Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de Minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, tijdens de Conferentie VenW Internationaal 2005

"VenW en de versterking van de economische positie van Nederland"

Dames en heren,

Behalve door de kilometerprijs, werd de Nederlandse politiek de afgelopen weken beheerst door koopkrachtplaatjes, werkgelegenheidscijfers en groeiprognoses. Clintons beroemde uitspraak "It's the economy, stupid", was rond Prinsjesdag actueler dan ooit. En dat is ook begrijpelijk. Het huidige kabinet is hard bezig om de sociaal-economische verhoudingen in Nederland toekomstbestendig te maken. Dat gaat niet vanzelf. Gelukkig komt na het zuur nu ook het zoet, zoals we aan het begin van deze kabinetsperiode hebben voorspeld. Daardoor krijgen de mensen volgend jaar weer wat meer in de portemonnee. Er zit dus weer een stijgende lijn in de economie en die willen we natuurlijk graag vasthouden.

Het lastige is dat we als regering het buitenland niet aan een touwtje hebben, terwijl dat allesbepalend is voor de binnenlandse koopkrachtplaatjes. Nederland heeft een hele open economie. Dat is onze kracht en tegelijkertijd onze zwakte. We zijn groot geworden met internationale handel. Denk alleen maar aan de bloeitijd van de VOC. Vandaag de dag komt meer dan vijfendertig procent van ons BNP uit de export. En ook in deze tijd kan groei in de landen om ons heen de Nederlandse economie naar grote hoogte tillen.

Maar dan moeten we er wel voor zorgen dat onze concurrentiepositie goed is. Daar werken we op alle fronten aan, bijvoorbeeld door te investeren in infrastructuur en onderwijs, en door ervoor te zorgen dat de loonkosten in ons land niet de pan uit rijzen. Kennis en innovatie spelen hierin natuurlijk ook een belangrijke rol. Daarom werken we ook aan versterking van technische research en slimme logistieke processen. Maar daar zal heer Bussink in de loop van de middag meer over zeggen. Het punt is dat ondanks al deze inspanningen, groei alsnog kan uitblijven als we worden omringd door kwakkelende buren. Als Duitsland niest, worden wij verkouden. Zo is dat nu eenmaal. Dat is de keerzijde van de open-economie-medaille.

We zijn dus voor een groot deel afhankelijk van wat er in het buitenland gebeurt. En dan heb ik het niet alleen over Europa. Ook de opmars van de Aziatische tijgers China en India, het moslimterrorisme en torenhoge olieprijzen hebben hun weerslag op ons kleine landje. De globalisering roept bijvoorbeeld protectionistische tendensen op waar wij niet bij gebaat zijn. Daarvoor is de functie van Nederland als toegangspoort tot Europa te belangrijk voor onze economie, zeker met het oog op de mainports Schiphol en Rotterdam

De vraag is hoe je je als klein land met een relatief grote economie staande houdt in al dit geweld. Ik geloof dat we daar als Verkeer en Waterstaat een belangrijke rol in moeten spelen, omdat we een hoop troeven in handen hebben. Wij moeten ervoor zorgen dat onze internationale bereikbaarheid van topniveau is. En dan denk ik niet eens meteen aan wegen en spoorlijnen. De harde infra is er vaak wel. Maar op het punt van harmonisatie van regels en de verdere liberalisering van marktverhoudingen is er nog een wereld te winnen. Het belangrijkste kader daarvoor is natuurlijk Europa.

Ik kan heel veel voorbeelden geven van zaken waar we in Europa nog flink aan moeten trekken. Maar laat ik er één uitpikken: het goederenvervoer over het spoor. De trein is hét vervoermiddel bij uitstek om grote hoeveelheden goederen te verplaatsen over lange afstanden. En toch heeft het spoor helaas nog te weinig een internationaal karakter. Met de vrachtwagen reizen we vanaf hier zonder problemen naar Istanbul. Maar wie het spoor gebruikt, rijdt letterlijk tegen grenzen aan. Denk aan afwijkende veiligheidssystemen en voltages en de erkenning van materieel. En dat in een Europa zonder grenzen. Dat het ook anders kan, bewijst het actieplan voor de corridor Rotterdam-Milaan. Samen met de Duitsers, Zwitsers en Italianen hebben eerst alle obstakels goed in beeld gebracht. Vervolgens hebben we concrete maatregelen afgesproken om de problemen op te lossen. Daardoor heeft het goederenvervoer op dit traject een enorme vlucht genomen met een jaarlijkse stijging van bijna tien procent. Samenwerking in Europa werkt dus. Dat is het eerste punt dat ik vandaag nog eens wil onderstrepen.

Het tweede punt dat ik wil maken gaat over onze relatie met het bedrijfsleven. De VenW-sectoren zijn bij uitstek internationaal georiënteerd. Van bedrijven in de watersector tot de baggeraars, en van het havencluster tot de luchtvaartsector. Gezien het grote belang van het buitenland voor de Nederlandse economie, wil VenW heel graag op een gestructureerde manier samenwerken met het bedrijfsleven. Het VenW-exportplatform nieuwe stijl, onder leiding van de heer Kramer van Fugro, gaat daar een centrale rol in spelen. De heer Kramer zal daar straks ongetwijfeld zelf nog meer over zeggen. Maar wat ik in ieder geval heel belangrijk vind, is dat we via dit platform tot een duidelijke prioriteitsstelling komen. Ten eerste omdat de middelen en menskracht natuurlijk beperkt zijn, ook binnen VenW. En ten tweede - en dat is veel belangrijker - omdat gericht schieten nu eenmaal meer resultaat oplevert.

Het succes van het exportplatform valt of staat volgens mij ook met de vraag of de bedrijven er in slagen om hun wensenpakket een beetje te coördineren. In de watersector lukt dat inmiddels heel aardig. In de transportsector is nog veel werk te doen, maar ook in die hoek krijgt de onderlinge samenwerking steeds meer vorm. Vandaar ook dat ik veel van het platform verwacht.

Dames en heren,

Om ons afweersysteem tegen economische verkoudheden te versterken, moeten we dus over onze grenzen heen kijken. Naar Europa, want onze groeiende verzameling buren blijft natuurlijk `best belangrijk'. Maar zeker ook naar supermacht VS en booming markets zoals China, India, Turkije en de Golfstaten. Dit voorjaar heb ik een bezoek gebracht aan de Golfstaten. Binnenkort ga ik weer naar China toe, samen met een grote bedrijvendelegatie, en volgend jaar staan India en Turkije op het programma.

Ook in Den Haag kan het geen kwaad om eens wat vaker een blik te werpen buiten de muren van de Plesmanweg. Dit congres geeft wat dat betreft het goede voorbeeld, want u kunt nu gaan luisteren naar de heer van den Berg, directeur-generaal Buitenlandse Economische betrekkingen van het ministerie van EZ. Ik ben benieuwd hoe hij tegen de rol van VenW aankijkt als het gaat om exportbevordering.

Ik wens u een hele leerzame en boeiende middag toe.

Dank u wel.