Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven



:: 29 Sep 2005

Hoe werkloos is de werkloze jongere? Onderschatten of overschatten we het probleem?

Den Haag, 28 september 2005 - Hans de Boer, voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, presenteerde vandaag de uitkomsten van haar jongerenonderzoek aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Van Hoof) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rutte). Belangrijkste conclusie volgens de Boer: Vooral de groep 35.000 problematisch werkloze jongeren blijkt behapbaar, maar hardnekkig.
De aanleiding voor dit onderzoek was de vaststelling dat de bemiddelingsactiviteiten in de regio (bijvoorbeeld de actiedagen die de Taskforce in het land organiseert) regelmatig te lijden hadden onder een magere opkomst van jongeren. De Taskforce wilde dan ook eens stilstaan bij de verantwoordelijkheid van de jongere zelf bij het zoeken naar een baan. Het onderzoek gaat in op de motieven van jongeren om al dan niet actief op zoek te gaan naar werk. Daarnaast komen in het onderzoek vragen aan de orde zoals:
1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bepaalde jongeren zich actiever opstellen?

2. Kunnen we meer te weten komen over de groep werkloze jongeren die niet bekend is bij de officiële instanties? Wat is hun situatie? Hoe zien zij hun toekomst? Moeten we ons grote zorgen maken? Of kunnen we erop vertrouwen dat zij zich wel redden?

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door medewerking van de gemeente Amsterdam, Eindhoven en CWI Emmen.

Uitkomsten
Een korte weergave van de belangrijkste uitkomsten:
1. Tweederde van de bij Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) bekende groep werkloze jongeren is met de huidige inspanningen van CWI, gemeenten, UWV en Taskforce, binnen enkele maanden aan het werk of terug naar school;

2. Eenderde van deze groep redt het echter niet met de reguliere bemiddelingsinspanningen en is na een half jaar nog steeds werkloos;

3. Eerdere schattingen van de groep werkloze jongeren die nergens bekend zijn (niet-geregistreerden) liepen op tot rond de 100.000. Uit het onderzoek blijkt dat van deze groep maximaal 1/4 een slechte uitgangspositie voor de arbeidsmarkt heeft en dringend in beeld moet komen.

4. Hiermee is de totale groep problematische jeugdwerklozen in Nederland afgebakend tot 35.000.

5. Eenderde van alle werkloze jongeren heeft geen idee wat voor werk ze zoeken.

Aanbevelingen
De Boer: Het onderzoek van ons en onze samenwerkingspartners heb ik aangeboden aan de staatssecretarissen van SZW en OCW, Henk van Hoof en Mark Rutte. We hebben van het onderzoek geleerd dat we door moeten gaan met onze acties. Ze mogen trouwens wel wat zakelijker, jongeren zien liever werkgevers dan Ali-B op een actiedag. Overige aanbevelingen:

1. Verplicht stellen van opkomst voor activiteiten helpt. Wel moeten sancties zoals het korten of stopzetten van de uitkering dan ook daadwerkelijk uitgevoerd worden.

2. Er is alle reden om meer aandacht te besteden aan beroepskeuzevoorlichting.

3. Uitzendbureaus moeten nadrukkelijk worden ingeschakeld in de strijd tegen jeugdwerkloosheid. 40% van de problematische niet geregistreerde jongeren gaat nog wel naar het uitzendbureau.
4. De oprichting van jongerenloketten dient nog meer gestimuleerd te worden. Deze loketten, in combinatie met een adequate infrastructuur aan gemeentelijke projecten om jongeren naar school of werk te leiden, verkleinen de kans dat jongeren uit zicht raken.

Onderzoeksmethode
Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid. In totaal is een groep van 1.200 jongeren ondervraagd. De groep bestond uit geregistreerde werkloze jongeren (via een telefonische enquête) en niet-geregistreerde jeugdwerklozen (via een internetenquête).

