Speech van staatssecretaris Van Geel bij het Nationaal Debat Besluit
Luchtkwaliteit, Den Haag, 26 september 2005.
Dames en heren,
Ik heb nog eens nagezocht hoe vaak ik de afgelopen weken over
luchtkwaliteit heb gesproken. Ik zou bijna willen zeggen 'breek me de
bek niet open'. Dat ik hier toch graag voor u sta, is omdat we de
goede kant opgaan met onze acties. Daarom spreek ik graag met u, met
de juristen, de bouwers en de uitvoerders, over schonere lucht en
ruimtelijke ontwikkeling.
Voordat ik verder ga nog even dit. Laten we vooral niet vergeten dat
de noodzaak om dit probleem op te lossen, ligt bij de gezondheid van
mensen. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen: vijfduizend mensen per
jaar overlijden te vroeg door door de deken van fijn stof die over ons
land hangt. En dat is te veel!
Naast de ernstige gevolgen voor de gezondheid, kunnen we op dit moment
simpelweg niet voldoen aan de eisen die Brussel stelt aan onze
luchtkwaliteit, waardoor veel grote infrastructurele en ruimtelijke
projecten worden tegengehouden. We hebben hier dus te maken met een
probleem waar we met zijn allen tegenaan lopen, en het is onze
gezamenlijke verantwoordelijkheid om die overschrijdingen zo snel
mogelijk terug te dringen.
Op dit moment wordt daarom gewerkt aan een breed pakket om de
luchtkwaliteit te verbeteren. In mijn inbreng richt ik me op deze
integrale aanpak, die vier belangrijke sporen kent: een algemeen
maatregelenpakket, nieuwe wetgeving, een Europese aanpak en de Task
Force Luchtkwaliteit.
Allereerst bespreek ik de algemene maatregelen gericht op verkeer,
landbouw, woningbouw en industrie. Inmiddels is voor dit omvangrijke
pakket 900 miljoen euro uitgetrokken tot 2015. In totaal 500 miljoen
gereserveerde gelden uit de Nota Verkeersemissies, de Nota Mobiliteit
en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Daarnaast is er al
in juni 300 miljoen uit het Fonds Economische Structuurversterking
(FES) vrijgespeeld. En meest recent is daaraan 100 miljoen euro
toegevoegd, die met name voor lokale maatregelen bedoeld zijn.
Wat doen we met die 900 miljoen? Daarmee stimuleren we onder andere
roetfilters voor vrachtauto's en binnenvaartschepen; stimuleren we
schonere vuilniswagens en openbaar vervoer en zorgen we ervoor dat er
sneller schone Euro 4/5 vrachtauto's op de weg komen. Maar we richten
ons niet alleen op het verkeer: met dit geld worden ook luchtwassers
voor de intensieve veehouderij bekostigd. En voor de industrie komt
een reductieplan Fijn Stof.
De 100 miljoen uit het FES is voor het grootste deel bestemd voor het
oplossen van lokale problemen, want vooral op lokaal niveau valt er
nog veel winst te boeken! Denk aan het beter afstemmen van
verkeerslichten, het instellen van autoluwe zônes of het weren van
zwaar milieuvervuilende auto's uit de binnenstad. Dat gaat een slok op
een borrel schelen.
Met dit pakket zorgen we ervoor dat er in 2010 tot vijftien procent
minder fijn stof wordt uitgestoten, en in 2020 moet dat twintig
procent zijn. Voor de schadelijke dieselroetdeeltjes is de daling naar
schatting zelfs vijftig procent in 2020. En voor stikstofdioxide lopen
de percentages zelfs op tot negentig procent bij de knelpunten.
Daarnaast verwachten we veel van de effecten van alle lokale
maatregelen (die bij deze opsomming nog niet eens zijn meegeteld).
