Zorgstelsel moet zorgvuldiger
Nu de Zorgverzekeringswet van minister Hoogervorst zoveel
onduidelijkheden oplevert, is invoering per 1 januari geen goed idee.
---
door Jan Hamel en Kim Putters (PvdA), Jos van der Lans en Tof Thissen
(GroenLinks) en Tineke Slagter (SP)
---
Er is iets vreemds aan de hand in politiek-bestuurlijk Nederland. Nog
maar een paar decennia geleden was het vanzelfsprekend om in het geval
van ingrijpende wetgevingsoperaties een redelijke termijn in acht te
nemen tussen het einde van de politieke besluitvoering en het moment
van inwerking treden. Dat werd nodig geacht om uitvoerende overheden,
instellingen en burgers de tijd te geven de nieuwe wet op een
zorgvuldige wijze in te voeren, zodat er geen onnodige
maatschappelijke ongelukken zouden gebeuren.
De samenleving is er ondertussen niet minder complex op geworden, maar
de tijdsspanne tussen de finale politieke besluitvoering en feitelijke
invoering wel steeds kleiner. De politieke besluitvorming wordt steeds
vaker ingehaald door voldongen uitvoeringsfeiten: de instellingen zijn
er al klaar voor, je kunt geen rijdende treinen stoppen, nu nee zeggen
zou ontzettend veel geld kosten.
Het gevolg is dat burgers worden opgezadeld met moeilijk te
doorgronden wetgeving, die in een later stadium alleen maar
onoverzichtelijker wordt door onvermijdelijke reparatiewetgeving.
Het nieuwe zorgstelsel is hier het meest actuele voorbeeld van.
Vandaag wordt de Eerste Kamer geacht daarvoor het licht op groen te
zetten Zij buigt zich over de wet die de invoering van de nieuwe
Zorgverzekeringswet per 1 januari mogelijk moet maken. Er is, naar ons
weten, niet eerder een stelselherziening geweest met zoveel
onduidelijkheden en onbekendheden als deze Zorgverzekeringswet.
Vrijwel elke dag meldt zich een specifieke groep burgers die
vermoedelijk ernstige nadelige financiële gevolgen ondervindt van de
nieuwe wet. De lijst is alarmerend: jongeren, (jeugd)minimumloners,
kleine zelfstandigen, huishoudens met een klein tweede inkomen
(meestal vrouwen), ouderen met een aanvullend pensioen en de ouderen
tussen 55 en 65 jaar zonder werkgever, studenten, mensen met een
vrijwillige AWBZ-verzekering in het buitenland, agrarische ondernemers
met een negatief inkomen, en ga zo maar door. Het is zeer de vraag of
de regering haar uitgangspunt overeind kan houden dat niemand meer dan
5 procent van zijn inkomen aan premies moet besteden.
De Zorgverzekeringswet dreigt Nederland bovendien op te zadelen met
een verschijnsel dat we niet eerder kenden en dat niemand wil: een
groeiend aantal onverzekerden. Burgers worden verplicht zich vanaf 1
januari zelf te verzekeren, maar moeten - in tegenstelling tot het
huidige stelsel - zelf voor de betaling van de nominale premie
zorgdragen (vermoedelijk zo`n negentig euro per persoon per maand).
Ter compensatie krijgen lagere inkomens daar een zorgtoeslag voor
uitgekeerd. Maar wat er nu met mensen gebeurt die deze tegemoetkoming
gebruiken om hun schulden af te betalen, is onduidelijk. Gemeenten en
zorgverzekeraars vrezen daardoor grote aantallen wanbetalers. Nu al
stijgt het aantal huisuitzettingen wegens huurschulden. Daar komt dus
een groep mensen bij die uit de zorgverzekering wordt gezet wegens
wanbetaling. Dat is geen kleine groep. Wij vinden dat zorgvuldige
wetgeving erin moet voorzien dat de noodzakelijke zorg voor deze
mensen is gegarandeerd.
Maar dat is niet de enige onduidelijkheid. Er zijn er vele. We tasten
in het duister over de prijzen van de polissen. We weten niet of de
vrije artsenkeuze wel voor iedereen voldoende is gegarandeerd.
Onduidelijk is wat er gebeurt met mensen die voor onverwacht hoge en
niet door de verzekering gedekte kosten komen te staan. We kunnen niet
overzien of individuele verzekerden niet de rekening gepresenteerd
krijgen van het feit dat allerhande georganiseerde groepen kortingen
kunnen bedingen op hun polissen. We weten nog niet precies wat de
hoogte van de zorgtoeslag zal worden, omdat die mede wordt bepaald
door de soorten polissen (natura of restitutie) die door de
verzekeraars worden afgesloten. De invloed van verzekerden op de
zorgverzekeraars is niet goed geregeld. Een definitieve regeling over
de omgang met de privacy van patiënten is nog in de maak. We hebben
geen zekerheid of de beoogde kostenbeheersing van de gezondheidszorg
met dit stelsel bereikt zal worden. Het markttoezicht is niet op orde.
De vraag of er winst gemaakt mag worden in de zorg is nog steeds
onbeantwoord. En zo kunnen we nog een tijdje doorgaan.
De toekomst van de gezondheidszorg is op dit moment een black box met
veel onbekenden. Het enige wat we hebben, zijn bezweringen van de
minister dat het allemaal onder controle is. De vraag is of het
parlement als wetgever zo met burgers om kan gaan. Velen weten
momenteel niet waaraan ze toe zijn en dat geldt in het bijzonder voor
ouderen en chronisch zieken. Dat kan je niet wegwuiven met een betere
voorlichtingscampagne. Gezondheidszorg kan niet een kwestie zijn van
op-hoop-van-zegen. Het gaat hier om een publiek goed dat een uiterste
aan zorgvuldigheid vereist.
Laat ons duidelijk zijn: wij waren niet te spreken over deze wet. De
privaatrechtelijke vormgeving en de omslachtigheid van het
zorgtoeslagstelsel, het zijn niet onze keuzen. Maar de politieke keuze
waar de Eerste Kamer nu voor staat, is of een zorgvuldige invoering
per 1 januari mogelijk is. Wie alles overziet, kan die vraag nu
onmogelijk met `ja` beantwoorden. Achter de gevel van het nieuwe
zorgbouwwerk huizen te veel onbekenden om nu al met bewoning in te
stemmen.
Minister Hoogervorst heeft in juni tijdens de eerste behandeling van
de Zorgverzekeringswet zijn politieke lot aan deze wet verbonden. Hij
treedt af, zo meldde hij in de Eerste Kamer, als het een `zootje`
wordt. Meer nog dan aan het politieke leven van deze minister hechten
wij waarde aan een gezondheidszorg waarover zekerheid heerst. Het is
een gezamenlijke politieke verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat
het geen zootje wordt. De rekening daarvan komt onvermijdelijk bij
mensen terecht die het al moeilijk genoeg hebben. Dat voorkomen is bij
uitstek de taak van de Eerste Kamer.
Sterker: dat is een dure plicht.
Jan Hamel en Kim Putters (PvdA), Jos van der Lans en Tof Thissen
(GroenLinks) en Tineke Slagter (SP) zijn lid van de Eerste Kamer en
voor hun partijen woordvoerder zorg.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 27 september 2005.
Socialistische Partij