Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
26 september 2005
Ons kenmerk
IVW-TER/KAB-TC/05/M01.00.3.032
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040520110
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Bijgaand vindt u de beantwoording van de vragen van het lid Gerkens over de ont-sporing van een trein bij Amsterdam.


1. Bent u ervan op de hoogte dat de Nederlandse Spoorwegen en de Inspectie

Verkeer en Waterstaat hebben besloten de snelheid van zogenaamde geduwde treinen op het gehele emplacement van Amsterdam te verlagen tot 25 kilometer per uur? Kunt u aangeven waarom zij deze maatregel hebben genomen? Hoe verhoudt zich dit tot de treinontsporing van een geduwde trein op

15 augustus 2005?


1. Ik ben op de hoogte dat door de Nederlandse Spoorwegen en ProRail, in nauw overleg met de Inspectie Verkeer en Waterstaat, na het ongeval is besloten om de snelheid van de treinseries, zoals die worden ingezet tussen Haarlem en Maastricht en Haarlem en Heerlen, te Amsterdam Centraal te verlagen naar 25 kilometer per uur. Uit de eerste resultaten van het onderzoek is naar voren gekomen dat de geduwde samenstelling van deze treinserie van invloed is geweest op de ontsporing. De betreffende maatregel is getroffen voor de gehele treinserie, met als doel om, vooruitlopend op de resultaten van het onderzoek van de Inspectie, herhaling van dergelijke ontsporingen te voorkomen. Overigens wil ik niet vooruitlopen op de resultaten van het onderzoek van de Inspectie naar de treinontsporing van

15 augustus 2005, dat naar verwachting eind oktober 2005 gereed is.


2. Waarom is er de afgelopen jaren voor gekozen om te gaan werken met geduwde treinen? Acht u dit nog veilig? Zo neen, wat voor maatregelen gaat u nemen? Zo ja, waarom geldt deze snelheidsbeperking alleen voor geduwde treinen?


2. Al geruime tijd wordt op het Nederlandse spoorwegnet gebruik gemaakt van

geduwde treinen. Bij de dubbeldekkerstoptreinen is dit het geval, evenals bij de treinstellen die zijn ingezet tussen Brussel en Amsterdam (de Beneluxserie). Er zijn geen aanwijzingen dat de inzet van geduwde treinen in zijn algemeenheid niet veilig is. De snelheidsbeperking geldt alleen voor de betreffende treinseries vanwege de specifieke kenmerken van de wissels en boogstralen die ter plaatse voorkomen, in combinatie met de krachten die vrijkomen bij geduwde treinen met

deze lengte.


3. Is het waar dat rondom Amsterdam tot nu toe een maximumsnelheid voor

geduwde treinen van 30 kilometer per uur gold? Zo neen, met welke snelheid mochten deze treinen rijden? Kunt u aangeven in hoeverre deze snelheidslimiet overschreden werd? Kunt u hierbij aangeven op welke manier deze snelheidscontroles worden uitgevoerd?

3. Het is correct dat rondom Amsterdam, op het moment van de ontsporing op

15 augustus 2005, voor de treinseries zoals die worden ingezet tussen Haarlem en Maastricht en Haarlem en Heerlen een maximale snelheid van 30 kilometer per uur gold in de geduwde samenstelling. Om redenen die ik bij de beantwoording van vraag 1 heb aangegeven is deze snelheid, ook in de niet geduwde samenstelling, zekerheidshalve verlaagd naar 25 kilometer per uur.De veiligheidsbeperking geldt formeel

alleen voor de geduwde samenstelling; vanwege de eenduidigheid in de commu-nicatie naar machinisten toe is besloten dat de beperking voor de treinserie van toepassing is, ongeacht de samenstelling. In het rapport van de Inspectie wordt u geïnformeerd of en in hoeverre bij de ontsporing de snelheidsbeperking is overschreden en op welke wijze dit is vastgesteld.