Het tweede spoor bestaat uit nieuwe wet- en regelgeving, zoals het
Besluit Luchtkwaliteit 2005 en de nieuwe Wet Luchtkwaliteit, waarvan
het voorstel nu bij de Raad van State ligt. Door het Besluit
Luchtkwaliteit, waardoor de saldobenadering en de aftrek van zeezout
mogelijk worden, kan er op meer plaatsen gebouwd worden. Ik noem een
voorbeeld van de saldobenadering: de aanleg van een nieuwe weg levert
een verslechtering op van de luchtkwaliteit. Maar die kan worden
gecompenseerd door de maximumsnelheid naar 80 km/uur te verlagen.
Daardoor kan de bouw van de weg wel doorgaan.
Kern van het wetsvoorstel is de aanpak van knelpunten via een
nationaal programma van maatregelen. In dat programma wordt aangegeven
met welke maatregelen, en op welk tijdstip overschrijdingssituaties
worden opgelost. Daarin wordt ook rekening gehouden met nieuwe
ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Ik
verwacht dat samen met de mogelijkheden die het Besluit al biedt,
hierdoor een groot deel van de bouwprojecten kan doorgaan. Voor
honderd procent los je de problemen niet op, daarvoor hebben we een
maximale inzet van Europa nodig. En dat is ons derde spoor.
Grootste onderdeel daarvan betreft de inzet richting Brussel voor
toekomstige EU-regelgeving. Daarmee beogen we onder andere dat de
emissienormen voor auto's strenger worden. Want in bronbeleid ligt
uiteindelijk de duurzame oplossing van luchtverontreiniging. En
daarnaast willen we meer tijd van Brussel om hun strenge normen ook
goed te kunnen uitvoeren. Als we als overheid al het redelijke doen om
het probleem op te lossen, mogen we die coulantie ook verwachten.
In dat kader vormt de uitspraak van de Europese Commissie van 21
september een goed startpunt. Twee opmerkingen daarover: De EC wil dat
ook de allerkleinste deeltjes worden meegenomen in de norm waaraan
lidstaten moeten voldoen. Daar kun je uit gezondheidsoverwegingen
alleen maar voor zijn, omdat die deeltjes het meest schadelijk zijn.
Maar dan moet Europa ook inzetten op een stevig bronbeleid, waardoor
diesels, kachels, maar ook schepen en vliegtuigen hun uitstoot flink
moeten beperken.
Daarnaast belooft commissaris Dimas uitstel te geven aan gebieden die
hun uitsterste best hebben gedaan om het fijn stof terug te dringen,
maar daar nog niet in zijn geslaagd. Ik ga ervan uit dat Nederland
daarvoor ook in aanmerking komt.
Over naar het vierde spoor. We hebben een Task Force Luchtkwaliteit
ingesteld, een samenwerkingstraject van alle betrokken overheden om
problemen in kaart te brengen en naar effectieve oplossingen te
zoeken. Dat gebeurt onder andere op basis van twaalf pilotprojecten,
waarbij de saldobenadering in praktijk wordt gebracht. Dat gebeurt
onder meer bij Utrecht Centraal Station, de parkeergarage in Den Bosch
en de A10-West in Amsterdam.
Met deze integrale aanpak doet het kabinet het maximale wat nu
juridisch, financieel, technisch en maatschappelijk mogelijk is. Uit
diverse berekeneningen is gebleken dat voor het terugdringen van
lokale luchtvervuiling vooral lokale maatregelen heel effectief zijn.
Ik zeg het daarom nogmaals: lokaal is er veel mogelijk. Zoals het al
dan niet toestaan van vrachtverkeer door woonwijken, het afsluiten van
de binnenstad voor zwaar milieuvervuilende auto's of zorgen voor een
betere verkeersdoorstroming door het goed afstellen van
verkeerslichten. Een bijkomend positief effect van die maatregelen is
dat ze meestal de verkeersveiligheid bevorderen.
Lokale maatregelen kunnen ook de nationale maatregelen versterken,
zoals bijvoorbeeld de stimulering van roetfilters door het Rijk in
relatie tot gemeentelijke zônes die verboden zijn voor auto's zonder
roetfilter.