Den Haag, 28 september 2005 - Hans de Boer, voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, presenteerde vandaag de uitkomsten van haar jongerenonderzoek aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Van Hoof) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rutte). Belangrijkste conclusie volgens de Boer: Vooral de groep 35.000 problematisch werkloze jongeren blijkt behapbaar, maar hardnekkig.
De aanleiding voor dit onderzoek was de vaststelling dat de bemiddelingsactiviteiten in de regio (bijvoorbeeld de actiedagen die de Taskforce in het land organiseert) regelmatig te lijden hadden onder een magere opkomst van jongeren. De Taskforce wilde dan ook eens stilstaan bij de verantwoordelijkheid van de jongere zelf bij het zoeken naar een baan. Het onderzoek gaat in op de motieven van jongeren om al dan niet actief op zoek te gaan naar werk. Daarnaast komen in het onderzoek vragen aan de orde zoals:
1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bepaalde jongeren zich actiever opstellen?

2. Kunnen we meer te weten komen over de groep werkloze jongeren die niet bekend is bij de officiële instanties? Wat is hun situatie? Hoe zien zij hun toekomst? Moeten we ons grote zorgen maken? Of kunnen we erop vertrouwen dat zij zich wel redden?

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door medewerking van de gemeente Amsterdam, Eindhoven en CWI Emmen.

Uitkomsten
Een korte weergave van de belangrijkste uitkomsten:
1. Tweederde van de bij Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) bekende groep werkloze jongeren is met de huidige inspanningen van CWI, gemeenten, UWV en Taskforce, binnen enkele maanden aan het werk of terug naar school;

2. Eenderde van deze groep redt het echter niet met de reguliere bemiddelingsinspanningen en is na een half jaar nog steeds werkloos;

3. Eerdere schattingen van de groep werkloze jongeren die nergens bekend zijn (niet-geregistreerden) liepen op tot rond de 100.000. Uit het onderzoek blijkt dat van deze groep maximaal 1/4 een slechte uitgangspositie voor de arbeidsmarkt heeft en dringend in beeld moet komen.

4. Hiermee is de totale groep problematische jeugdwerklozen in Nederland afgebakend tot 35.000.

5. Eenderde van alle werkloze jongeren heeft geen idee wat voor werk ze zoeken.

Aanbevelingen
De Boer: Het onderzoek van ons en onze samenwerkingspartners heb ik aangeboden aan de staatssecretarissen van SZW en OCW, Henk van Hoof en Mark Rutte. We hebben van het onderzoek geleerd dat we door moeten gaan met onze acties. Ze mogen trouwens wel wat zakelijker, jongeren zien liever werkgevers dan Ali-B op een actiedag. Overige aanbevelingen:

1. Verplicht stellen van opkomst voor activiteiten helpt. Wel moeten sancties zoals het korten of stopzetten van de uitkering dan ook daadwerkelijk uitgevoerd worden.

2. Er is alle reden om meer aandacht te besteden aan beroepskeuzevoorlichting.

3. Uitzendbureaus moeten nadrukkelijk worden ingeschakeld in de strijd tegen jeugdwerkloosheid. 40% van de problematische niet geregistreerde jongeren gaat nog wel naar het uitzendbureau.
4. De oprichting van jongerenloketten dient nog meer gestimuleerd te worden. Deze loketten, in combinatie met een adequate infrastructuur aan gemeentelijke projecten om jongeren naar school of werk te leiden, verkleinen de kans dat jongeren uit zicht raken.

Onderzoeksmethode
Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid. In totaal is een groep van 1.200 jongeren ondervraagd. De groep bestond uit geregistreerde werkloze jongeren (via een telefonische enquête) en niet-geregistreerde jeugdwerklozen (via een internetenquête).

