persbericht / nr. 1816
26-september-2005
WTO-tariefsverlaging moet ver gaan om voelbaar te worden
Verlaging van de door de WTO toegestane invoertarieven voor agrarische
producten biedt de Nederlandse exporteurs niet automatisch een betere
toegang tot hun afzetmarkten. De door de belangrijkste afzetlanden
gehanteerde tarieven liggen nu gemiddeld al 63% onder het door de WTO
toegestane maximum (het zogenaamde 'gebonden tarief'). Een
tariefverlaging door de WTO moet dus heel groot zijn, wil ze direct
doorwerken in de feitelijk gebruikte tarieven. Toch zou een verlaging
van de WTO-tarieven in het belang zijn van de exporteurs, omdat ze
daardoor meer zekerheid krijgen en in sommige gevallen een hogere
verkoopprijs kunnen realiseren. Dat blijkt uit een onderzoek van het
LEI (onderdeel van Wageningen UR) in opdracht van het ministerie van
LNV.
Het onderzoek is uitgevoerd om beter zicht te krijgen op de
Nederlandse belangen bij het komende WTO-overleg in december in Hong
Kong. Daarvoor zijn de tarieven voor de belangrijkste productgroepen
en afzetlanden in kaart gebracht en vergelijkbaar gemaakt. Tegenover
de aanzienlijke tarieven waarmee Nederlandse exporteurs te maken
hebben op buitenlandse markten, staan de soms nog hogere
invoertarieven die de EU voor bepaalde producten hanteert. Dat geldt
vooral voor rundvlees, graanproducten en glucose. Omgekeerd legt de EU
nauwelijks invoerheffingen op sierteeltproducten en zaaigoed, terwijl
Nederlandse exporteurs daarvoor in de afzetlanden wel op tarieven
stuiten. Soms lijkt er gemiddeld voor een hele productgroep sprake te
zijn van een matig tarief, maar wordt daarbinnen voor specifieke
onderdelen toch een zeer hoge bescherming toegepast; aan de EU-grenzen
geldt dat bijvoorbeeld voor sommige pluimveeproducten.
In het WTO-overleg komt ook afschaffing van exportsubsidies aan de
orde. Nederland stond in 2001 binnen de EU met 446 miljoen euro op de
derde plaats wat betreft het ontvangen van exportsubsidies. Twee derde
van dat bedrag had betrekking op de zuivelsector. Daar
vertegenwoordigden de subsidies 4% van de totale productiewaarde. Voor
alle agrarische sectoren samen bedroeg de exportsubsidie minder dan 1%
van de productiewaarde.
---
Een analyse van de handelsbelemmeringen voor geselecteerde Nederlandse
exportproducten. Het rapport bestellen 'rapport 6.05.18'.
LEI