Contactpersoon
-
Datum
23 september 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.005184/SP/MD
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1 (niet electronisch)
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Exploitatie Betuweroute; nader voorstel ProRail/HbR/GhA/TowRail
Geachte voorzitter,
In mijn brief van 30 juni 2005 heb ik u geïnformeerd over de afwegingen
rond het aanbesteden van de exploitatie van de Betuweroute. Ik meldde u in
juni dat nader onderzoek mijn eerdere bedenkingen tegen nu aanbesteden niet
heeft weggenomen, dat het zekerstellen van een vliegende start per 1
januari 2007 absolute prioriteit heeft en dat voor de eerste relatief
risicovolle exploitatiejaren een exploitant moet worden gevonden.
Daartoe heb ik een nieuw initiatief van ProRail en Havenbedrijf Rotterdam
N.V. om te komen met een aangepast en verbeterd voorstel ter overbrugging
van de eerste aanloopjaren van de exploitatie van de Betuweroute
verwelkomd. Ik gaf op 30 juni aan het voorstel zo spoedig mogelijk na
ontvangst aan uw Kamer te zenden, vergezeld van mijn bevindingen. Met deze
brief voldoe ik aan deze toezegging.
Bevindingen bij het voorstel
Op 16 september 2005 heb ik van ProRail, Havenbedrijf Rotterdam, het
Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam en TowRail een nader voorstel ontvangen
voor de exploitatie van de Betuweroute. Het voorstel beslaat een
exploitatieperiode van drie tot vijf jaar en loopt daarmee tot en met 2011.
Mijn oordeel over het voorstel is dat het een aanzienlijke verbetering is
ten opzichte van het vorige voorstel van ProRail en HbR. Dit geldt met name
voor de benodigde overheidsbijdrage en de commerciële oriëntatie. Ook de
aannames ten aanzien van de meer technische punten, zoals vervoervolumes en
de splitsing daarvan naar soorten treinen en dergelijke acht ik zondermeer
realistisch.
De totaal benodigde overheidsbijdrage voor de jaren 2007 tot en met 2010 is
volgens het voorstel E 35 miljoen. In 2011 zijn de opbrengsten dan gelijk
aan de kosten (excl. de kosten van vernieuwing), er is voor dat jaar geen
overheidsbijdrage meer nodig. In de jaren daarna zouden de opbrengsten de
kosten van beheer en onderhoud gaan overtreffen (exclusief kosten
vernieuwing). De indieners van het voorstel spreken zich niet expliciet uit
over de gewenste duur van de door hen te verrichten exploitatie. Mijn
uitgangspunt is vooralsnog een concessieduur van drie jaar. Ik merk hierbij
op dat er een uitruil bestaat tussen de looptijd van de concessie en andere
punten zoals de risicoverdeling tussen de Staat en de exploitant en de
einde concessieregelingen.
De volgende tabel laat de gevraagde overheidsbijdrage zien volgens het
nieuwe voorstel en volgens de business case van ProRail en HbR van eind
2004, aangevuld door hen begin 2005.
| |Overheidsbij|Overheidsbij|Overheidsbij| | |drage |drage |drage | | |cumulatief |cumulatief |cumulatief | | |over drie |over vier |over vijf | | |jaar |jaar |jaar | |Businesscase |43,3 mln. E |53,4 mln. E |63,0 mln. E | |ProRail en HbR | | | | |oktober 2004 - | | | | |maart 2005. | | | | |Nader voorstel |30,9 mln. E |35,0 mln. E |35,0 mln. E | |ProRail/HbR/GhA/Tow| | | | |Rail[1], september | | | | |2005 | | | |De sterkere commerciële oriëntatie komt in het voorstel op een aantal punten tot uitdrukking. Ik doel hierbij op hogere exploitatieopbrengsten en lagere onderhoudskosten en daarmee een betere kostendekking. De lagere onderhoudskosten worden onder andere veroorzaakt door efficiënte aansturing en uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden en een innovatieve contracteringstrategie. Daarnaast bevat het voorstel bemoedigende signalen uit de markt. Verladers, terminaloperators en andere partijen uit de logistieke keten geven aan positief te staan tegen de voorgestelde opzet. Concrete plannen zullen door de indieners van het voorstel samen met deze partijen verder worden uitgewerkt.