Taskforce Jeugdwerkloosheid presenteert jongerenonderzoek Den Haag, 28 september 2005 - Hans de Boer, voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid, presenteerde vandaag de uitkomsten van haar jongerenonderzoek aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Van Hoof) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rutte). Belangrijkste conclusie volgens de Boer: Vooral de groep 35.000 problematisch werkloze jongeren blijkt behapbaar, maar hardnekkig.
De aanleiding voor dit onderzoek was de vaststelling dat de bemiddelingsactiviteiten in de regio (bijvoorbeeld de actiedagen die de Taskforce in het land organiseert) regelmatig te lijden hadden onder een magere opkomst van jongeren. De Taskforce wilde dan ook eens stilstaan bij de verantwoordelijkheid van de jongere zelf bij het zoeken naar een baan. Het onderzoek gaat in op de motieven van jongeren om al dan niet actief op zoek te gaan naar werk. Daarnaast komen in het onderzoek vragen aan de orde zoals:
1. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat bepaalde jongeren zich actiever opstellen?

2. Kunnen we meer te weten komen over de groep werkloze jongeren die niet bekend is bij de officiële instanties? Wat is hun situatie? Hoe zien zij hun toekomst? Moeten we ons grote zorgen maken? Of kunnen we erop vertrouwen dat zij zich wel redden?

Het onderzoek is mogelijk gemaakt door medewerking van de gemeente Amsterdam, Eindhoven en CWI Emmen.

Uitkomsten
Een korte weergave van de belangrijkste uitkomsten:
1. Tweederde van de bij Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) bekende groep werkloze jongeren is met de huidige inspanningen van CWI, gemeenten, UWV en Taskforce, binnen enkele maanden aan het werk of terug naar school;

2. Eenderde van deze groep redt het echter niet met de reguliere bemiddelingsinspanningen en is na een half jaar nog steeds werkloos;

3. Eerdere schattingen van de groep werkloze jongeren die nergens bekend zijn (niet-geregistreerden) liepen op tot rond de 100.000. Uit het onderzoek blijkt dat van deze groep maximaal 1/4 een slechte uitgangspositie voor de arbeidsmarkt heeft en dringend in beeld moet komen.

4. Hiermee is de totale groep problematische jeugdwerklozen in Nederland afgebakend tot 35.000.

5. Eenderde van alle werkloze jongeren heeft geen idee wat voor werk ze zoeken.

Aanbevelingen
De Boer: Het onderzoek van ons en onze samenwerkingspartners heb ik aangeboden aan de staatssecretarissen van SZW en OCW, Henk van Hoof en Mark Rutte. We hebben van het onderzoek geleerd dat we door moeten gaan met onze acties. Ze mogen trouwens wel wat zakelijker, jongeren zien liever werkgevers dan Ali-B op een actiedag. Overige aanbevelingen:

1. Verplicht stellen van opkomst voor activiteiten helpt. Wel moeten sancties zoals het korten of stopzetten van de uitkering dan ook daadwerkelijk uitgevoerd worden.

2. Er is alle reden om meer aandacht te besteden aan beroepskeuzevoorlichting.

3. Uitzendbureaus moeten nadrukkelijk worden ingeschakeld in de strijd tegen jeugdwerkloosheid. 40% van de problematische niet geregistreerde jongeren gaat nog wel naar het uitzendbureau.
4. De oprichting van jongerenloketten dient nog meer gestimuleerd te worden. Deze loketten, in combinatie met een adequate infrastructuur aan gemeentelijke projecten om jongeren naar school of werk te leiden, verkleinen de kans dat jongeren uit zicht raken.

Onderzoeksmethode
Het onderzoek is uitgevoerd door Research voor Beleid. In totaal is een groep van 1.200 jongeren ondervraagd. De groep bestond uit geregistreerde werkloze jongeren (via een telefonische enquête) en niet-geregistreerde jeugdwerklozen (via een internetenquête).

Bredewater 8 Postbus 7259 2701 AG Zoetermeer Tel. (079) 352 30 00 Fax (079) 351 54 78 E-mail: colo@colo.nl