Gemeente Amsterdam

Armoede in Amsterdam toegenomen

28 september 2005
---
Herbert Raat

Het aantal Amsterdamse huishoudens dat moet rondkomen van een minimuminkomen is in 2004 verder gestegen met ruim 3700 gezinnen. Was er in 2003 nog 17,7% van de huishoudens afhankelijk van een inkomen tot 105% van het wettelijk sociaal minimum, in 2004 ging het om 18,5% van de huishoudens. Dit blijkt uit de Amsterdamse Armoedemonitor over 2004.

Uit de monitor blijkt dat steeds meer Amsterdammers te maken krijgen met armoede. Het gaat om mensen die moeten rondkomen van een inkomen tot 105% van het wettelijk sociaal minimum. In 2004 kwam dit neer op een inkomen van EUR 10.042,43 netto per jaar voor een alleenstaande en EUR 14.346,34 voor huishoudens die bestaan uit meer volwassenen en/of kinderen. Gericht armoedebeleid blijft dan ook bittere noodzaak.

Wethouder Ahmed Aboutaleb: "Werk blijft het middel om aan armoede te ontkomen. Daarom zal het college in het beleidskader Werk voor 2006 met nieuwe voorstellen komen. Om armoede niet van generatie op generatie over te laten gaan is blijvende aandacht nodig voor kinderen die opgroeien in een huishouden met een minimuminkomen. Zo wordt er in 2005 voor het eerst een gemeentelijke regeling uitgevoerd om kinderen uit minimahuishoudens een tegemoetkoming te geven voor school- en reiskosten. Het college van B&W zal zich sterk blijven maken om met dit soort maatregelen kinderen een eerlijke kans te geven."

Belangrijke punten uit de monitor zijn: * Het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een minimuminkomen in Amsterdam is in 2004 verder gestegen tot boven de 40.000. Dit is een toename van 1481 ten opzichte van 2003. * Meer dan een kwart van de minimajongeren (27,5%) is van Marokkaanse afkomst. Het aantal Marokkaanse kinderen dat opgroeit in minimahuishoudens is twee keer sneller gestegen dan gemiddeld: 46% van hen zijn minimakinderen. Het aantal Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse minimakinderen is licht gedaald. 13% van de kinderen van autochtone afkomst groeit op een minimumhuishouden. * Er zijn steeds meer langdurige minima. Bijna zeven van de tien minimahuishoudens (68,5%) leefden in 2004 drie jaar of langer van het sociaal minimum, terwijl dat in 2003 65% was. * Het aantal buurtcombinaties waar meer dan 40% van de kinderen tot de minima behoort, is ten opzichte van 2003 verdubbeld van acht naar zestien. Het aantal huishoudens met een minimuminkomen is in 2004, vergeleken met 2003, in alle stadsdelen toegenomen. Deze toename is met 10,6% het sterkst in Geuzenveld-Slotermeer. Een kwart van de minimahuishoudens woont in Amsterdam-Noord of Zuidoost. * Het aantal huishoudens dat in 2004 kwijtschelding van de gemeentebelasting heeft gekregen is met 23% gestegen tot 52.811. * In 2004 hebben 6986 huishoudens gebruik gemaakt van de Amsterdamse regeling Plusvoorziening 65+. * Het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening is in 2004 met 8% gestegen. Deze stijging is lager dan in 2003. Door extra capaciteitsinzet zijn de wachtlijsten voor de schuldhulpverlening teruggelopen van 16,7% in 2003 naar 3,6% in 2004.

In 2004 heeft Amsterdam een aantal maatregelen getroffen om de armoede vooral bij jongeren en ouderen tegen te gaan. Zo is er voor Amsterdamse minimajongeren een schoolkostenvergoeding (EUR 250,-), een OV-vergoeding (EUR 150,-) en de PC-regeling. Voor ouderen (65+) die langer dan drie jaar van een minimuminkomen leven is er de Plusregeling. Zij krijgen een extra bijdrage van EUR 162,- voor een alleenstaande en EUR 231,- voor (on)gehuwd samenwonenden. Ook compenseert de gemeente de kosten van de gestegen eigen bijdrage voor de aanvullende ziektekostenverzekering, zodat een goede ziektekostenverzekering ook voor de Amsterdamse minima bereikbaar blijft.

De uitkomsten uit de monitor worden betrokken bij de behandeling van de Herijking Armoedebestrijding.