ChristenUnie
Bijdrage debat Afschaffing gebruikersdeel OZB en maximering overige
OZB tarieven woensdag 28 september 2005 - 15:19
Alleen uitgesproken tekst geldt
Arie Slob: Mdv, De afschaffing van het OZB-gebruikersdeel maakte de
afgelopen weken prominent onderdeel uit van de koopkrachtplaatjes. Het
coalitie-akkoord is op dit punt zo stevig, dat dit wel wat benadrukt
kon worden. Het lijkt er dus op dat dit punt de VVD gegund gaat
worden, want ondanks de vele bezwaren van even zovele maatschappelijke
organisaties en adviesraden is het kabinet vast van plan deze
afschaffing door te zetten. Ook ondanks de steun van het CDA aan onze
motie, ingediend bij de begrotingsbehandeling BZK, waarin wij
verzochten om alternatieven te ontwikkelen voor een substantieel eigen
belastinggebied voor gemeenten. De ChristenUnie-fractie heeft in
eerdere debatten al heel duidelijk aangegeven waar zij staat. Met dit
wetsvoorstel wordt niet alleen met een kanon op een mug geschoten,
maar vindt er tevens voor ons van doorslaggevend belang- een breuk
plaats met het verleden. Het debat van vandaag markeert een ingrijpend
moment. Ten gunste van de beleidsbeïnvloeding vanuit Den Haag wordt de
lokale autonomie ingeperkt.
Het instrument van de OZB-heffing als zodanig, was mede bedoeld om op
gemeentelijk niveau een relatie te leggen tussen bepalen en betalen.
Gemeenten hebben een eigen belastinggebied, omdat we steeds uitgingen
van het principe decentraal waar het kan, centraal waar het moet.
Lokaal kan daarmee verantwoording worden afgelegd over de
beleidskeuzes en de ingezette middelen. Een principe dat door
toenemende decentralisatie van beleidsterreinen naar gemeenten, des te
steviger als uitgangspunt zou moeten gelden.
Voorzitter, wat onze fractie betreft is deze wet er inderdaad een van
het type waar Groen van Prinsterer voor waarschuwde: Door dergelijke
wetten, worden geen autonomen, maar automaten en, wat bepaaldelijk
deze voordracht betreft, plaatselijke automaten en centrale autocraten
gevormd. Het recht op bestuurlijke autonomie betekent dat er
sprake moet zijn van financiële autonomie. Bestuurlijke autonomie
zonder mogelijkheid om zelf te bepalen waar het geld aan wordt besteed
is een wassen neus. Zowel het Europees handvest inzake lokale
autonomie, de Grondwet en de financiële-verhoudingswet zijn over deze
uitgangspunten helder. Ook het principe van voorkeursvolgorde,
namelijk dat gemeentelijke (provinciale) uitgaven bij voorkeur
bekostigd dienen te worden uit de eigen inkomsten uit belastingen en
overige heffingen, laat geen ruimte voor een andere interpretatie.
Zoals het rapport autonoom of automaat meldt; Bekostiging via de
algemene uitkering is pas daarna aan de orde. Afwijking van deze
volgorde, impliceert, met andere woorden, de aanwezigheid van een
bewijslast voor de rijksoverheid ( rapport autonoom of automaat p.
27.)
Voorzitter, als de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten er
zo voorstaat, dan voelt men wel aan dat de motivering om hiervan af te
wijken grondig moet zijn, en elke twijfel buiten moet sluiten. Daar
ontbreekt het bij dit wetsvoorstel aan. Een beperking van het lokale
belastinggebied met bijna een kwart, vergt een nadere motivering dan
het wegnemen van irritatie bij burgers, zorgen voor een
lastenverlichting en het voorkomen van ongewenste doorkruising van het
landelijke inkomensbeleid. De Raad van State heeft er terecht op
gewezen.
Afschaffing van het OZB-gebruikersdeel leent zich niet voor het
bereiken van selectieve lastenverlichting, zonder dat daarbij wordt
ingegaan op de mate waarin gemeenten een eigen inkomstengebied moeten
kunnen hebben. Juist dat is wat deze regering weigert. Het rapport
Eenhoorn dat daartoe is op gesteld, een waarbij op zichzelf de nodige
kanttekeningen te plaatsen zijn, betreft volgens de regering een
afzonderlijk traject . Terwijl dit rapport onderdeel uitmaakte van
afspraken van vorig jaar met het IPO en de VNG, neergelegd in de code
interbestuurlijke betrekking. Daarmee werd toch de suggestie gewekt
dat er in ieder geval iets met dit onderzoek zou worden gedaan. Maar
de regering wil alleen de technische aspecten van de opcenten IB/LB
nader uitwerken om zichtbaar te maken welke consequenties een volgend
kabinet te wachten staat indien zij besluit om de opcenten IB/LB op
termijn in te voeren. Voor de fractie van de ChristenUnie een
onbegrijpelijke keuze (verwijzing naar tegenbegroting). Maar misschien
wil de regering in de herkansing, door in te gaan op het advies van de
ROB en de Rfv getiteld Autonoom of automaat, waarin de raden pleiten
voor nieuwe lokale belastingen met een volledige gemeentelijke
tariefvrijheid?
Zoals gezegd de onderbouwing van het wetsvoorstel vergt meer dan
alleen te verwijzen naar het wegnemen van irritatie bij burgers,
doorvoeren van een lastenverlichting en het wegnemen van een
onwenselijke doorkruising van het inkomensbeleid van de landelijke
overheid. Geen van de drie argumenten vindt de ChristenUnie-fractie
overtuigend en het is feitelijk een motie van wantrouwen richting het
lokale bestuur. Kennelijk is de landelijke overheid van mening dat de
lokale overheid dit belastingsinstrument niet kan worden toevertrouwd.
Alle mooie woorden over bestuurlijke integriteit ten spijt.
Het wegnemen van irritatie door het afschaffen van een belasting ligt
voor de hand. Waar komt die irritatie bij de OZB-heffing vandaan? De
regering zelf zegt dat de irritatiefactor vooral zit in het feit dat
er verschillende tarieven worden gehanteerd en de door de burgers
ervaren beperkte verantwoording door gemeenten over de ontwikkeling
van tarieven. Dat is dus wat anders dan te stellen dat de OZB-heffing
als zodanig irritatie zou oproepen. Men kan die irritatie overigens
ook in positieve zin opvatten; men is betrokken bij de heffing ervan
en bij de vraag waar het geld blijft. Daarmee creëer je betrokkenheid
van de mensen.
Overigens als je echt irritatie wilt wegnemen van burgers ten aanzien
van gemeenten, waarom dan ook niet de parkeer-, toeristen-, precario-,
honden-, forensen-, reclame- en baatbelastingen, en roerende woon-en
bedrijfsruimtebelastingen afschaffen, of meer voor de hand liggend;
ook het eigenarendeel van de OZB-heffing? In ieder geval lijkt me het
niet voor de hand liggend om gemeenten toe te staan dan onder andere
de afvalstoffen/reinigingsrechten en de rioolheffing kostendekkend te
maken, wanneer de bedoeling is om de irritatie van burgers ten aanzien
van de gemeenten wilt wegnemen. Een aanzienlijke verhoging van deze
rechten zal in slechte aarde vallen. Mijn fractie wil weten of dit
inderdaad al het geval is? Heeft de minister daar zicht op?
Ook het argument van de lastenverlichting vindt de
ChristenUnie-fractie niet doorslaggevend. Om meerdere redenen. Het is
een selectieve lastenverlichting, voor bijvoorbeeld bewoners van
boerderijen, minima, bewoners van verzorgingstehuizen en
studentenhuizen levert het namelijk geen lastenverlichting op. Circa
850.000 huishoudens profiteren niet, de top profiteert
disproportioneel. ( Leers/Deetman: de afschaffing scheelt een bewoner
van een huis van 6 ton zon 600 euro per jaar en een bewoner van een
huis van 1 ton slechts 100 euro). Daar komt bij dat de
lastenverlichting toch in zekere zin wel een sigaar uit eigen doos is,
want het geld dat nu naar het gemeentefonds gaat, moet toch ergens uit
de Rijksbegroting vandaan komen. Ook al wordt er extra geld ter
beschikking gesteld, het geld kan niet meer ergens anders aan worden
besteed, aan zaken die een evenwichtiger koopkrachtverbetering op
hadden kunnen leveren.
Ten slotte het argument van doorkruising van het inkomensbeleid van de
landelijke overheid door de mogelijkheid van kwijtschelding. Ook
hiervoor geldt dat dit niet alleen is voorbehouden aan de OZB. Maar
daar komt nog bij dat de regering er kennelijk vanuit gaat dat mensen
met een bijstandsuitkering niet in aanmerking zouden mogen komen voor
kwijtschelding door gemeenten. Wil de landelijke overheid de minima
met een bijstandsuitkering nog harder treffen dan dat ze dat nu al
doet, dat kan toch niet waar zijn?
Dit brengt mij voorzitter ten slotte op de compensatie van gemeenten.
Een grote groep gemeenten gaat er ondanks de mooie woorden van de
minister- door met name de maximering van de tarieven structureel op
achteruit. Uiteindelijk wil BZk namelijk op het rekentarief uitkomen,
wordt het accres langzamerhand ingezet. Dat betekent dat ze dat accres
niet meer ergens anders in kunnen zetten en dat betekent dat ze er
reëel op achteruit gaan.
Volgens de VNG gaan 251 gemeenten structureel verlies leiden tov de
situatie waarin de huidige lijn mbt belastingheffing zou zijn
gecontinueerd en van die gemeenten gaan er 61 meer dan 20 euro per
inwoner op achteruit.
Welke situatie lijkt er te gaan ontstaan? Gemeenten met lage tarieven
krijgen extra inkomsten, gemeenten met hoge tarieven worden gesnoeid.
Gemeenten die te weinig deden worden beloond, gemeenten die veel deden
in hun voorzieningenniveau worden daarin beperkt. Bovendien schuilt er
een onrechtvaardigheid in maximering want voor -en nadelen hangen niet
samen met hogeof lage woonlasten, maar met verschillen in gemiddelde
woningwaarde per gemeenten. Gemeenten met lage waarden moeten namelijk
om dezelfde opbrengst te krijgen hogere tarieven te hanteren.
En dat zou dus betekenen dat het kabinet zijn stelling dat geen enkele
gemeente er in enig jaar reëel op achteruit gaat lijkt niet waar kan
maken.
Voorzitter, hiermee moge duidelijk zijn dat onze fractie met
overtuiging tegen deze wet stemt. Geen greep in de kas van gemeenten,
zonder voldoende argumenten.
(vt. wetstechnisch puntje; de nota van wijziging beoogt gemeenten ook
de 2% ruimte te bieden om hun tarief bij te stellen, maar op grond van
de wettekst geldt dit nog steeds niet voor de gemeenten die óp het
rekentarief zitten)
_______________________
1 Kritiek van Groen van Prinsterer op het naar zijn oordeel te
centralistische kartakter van de ontwerp-Gemeentewet van 1851,
opgenomen in het advies: Autonoom of automaat.
2 Zie artikel MBB het gemeentelijke belastinggebied op de schop
verschraling of (een)hoorn des overvloeds.
---