Op een aantal andere - niet onbelangrijke - punten moet het voorstel nog worden aangevuld dan wel concreet worden gemaakt. Het betreft hier het expliciteren van de risicoverdeling tussen Staat en exploitant, de einde concessieregeling en de juridische vormgeving van de voorgestelde onderneming.
Ik ben reeds in overleg met de indieners van het voorstel over de noodzakelijke verduidelijkingen op deze punten. Bij een positieve uitkomst van dat overleg zal ik over gaan tot onderhandelingen om te komen tot definitieve afspraken.
Onderstaand volgt een korte toelichting op de hierboven genoemde punten.
Risicoverdeling
Ik constateer dat de risicoverdeling verbeterd is ten opzichte van het eerdere voorstel van ProRail en HbR. Er is geen sprake meer van een egalisatiefonds voor het opvangen van risico's waarvan de dekking in belangrijke mate bij de Staat werd neergelegd. Ook is de verhouding tussen het ingebracht vermogen en de looptijd sterk verbeterd ten opzichte van het eerdere voorstel (nu 15 mln E voor 5 jaar, was 9 mln. E voor 15 jaar). Ik constateer ook dat alle partijen risicodragend vermogen hebben ingebracht.
Evenwel is het voorstel op een aantal punten nog onduidelijk over de risico's en aan wie die worden toebedeeld. Hierover moeten de indieners van het voorstel meer duidelijkheid geven door de risico's te expliciteren, met het oog op de financiële consequenties ook voor de Staat indien risico's zich zouden gaan materialiseren. Het antwoord op deze vragen is eveneens van groot belang voor de juridische kaders die in acht moeten worden genomen bij de concessieverlening.
Regeling bij einde van de concessie
De notitie geeft aan welke invulling de indieners van het voorstel op hoofdlijnen voor ogen hebben op het punt van bepaalde gedane investeringen en de door hen gecreëerde 'toekomstwaarde' van de Betuweroute. Zij geven aan hierover in overleg met mijn ministerie te willen treden. Dit onderwerp, dat overigens niet los kan worden gezien van andere onderwerpen als risico-verdeling, dient inderdaad te worden besproken. Naast het aangestipte onderwerp zal het voorstel onder dit hoofdstuk ook andere elementen dienen te bevatten, zoals de kwaliteit van de infrastructuur van de Betuweroute aan het eind van de concessieperiode.
Juridische vormgeving
Over de juridische vormgeving van de concessie hebben de partijen nog geen besluit genomen. Dit is een wezenlijk element omdat afhankelijk van de keuze er aan een aantal juridische voorwaarden moet zijn voldaan en de keuze bepalend is voor de financieringsconstructie. Tevens bepaalt de keuze welk traject ik in formele zin de komende maanden moet gaan bewandelen. Ik zal de partijen vragen hierover zo snel mogelijk een keuze te maken; uitgangspunt voor mij is daarbij dat de inbreng van alle vier de partijen zo maximaal mogelijk kan zijn opdat de exploitatie van de Betuweroute voortvarend, veilig, efficiënt en marktgericht wordt aangepakt gedurende de gehele concessieduur. Daarnaast is belangrijk dat andere partijen zich kunnen aansluiten bij het consortium. Ik zal de uiteindelijke door de indieners van het voorstel gekozen juridische vormgeving toetsen op de vraag of voldaan wordt aan de voorwaarden.