Juist vanwege deze samenhang zal ik er alles aan doen om die overheden
te steunen bij hun aanpak. Want het kabinet beseft tegelijkertijd hoe
groot de de druk is die ook bij lokale ambtenaren, juristen en
uitvoerders wordt neergelegd. Daarom is er sinds kort een speciaal
loket bij Infomil waar overheden en andere betrokkenen terecht kunnen
met vragen over luchtkwaliteitsplannen en de relatie tussen
ruimtelijke ordening en luchtkwaliteit.
Daarnaast wordt door IPO, VNG en Infomil een handreiking opgesteld
voor de lokale planvoorbereiding door gemeenten en provincies. Daarin
staat hoe zij hun bouwplannen op het punt van luchtkwaliteit het beste
kunnen onderbouwen.
Terug naar de stand van zaken. Het luchtkwaliteitsbeleid kenmerkt zich
door grote onzekerheden en vragen. Welk deel van de emissies kunnen we
aanpakken, wat is afkomstig uit Nederland en wat uit het buitenland?
Het staat vast dat we met onze maatregelen alleen effect kunnen
bereiken op het Nederlandse deel van de emissies, die door de mens
veroorzaakt worden. Dat gaat uiteindelijk maar om 15%. Het grootste
deel van onze uitstoot exporteren we naar Duitsland, terwijl wij zelf
zowel de negatieve als positieve gevolgen ondervinden van de Engelse
aanpak. We moeten dus ook niet de illusie hebben dat we met dit pakket
het hele probleem kunnen oplossen. Maar binnen dat door onszelf te
beïnvloeden deel kunnen we heel veel doen, want elke maatregel op het
gebied van luchtkwaliteit heeft een positief effect op de gezondheid.
Er is dus sprake van een 'no regret' beleid. Daar komt bij dat in
lokale situaties het te beïnvloeden deel wel kan oplopen tot 45
procent. Laten we dat vooral niet uit het oog verliezen!
Wat betekent onze aanpak voor de ruimtelijke plannen?
De situatie eerder dit jaar was dat slechts eenderde van alle
projecten kon doorgaan. Door het Besluit Luchtkwaliteit 2005 ziet het
er al naar uit dat de helft van de ruimtelijke plannen kan doorgaan.
En door de nieuwe wet, de lokale en regionale aanpak en met maximale
inzet van Europa, denk ik dat we zelfs boven de negentig procent uit
kunnen komen. Er zullen altijd projecten zijn die uit milieu-oogpunt
niet doorgaan, maar dat is van een volstrekt andere orde. Met onze
aanpak dichten we het lek voor het grootste deel.
Naast het pakket aan maatregelen dat er nu ligt, zal het Rijk zich
inzetten om de genoemde onzekerheden verder in te perken, met name
rond fijn stof. De regering blijft ook openstaan voor nieuwe
maatregelen, die kunnen rekenen op maatschappelijk draagvlak, en
technisch en economisch uitvoerbaar zijn. Zo zullen we met buurlanden
ervaringen uitwisselen over de maatregelen die zij nemen.
Tot slot. Het kabinet doet dus wat het kan. Wat kunnen gemeenten en
provincies nog doen? Ook die moeten open staan voor potentiële, nieuwe
maatregelen. Over elkaars schouders en grenzen kijken kan soms heel
nuttig zijn. Daarnaast hebben provincies en gemeenten een belangrijke
taak waar het gaat om handhaving en monitoring. Het is van het
grootste belang dat de voorgenomen maatregelen worden uitgevoerd. Een
rijverbod voor vrachtwagens in delen van van de binnenstad heeft
alleen zin als daar daadwerkelijk op wordt toegezien. Een verbetering
van de luchtkwaliteit bereik je niet met een papieren verbod.
Handhaven dus.
Ik hoop dat ik u met deze uiteenzetting heb duidelijk gemaakt waar ik,
en het kabinet met mij, voor sta bij het verbeteren van de
luchtkwaliteit. En daar heb ik uw steun, uw aanbevelingen en uw actie
hard bij nodig!
Ik dank u hartelijk voor uw aandacht.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer