kwantitatieve uitbreiding, hetgeen waar u in oktober toe besloot.
Kortom: de motie heeft u niet uitgevoerd en u verwart nu uw besluit van oktober 2004 met het verzoek van de motie. Uw antwoord op vraag 2 ('een jaar onderzoek gedaan naar uitvoering') kunnen wij dan ook niet begrijpen.
Procedures
De procedures waar u zich op beroept als reden voor vertraging beschouwt GroenLinks als een voorbeeld van smoesdenken. Sinds medio 2003 beschikte u al over inventarisaties en inschattingen van één aanbieder, te weten Greenwheels. We gaan er van uit dat de gemeente zelf steeds de vinger aan de pols heeft gehouden. Bovendien is het merkwaardig dat u pas in actie komt nadat het formele besluit er ligt. Alsof de wethouder Verkeer in deze niet zelfstandig durft te handelen en voorbereidingen kan treffen voor het te publiceren verkeersbesluit. Een verkeersbesluit overigens kan in minimaal 8 weken afgehandeld zijn (2 weken publicatie, 6 weken reactie) en vergt dus niet minimaal 3 maanden zoals u in uw antwoord stelt.
Parkeerdruk
Het argument dat de parkeerdruk in wijken te hoog is om er autodeelplaatsen aan te leggen verbaast ons in hoge mate. GroenLinks denkt dat juist als de parkeerdruk hoog is, dit een extra reden is voor een stadsbestuur om autodateplaatsen aan te bieden. U verschaft bewoners dan namelijk een alternatief. En daar draait het om in het moderne mobiliteitsbeleid.
Dat het aanbieden van dit alternatief de gemeente geld kost is logisch en staat in geen verhouding tot de kosten die er zijn als gevolg van milieuvervuiling door een toename aan autobezit en autogebruik.
De beantwoording van onze eerdere vragen heeft er veel van weg dat het College doelbewust de hele zaak buitenproportioneel maakt. Imponeren door te bluffen en zo elke tegenwerping smoren, is de aard van de reactie. Wanneer Greenwheels de gevraagde 89 plaatsen erbij zou krijgen en ConnectCar de gevraagde 15 dan zijn er in Utrecht 173 parkeervakken voor deelauto's. Een zeer beperkt aantal op een totaal van tienduizenden parkeerplaatsen.
Op grond van uw antwoorden kan GroenLinks tot geen andere conclusie komen dat u geen idee heeft wat u met het instrument deelauto's aan moet.
Dit brengt ons tot de volgende vragen:
1. Bent u met GroenLinks van mening dat een hoge parkeerdruk juist een argument is voor het inrichten van autodeelplekken?
2. Kunt u toelichten wat u bedoelt met 'fysiek onacceptabel' (in uw antwoord op vraag 4) als u het heeft over het niet willen voldoen aan de vraag om Greenwheels 89 plekken extra aan te bieden en ConnectCar 15 zodat de stad dan in totaal over 173 plekken kan beschikken op een totaal van tienduizenden andere parkeerplaatsen?
3. Kunt u toelichten wat u bedoelt met 'financieel onacceptabel' (in uw antwoord op vraag 4) als er tegelijkertijd een budget op de gemeentebegroting is vrijgemaakt van 250.000 euro om de invoering van meer autodeelplekken mogelijk te maken?
4. Bent u bereid uw interpretatie van Motie 162 (2003) te geven en kunt u verklaren waar het jaar onderzoek toe heeft gediend en wat het heeft opgeleverd?
5. U stelt dat in september er 25 autodateplekken bijkomen zodat het totaal in de stad op 94 komt. Het initiatief ligt daarna weer bij aanbieders. Acht u dit getuigen van visie en ambitie?
6. Als u gevraagd wordt het instrument autodelen een waarderingscijfer te geven op de schaal van 1 tot 10 als alternatief voor autobezit en autoverkeer, welk cijfer geeft u dan en waarom?
7. Vindt u dan in retrospectief dat het tot nu toe gevoerde beleid in verhouding staat tot de waardering? Zo nee, wat kan beter?
