Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: IZ. 2005/2532
datum: 28-09-2005
onderwerp: Vragen van de leden Waalkens en Timmermans over plafonds landbouwsubsidies
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Financiën, de antwoorden toekomen op de vragen van de leden Waalkens en Timmermans (beiden PvdA) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Financiën over plafonds voor landbouwsubsidies.
1
Herinnert u zich het Algemeen Overleg over de Landbouw- en Visserijraad van 14 september jl. waarin de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit positief reageerde op het voorstel voor het invoeren van een maximum aan de door een bedrijf te ontvangen landbouwsubsidies?
Ja. Ik herinnerde de Kamer in bovengenoemd Algemeen Overleg aan het feit dat ik mij al in 2002 voorstander heb getoond van Commissievoorstellen voor een plafond van EUR 300.000 per landbouwbedrijf. Toenmalig Commissaris Fischler stelde in de aanloop naar de Mid Term Review hervormingen van 2003 en 2004 voor om maximaal EUR 300.000 directe betalingen per individueel landbouwbedrijf te betalen en het meerdere af te romen en over te hevelen naar de tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in de betreffende lidstaat. Dat geld zou daarmee beschikbaar komen voor plattelandsbeleid. De Commissievoorstellen van juli 2002 zijn door o.a. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk afgewezen en daardoor niet in de definitieve hervormingsvoorstellen opgenomen.
2
Wat kunnen de effecten zijn van verschillende plafonds, bijvoorbeeld van 200.000, 150.000 en 100.000 euro voor de Nederlandse agrarische sector?
In onderstaande tabel is op basis van gegevens van de Europese Commissie de verdeling van de directe betalingen (directe inkomenssteun) over categorieën van landbouwbedrijven weergegeven. Het betreft hier akkerbouw- en dierpremies. Op dit moment beschikt Nederland alleen voor het jaar 2003 over door de Commissie geverifieerde gegevens. Uit de tabel blijkt dat op een bedrag van ruim EUR 351 miljoen aan directe betalingen 3,7% ten gunste komt aan begunstigden die meer dan EUR 100.000 ontvangen. Uit de gegevens blijkt eveneens dat ruim de helft (54,8%) van de directe betalingen in Nederland gaat naar begunstigden die minder dan EUR 10.000 ontvangen.
Verdeling directe betalingen binnen Nederland (2003) Ontvangsten Directe betalingen NL Procentuele aandeel totale steun EUR 0 EUR 1.250 EUR 14.006.000 4,0% EUR 1.250 EUR 2.000 EUR 14.859.000 4,2% EUR 2.000 EUR 5.000 EUR 70.488.000 20,1% EUR 5.000 EUR 10.000 EUR 93.008.000 26,5% EUR 10.000 EUR 20.000 EUR 61.513.000 17,5% EUR 20.000 EUR 50.000 EUR 57.403.000 16,3% EUR 50.000 EUR 100.000 EUR 27.092.000 7,7% EUR 100.000 EUR 200.000 EUR 8.014.000 2,3% EUR 200.000 EUR 300.000 EUR 1.839.000 0,5% EUR 300.000 EUR 500.000 EUR 1.467.000 0,4% EUR 500.000 EUR 1.699.000 0,5% EUR 351.388.000 100,0%
3
Indien dergelijke plafonds zouden worden ingevoerd in de gehele Europese Unie (EU), hoeveel zou dan jaarlijks kunnen worden bespaard op de Europese landbouwuitgaven?
Exacte gegevens zijn niet voor alle lidstaten bekend. Omdat Nederland een relatief kleinschalige landbouwstructuur kent, mag aangenomen worden dat in diverse andere lidstaten - waaronder Duitsland en het Verenigd Koninkrijk - een groter aantal begunstigden meer dan EUR 100.000 ontvangt dan in Nederland.
4
Deelt u de mening dat een systeem van plafonds wenselijk is, waarbij het plafond jaarlijks wordt verlaagd, bijvoorbeeld met 10.000 euro, zodat ook stap voor stap de afhankelijkheid van landbouwbedrijven van Europese subsidies wordt teruggedrongen?
5
Bent u bereid om plafonnering ('capping') als mogelijke oplossing te agenderen voor het verminderen van de EU-uitgaven bij de behandeling van de Financiële Perspectieven 2007-2013? Zo ja, op welke wijze zult u dat doen? Zo neen, waarom niet?
Zoals bekend heb ik mij de afgelopen jaren sterk gemaakt voor een hervorming die een vergaande vorm van ontkoppeling van steun van productie met zich meebrengt. Precies die omslag is met de ingrijpende hervormingsbesluiten van 2003 en 2004 realiteit geworden. Steunverlening in de EU zal daardoor in de komende jaren aanzienlijk minder handelsverstorend worden, waarbij directe inkomensbetalingen als (gedeeltelijke) compensatie voor een omvangrijke afbouw van prijssteun fungeert. Om voldoende draagvlak te creëren voor het proces van ingrijpende hervorming, zoals de Nederlandse regering dat blijft ambiëren, is hier in die fase van het proces voor gekozen.
Om een uitbreiding met tien nieuwe lidstaten betaalbaar te houden en het beslag van landbouwuitgaven op het EU-budget af te laten nemen, kwamen regeringsleiders in 2002 een plafonnering van de landbouwuitgaven overeen, waardoor deze lidstaten konden toetreden bij een licht dalend GLB-budget. Teneinde respect voor dit plafond zeker te stellen en meer middelen voor plattelandsbeleid vrij te maken, is bij de daarop volgende landbouwhervormingen reeds voorzien dat via respectievelijk degressiviteit en modulatie een jaarlijkse korting zal worden toegepast op de directe inkomenssteun. Het spreekt daarnaast voor zich dat de directe inkomenssteun verbonden wordt aan duidelijke eisen op het terrein van dierenwelzijn, milieu en voedselkwaliteit ten grondslag liggen ('cross compliance').
Mocht er een voorstel op tafel komen voor een plafond voor directe betalingen per landbouwbedrijf, zal ik dat vanzelfsprekend van harte ondersteunen. Zoals ik in mijn brief van 8 juli jl.1 al schreef, mocht er in de loop van de onderhandelingen draagvlak ontstaan voor andere aanpassingen die aan de Nederlandse doelstellingen beantwoorden, dan zullen die uiteraard serieus in beschouwing worden genomen.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 21 501-20, nr. 288