Te ondernemen stappen
Over het geheel genomen vind ik het voorstel een goede basis bieden om met de indieners ervan in nader overleg te treden om op korte termijn te komen tot de vereiste verduidelijking van de in deze brief aangegeven punten. Bij een positieve afronding zullen direct aansluitend de onderhandelingen worden gestart met de indieners van het voorstel. Ik beoog de uitkomsten daarvan in een Memorandum of Understanding vast te leggen. Aangezien de markt snel meer inzicht wil verkrijgen in de condities voor het kunnen gebruiken van de Betuweroute, kan dit proces niet te lang duren. Ik wil dit zo snel mogelijk, liefst binnen een maand, afronden.
Het is mijn lijn om na afloop van de concessie de exploitatie van de Betuweroute via een aanbesteding in concessie te geven voor een langere periode. Nadat ik het proces van het gunnen van een beheerconcessie heb afgerond, zal ik de planning en de inhoud van een aanbestedingsprocedure voor de exploitatie van de Betuweroute in kaart brengen. In de planning zal ik een moment inbouwen waarop definitief het besluit tot aanbesteden dient te worden genomen, zodat op dat moment de meest actuele inzichten over de marktcondities en over de kosten en baten van een aanbesteding in de besluitvorming meegenomen kunnen worden. Zoals ik in mijn brief van 30 juni 2005 reeds heb aangegeven zal ik u hierover medio 2006 informeren.
Belangstelling derden
Zeer recent heeft een andere partij zich bij mij gemeld met de mededeling dat ze geïnteresseerd zijn in het uitvoeren van de gehele exploitatie van de Betuweroute.
Ik constateer dat de interesse van marktpartijen toeneemt naarmate de start van de Betuweroute naderbij komt en er meer uitgewerkte voorstellen voor de exploitatie voorhanden zijn. Ik acht het echter niet verantwoord om de besluitvorming over de exploitatie aan te houden in afwachting van exploitatievoorstellen van andere partijen, zeker nu er in mijn ogen een voorstel ligt dat een goed perspectief biedt. Hierbij vermeld ik dat de vier indieners van het nader voorstel van de exploitatie aangegeven hebben met andere geïnteresseerde partijen het gesprek aan te willen gaan om te bezien waar een versterking gevonden kan worden door deelname van andere partijen aan (onderdelen van) de exploitatie. Ik zal de voortgang en uitkomsten van deze gesprekken volgen.
Overige voor de Betuweroute relevante punten
Gebruiksvergoeding
In antwoord op vragen van het lid van de Tweede Kamer mevrouw Gerkens heb ik mijn voornemens ten aanzien van de gebruiksvergoeding op het gemengde net aangegeven. Met deze voornemens beoog ik een gezonde ontwikkeling van de spoorsector inclusief de Betuweroute mogelijk te maken. Kortheidshalve verwijs ik naar mijn antwoorden op die Kamervragen.
ETCS
Ik heb maandag 19 september met twee grote leasemaatschappijen (Angeltrains en Mitsui) een intentieverklaring ondertekend waarbij de leasemaatschappijen aangeven te willen investeren in het beschikbaar stellen van zo'n 40-50 locomotieven met ETCS voor de Betuweroute. Deze maatschappijen zullen een beroep doen op de tijdelijke V&W-subsidie zodra Brussel de voorgestelde regeling voor serieombouw heeft goedgekeurd.
Deze regeling zal openstaan voor alle belanghebbende partijen. De goederenvervoerders kunnen bij deze maatschappijen locomotieven met ETCS leasen. Middelgrote en kleine vervoerders hebben al aangegeven daaraan de voorkeur te geven boven eigen hoge investeringen die dan niet nodig zijn.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
-----------------------
Inclusief de ingeboekte besparing door procesintegratie met Kijfhoek en Zevenaar - grens, besparing loopt op van 1,2 mln ¬ in 2007 tot 1,5 mln ¬ in 2011.
DGTL/05.005184/SP/MD
5
an 1,2 mln E in 2007 tot 1,5 mln E in 2011.