Antwoorden van Burgemeester en wethouders
(verzonden 27 september 2005)
1. Ja, in zijn algemeenheid kan een hoge parkeerdruk een argument zijn voor het aanleggen van autodate-parkeerplaatsen. Voor de Utrechtse situatie hebben wij echter besloten, met het oog op de taakstelling van het Parkeerbedrijf en de schaarse parkeerruimte in de binnenstad (en in mindere mate in de eerste schil rondom de binnenstad), autodate-parkeerplaatsen in eerste instantie alleen aan te leggen op locaties waar een lage(re) parkeerdruk heerst. In gebieden met een hoge parkeerdruk zijn immers over het algemeen ook veel parkeervergunningen uitgegeven en bestaan soms zelfs (lange) wachtlijsten voor de uitgifte van parkeervergunningen. De aanleg van autodate-parkeerplaatsen vindt daarom plaats in de schillen en in het onderzoeksgebied.
2. De aanleg van autodate-parkeerplaatsen gaat ten koste van openbare parkeerplaatsen op straat. Dit betekent een vermindering van de beschikbare parkeercapaciteit voor bewoners, bedrijven en hun bezoekers, die met name in gebieden met een hoge parkeerdruk extra gevoeld wordt. In gefiscaliseerde gebieden gaat de aanleg van autodate-parkeerplaatsen ten koste van de beschikbare parkeerruimte voor de huidige vergunninghouders en kortparkeerders. Het opheffen van parkeerplaatsen kan betekenen dat vergunningen ingetrokken dienen te worden. Het intrekken van vergunningen geeft echter juridische problemen en is niet zondermeer mogelijk.
3. Het budget van (maximaal) EUR 250.000,00 tot en met 2016 is gebaseerd op 45 extra autodate-parkeerplaatsen. De aanleg van meer dan 45 autodate-parkeerplaatsen leidt tot een grotere inkomstenderving, die niet binnen het maatregelenpakket van de Parkeernota kan worden gefinancierd.
4. Ja. Wij hebben uitvoering gegeven aan Motie 162 door middel van een kwantitatieve uitbreiding van het aantal autodate-parkeerplaatsen in Utrecht. De mogelijkheden tot kostenreductie op een parkeervergunning voor deel-/huurauto's zijn door ons grondig onderzocht. Zoals aangegeven in ons besluit van oktober 2004 zien wij hiertoe echter geen mogelijkheden en/of noodzaak.
Voor de beantwoording van het tweede deel van uw vraag verwijs ik u naar de eerdere schriftelijke beantwoording op uw vragen.
5. Uw opmerking dat na realisatie van 25 autodate-parkeerplaatsen het initiatief weer bij de aanbieders ligt is onjuist. Ook op dit punt verwijzen wij u graag naar de eerdere beantwoording. Daarin wordt duidelijk aangeven dat de gemeente alternatieve locaties heeft voorgesteld voor de niet gehonoreerde locaties. Ook voor de locaties waarop door belanghebbenden zienswijzen zijn ingediend zal de gemeente, mocht zij oordelen dat de door belanghebbenden ingediende zienszwijzen valide zijn, alternatieve locaties voorstellen.
Van de 45 extra autodate-parkeerplaatsen worden er 25 in september gerealiseerd. De aanleg van 24 plaatsen is inmiddels gereed (de aanleg van nummer 25 is door bouwactiviteiten ter plaatse met enige weken vertraagd). Voor de resterende autodate-parkeerplaatsen, deels niet gehonoreerd en deels aangehouden als gevolg van ingediende zienswijzen, zal in nauwe samenwerking met de aanbieders gezocht worden naar alternatieve locaties.
6. Wij zien autodelen, naast andere, als een goed middel om een bijdrage te leveren aan het verminderen van de autodruk in de stad. Wij zien ons echter niet genoodzaakt hieraan een waarderingscijfer toe te kennen.
7. Wij zijn van mening dat we, binnen de fysieke en financiële grenzen als genoemd in de beantwoording op vraag 2 en 3, doen wat mogelijk is.
---- --