4. Waarom gaat deze snelheidsbeperking voor geduwde treinen alleen gelden voor Amsterdam?

4. De betreffende snelheidsbeperking voor geduwde treinen gold op

15 augustus 2005 alleen voor de wissels ter weerszijde van de perrons te

Amsterdam Centraal, vanwege de specifieke kenmerken van de wissels en boogstralen die ter plaatse voorkomen, in combinatie met de voertuigeigen- schappen. Andere plaatsen op het spoorwegnet waar wissels en bogen voorkomen met dezelfde kenmerken worden niet bereden door deze treinserie.


5. Kunt u aangeven hoeveel onderhoud er de afgelopen jaren gepleegd is aan de wissels op het emplacement van Amsterdam? Hoeveel verschillende bedrijven hebben dit onderhoud uitgevoerd? Erkent u dat sinds de intrede van de markt-werking bij het spooronderhoud de kennis hierover minder is geworden? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen om deze kennis te ver-groten?

5. Het onderhoud aan het spoor wordt door ProRail uitbesteed aan aannemers. De uitbesteding geschiedt door middel van een zogenoemd procescontract, waarbij de rol van ProRail als toezichthouder en kwaliteitsborger is vastgelegd. Voor het onderhoud op het station van Amsterdam is door ProRail Strukton Railinfra gecontracteerd. Voor de uitvoering van het onderhoud kan Strukton gebruik maken van onderaannemers. Het is mij niet bekend hoeveel aannemers het betreft. Mij zijn geen signalen bekend dat vanwege de marktwerking de kennis over het spooronderhoud bij aannemers minder is geworden.


6. Bent u bereid het spooronderhoud weer onder toezicht te laten vallen van één staatsbedrijf om zodoende de veiligheid te verbeteren? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?

6. Werkzaamheden voor de bouw, het beheer en de instandhouding van de railinfrastructuur van het hoofdspoor worden uitgevoerd door Prorail, danwel in opdracht van Prorail door derden. Toezicht op Prorail en genoemde derden geschiedt vanaf januari 2003 door mijn Inspectie. Dit kader biedt naar mijn overtuiging voldoende waarborgen voor de veiligheid. Ik wil thans niet vooruitlopen op de resultaten van de onderzoeken zoals genoemd in het antwoord op vraag 1 als het gaat om eventueel te nemen maatregelen.


7. Is het waar dat u verantwoordelijk bent voor de veilige berijdbaarheid van het spoor en dat deze in het geding is rondom Amsterdam indien er normale snel-heden gereden worden? Welke maatregelen gaat u nemen om deze veilige berijdbaarheid snel te herstellen?

7. ProRail is verantwoordelijk voor de veilige berijdbaarheid van het spoor. Uw stelling dat de veilige berijdbaarheid van de sporen te Amsterdam in het geding is, is niet juist. De snelheidsverlaging geldt slechts voor de treinserie zoals die wordt ingezet tussen Haarlem en Maastricht en Haarlem en Heerlen, zoals ik bij de beantwoording van de eerdere vragen heb aangegeven.


8. Kunt u aangeven wat het gevolg is van de snelheidsverlaging voor de spoorcapaciteit rondom Amsterdam? Hoe verhoudt zich dit tot uw doel om juist de spoorcapaciteit intensiever te gebruiken? Welke gevolgen zal dit hebben voor de reizigers?

8. Gezien de mate waarin de snelheid verlaagd wordt en de geringe afstand waarover dit het geval is het effect van de snelheidsverlaging op de spoorcapaciteit zeer gering. Het effect voor de capaciteit is zo gering dat dit voor reizigers geen merkbare gevolgen heeft.


9. Welke maatregelen gaat u nemen om de snelheidsverlaging snel en veilig te

kunnen terugdraaien? Op welke termijn zal dit gebeuren?

9. Vooruitlopend op de resultaten van het onderzoek van de Inspectie zal ik geen maatregelen nemen om de snelheidsverlaging terug te draaien.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs