Contactpersoon
-
Datum
23 september 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/U.05.01691
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
1
Uw kenmerk
05/29/VW
Onderwerp
Verkeersveiligheid
Geachte voorzitter,
Per brief van 8 juli 2005 heeft de vaste Commissie van Verkeer en
Waterstaat verzocht om een afschrift te krijgen van mijn reactie op het
rapport "Langdurig onveilige regionale hoofdwegen". Bijgaand treft u deze
aan. Separaat zult u worden geïnformeerd over mijn aanpak van de
verkeersonveiligheid op de N33. Eveneens separaat zult u de antwoorden
ontvangen op de Kamervragen van de leden Van Hijum en Mastwijk over de N50.
Deze wegen zijn van het zelfde type als waarnaar de Onderzoeksraad
onderzoek heeft gedaan.
De Onderzoeksraad doet twee aanbevelingen:
1. Wegbeheerders - zowel het rijk als de provincies - wordt aanbevolen bij
beheer en onderhoud van wegen explicieter rekening te houden met
veiligheid, bijvoorbeeld door het introduceren van een systematiek voor
veiligheidszorg.
De minister wordt in dit verband, als verantwoordelijke voor het systeem
van verkeersveiligheid, aanbevolen veiligheidszorg bij wegbeheerders te
stimuleren.
2. De minister van Verkeer en Waterstaat, als verantwoordelijke voor het
systeem van verkeersveiligheid, wordt aanbevolen minimum veiligheidseisen
te stellen aan de vormgeving van de infrastructuur. De minister wordt in
dat verband aanbevolen aan te geven welke eisen uit het Handboek Wegontwerp
uit het oogpunt van veiligheid als (wettelijk) verplichtend moeten worden
aangemerkt. Tevens wordt de minister aanbevolen aan deze verplichte eisen
een vorm van onafhankelijk toezicht te koppelen.
Met de eerste aanbeveling wordt mij geadviseerd om een systematiek voor
veiligheidszorg te introduceren. Dat zou betekenen dat er nog helemaal geen
systeem zou zijn. Dat ben ik niet met de Onderzoeksraad eens. Aan
veiligheidszorg geeft het ministerie als volgt inhoud:
- Bij de aanleg van wegen worden de mogelijke alternatieve oplossingen
altijd ook beoordeeld op de verkeersveiligheidseffecten;
1. Een aantal tot en met 2010 te realiseren projecten zijn primair vanuit
het belang van de verkeersveiligheid gestart, zoals de N31 in Friesland
en de N61 in Zeeland.
2. Bij beheer en onderhoud worden gelijktijdig kleine verbeterwerken
gerealiseerd. Rijkswaterstaat inventariseert momenteel de
veiligheidstekortkomingen van de hoofdwegen.
V&W selecteert maatregelen ter verhoging van de verkeersveiligheid op basis
van kosteneffectiviteit; zoveel mogelijk slachtoffers besparen voor het
beschikbare budget. Daar komt bij dat elke maatregel maatwerk is. Ik moet
namelijk niet alleen rekening houden met verkeersveiligheid, maar ook met
leefbaarheid, bereikbaarheid, kosten, bestuurlijk draagvlak en de
lokatiespecifieke omstandigheden. Het stellen van minimumeisen aan de
vormgeving van infrastructuur past niet in deze lijn en past niet bij de
integrale afwegingen die ik moet maken. Ik zie derhalve geen aanleiding om
het Handboek Wegontwerp aan te passen
Het verbeteren van de verkeersveiligheid is een van mijn prioriteiten. Wat
betreft de infrastructuur verdienen de N-wegen bijzondere aandacht. Dit
zijn in het algemeen 1x2 strooks wegen zonder fysieke middenscheiding. De
autosnelwegen en autowegen zijn in het algemeen voldoende veilig ingericht.
Mede naar aanleiding van het rapport ben ik nagegaan of er wel voldoende
mogelijkheden zijn om op basis van kosteneffectiviteit knelpunten op vooral
de niet-autosnelwegen, in beheer bij het Rijk, op te lossen. Dit blijkt
slechts ten dele het geval. De afgelopen jaren heeft de aandacht sterk
gelegen bij het inlopen van achterstanden bij beheer en onderhoud, wat
overigens ook goed is voor de verkeersveiligheid. Hierdoor is er te weinig
geld vrijgemaakt voor het treffen van kleine maatregelen, die snel kunnen
worden uitgevoerd, relatief weinig kosten en een hoog positief
veiligheidseffect opleveren. Het gaat dan om maatregelen als het
obstakelvrij maken van bermen, verharden van bermen, plaatsen van
verlichting en vangrails, het vervangen van kruispunten door rotondes, en
dergelijke. Deze maatregelen verdienen zich in circa 2 jaar terug. Ik ben
voornemens om het bedrag voor kleine verbeterwerken op vooral de niet-
autosnelwegen in beheer bij het Rijk voor een periode van 5 jaar te
verhogen van E 3 mln tot E 18 mln/jaar. Daarmee kunnen jaarlijks circa 10
dodelijke slachtoffers en circa 80 ziekenhuisgewonden worden bespaard.
Daarnaast wil ik de invoering van de essentiële herkenbaarheidskenmerken
versnellen. Met deze maatregel wordt de belijning van niet-autosnelwegen
eenduidig. Als deze maatregel alleen wordt uitgevoerd door het mee te nemen
bij regulier onderhoud duurt de invoering ca 15 jaar. Dat vind ik veel te
lang. Ook de ANWB heeft aangedrongen op versnelling van de invoering. Ik
wil de invoeringsperiode verkorten tot 5 jaar. De meerkosten hiervan zijn E
10 à 15 mln.
Over de dekking van deze intensivering en versnelling zal ik de Kamer vóór
de begrotingsbehandeling informeren.
De aanbeveling om veiligheidszorg ook bij de andere wegbeheerders uit te
dragen onderschrijf ik van harte. In het kader van de opstelling van de
mobiliteit heb ik samen met de koepels van de andere wegbeheerders een
landelijke doelstelling afgesproken. Deze zal worden doorvertaald naar
provinciale doelstellingen en uiteindelijk in concrete maatregelen. De
voortgang zal worden gemonitord.
De Onderzoeksraad stelt dat de oorzaak dat er te laat of te weinig
maatregelen worden getroffen op regionale hoofdwegen, waarvan bekend is dat
ze onveilig zijn, vooral ligt in de scheiding tussen beheer van de weg
enerzijds en de verantwoordelijkheid voor het verkeersveiligheidsbeleid
anderzijds. Ik ben van mening dat er belangrijkere oorzaken zijn aan te
wijzen.
Ik vind dat te vaak vanuit de regio het oplossen van een
verkeersveiligheidsprobleem wordt aangegrepen om aanvullende eisen te
stellen ter verbetering van de bereikbaarheid, terwijl er vanuit de normen
van de Nota Mobiliteit geen sprake is van bereikbaarheidsproblemen. Dit
leidt tot langdurige discussies over de bereikbaarheid, waarin de aandacht
voor het oorspronkelijk op te lossen verkeersveiligheidsprobleem naar
achteren schuift. Als ik de bereikbaarheidswensen van de regio zou
honoreren om de regio te laten instemmen met de
verkeersveiligheidsoplossing zou dit uiteindelijk ten koste van de
verkeersveiligheid gaan. Over de N33, die hiervan een voorbeeld is, zult u
een separate brief ontvangen.
De Onderzoeksraad heeft onderzoek gedaan naar een aantal rijkswegen. Op
deze wegen tref ik wel degelijk, direct of indirect, maatregelen. Ik hecht
eraan u hierover te informeren:
N31 In 2006 gaat de schop in de grond. In 2008 vindt de oplevering
plaats.
N48 In december 2005 hebben RWS en provincie een gezamenlijke
wegbeeldvisie gereed. Zicht op maatregelen is er echter nog niet.
Samen met de gemeente Wolden wordt gewerkt aan een veilige
ontsluiting van de kern Zuidwolde op de N48. Dit is in 2008 gereed.
N273 Een paar jaar geleden is, na een aantal ernstige ongelukken, een
reeks van maatregelen getroffen op deze rijkswegvervangende weg. V&W
heeft ingezet op de realisering van de A73, die na openstelling de
functie van stroomweg van de N273 zal overnemen. Het is aan de
provincie om de N273 na openstelling van de A73 af te waarderen.
N57 Van Middelburg tot Veersedam start in 2006 de uitvoering van een
MIT-project. Oplevering in 2010. Noordelijker daarvan is het
snelheidsregime aangepast en wordt een dubbele doorgetrokken streep
aangebracht. Dat gebeurt dit jaar al op een paar wegvakken.
Samengevat ben ik, met bovenstaande kanttekeningen, blij met het rapport.
Het was voor mij aanleiding om het gevoerde beleid nog eens tegen het licht
te houden. Het rapport heeft me gesterkt in mijn overtuiging dat maatwerk
op basis van kosteneffectiviteit de beste aanpak is. En het was aanleiding
om te besluiten het daarvoor beschikbare budget te verhogen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Contactpersoon
H. van der Kolk
Datum
23 september 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/U.05.01677
Doorkiesnummer
351 63 96
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Rapport "Langdurig onveilige regionale hoofdwegen"
Geachte Raad,
Hierbij geef ik u mijn reactie op bovengenoemd rapport.
Alvorens op het rapport en de aanbevelingen in te gaan wil ik mijn
waardering uitspreken voor de keuze voor een thematisch onderzoek.
U doet twee aanbevelingen:
1. Wegbeheerders - zowel het rijk als de provincies - wordt aanbevolen bij
beheer en onderhoud van wegen explicieter rekening te houden met
veiligheid, bijvoorbeeld door het introduceren van een systematiek voor
veiligheidszorg.
De minister wordt in dit verband, als verantwoordelijke voor het systeem
van verkeersveiligheid, aanbevolen veiligheidszorg bij wegbeheerders te
stimuleren.
2. De minister van Verkeer en Waterstaat, als verantwoordelijke voor het
systeem van verkeersveiligheid, wordt aanbevolen minimum veiligheidseisen
te stellen aan de vormgeving van de infrastructuur. De minister wordt in
dat verband aanbevolen aan te geven welke eisen uit het Handboek Wegontwerp
uit het oogpunt van veiligheid als (wettelijk) verplichtend moeten worden
aangemerkt. Tevens wordt de minister aanbevolen aan deze verplichte eisen
een vorm van onafhankelijk toezicht te koppelen.
Met de eerste aanbeveling adviseert u mij om een systematiek voor
veiligheidszorg te introduceren. Dat zou betekenen dat er nog helemaal geen
systeem zou zijn. Dat ben ik niet met u eens. Ik ben blij dat u mij steunt
in mijn aanpak om bij investeringsbeslissingen expliciet rekening te houden
met verkeersveiligheid. Aan de veiligheidszorg geef ik binnen mijn
ministerie als volgt inhoud:
Bij de aanleg van wegen worden de mogelijke alternatieve oplossingen altijd
ook beoordeeld op de verkeersveiligheidseffecten;
Een aantal tot en met 2010 te realiseren projecten zijn primair vanuit het
belang van de verkeersveiligheid gestart, zoals de N31 in Friesland en de
N61 in Zeeland.
Bij beheer en onderhoud worden gelijktijdig kleine verbeterwerken
gerealiseerd. Rijkswaterstaat inventariseert momenteel de
veiligheidstekortkomingen van de hoofdwegen.
V&W selecteert maatregelen ter verhoging van de verkeersveiligheid op basis
van kosteneffectiviteit; zoveel mogelijk slachtoffers besparen voor het
beschikbare budget. Daar komt bij dat elke maatregel maatwerk is. Ik moet
namelijk niet alleen rekening houden met verkeersveiligheid, maar ook met
leefbaarheid, bereikbaarheid, kosten, bestuurlijk draagvlak en de
lokatiespecifieke omstandigheden. Het stellen van minimumeisen aan de
vormgeving van infrastructuur past niet in deze lijn en past niet bij de
integrale afwegingen die ik moet maken. Derhalve zie ik ook geen aanleiding
om het Handboek Wegontwerp aan te passen.
Mede naar aanleiding van uw rapport ben ik nagegaan of er wel voldoende
mogelijkheden zijn om op basis van kosteneffectiviteit knelpunten op vooral
de niet-autosnelwegen, in beheer bij het Rijk, op te lossen. Dit blijkt
slechts ten dele het geval. De afgelopen jaren heeft de aandacht sterk
gelegen bij het inlopen van achterstanden bij beheer en onderhoud, wat
overigens ook goed is voor de verkeersveiligheid. Hierdoor is er te weinig
geld vrijgemaakt voor het treffen van kleine maatregelen, die snel kunnen
worden uitgevoerd, relatief weinig kosten en een hoog positief
veiligheidseffect opleveren. Het gaat dan om maatregelen als het
obstakelvrij maken van bermen, verharden van bermen, plaatsen van
verlichting en vangrails, het vervangen van kruispunten door rotondes, en
dergelijke. Deze maatregelen verdienen zich in circa 2 jaar terug. Ik ben
voornemens om het bedrag voor kleine verbeterwerken op vooral de niet-
autosnelwegen in beheer bij het Rijk voor een periode van 5 jaar te
verhogen van E 3 mln tot E 18 mln/jaar. Daarmee kunnen jaarlijks circa 10
dodelijke slachtoffers en circa 80 ziekenhuisgewonden worden bespaard.
Daarnaast wil ik de invoering van de essentiële herkenbaarheidskenmerken
versnellen. Met deze maatregel wordt de belijning van niet-autosnelwegen
eenduidig. Als deze maatregel alleen wordt uitgevoerd door het mee te nemen
bij regulier onderhoud duurt de invoering circa 15 jaar. Dat vind ik veel
te lang. Ook de ANWB heeft aangedrongen op versnelling van de invoering. Ik
wil de invoeringsperiode verkorten tot 5 jaar. De meerkosten hiervan zijn E
10 à 15 mln.
Over de dekking van deze intensivering en versnelling zal ik de Kamer vóór
de MIT-behandeling informeren.
De aanbeveling om veiligheidszorg ook bij de andere wegbeheerders uit te
dragen onderschrijf ik van harte. In het kader van de opstelling van de
mobiliteit heb ik samen met de koepels van de andere wegbeheerders een
landelijke doelstelling afgesproken. Deze zal worden doorvertaald naar
provinciale doelstellingen en uiteindelijk in concrete maatregelen. De
voortgang zal worden gemonitord.
U stelt dat de oorzaak dat er te laat of te weinig maatregelen worden
getroffen op regionale hoofdwegen, waarvan bekend is dat ze onveilig zijn,
vooral ligt in de scheiding tussen beheer van de weg enerzijds en de
verantwoordelijkheid voor het verkeersveiligheidsbeleid anderzijds. Ik ben
van mening dat er belangrijkere oorzaken zijn aan te wijzen. Er wordt vaker
aan mij gevraagd om de veiligheid van 1x2-strooks wegen te verbeteren. Dit
is vaak mogelijk door een fysieke middenscheiding aan te brengen. Hierdoor
wordt echter inhalen beperkt of zelfs onmogelijk. Dat leidt vervolgens tot
eisen van regio's om inhaalmogelijkheden te creëren, wat meestal alleen
mogelijk is door extra stroken aan te leggen. Dan gaat het om meerkosten
van tientallen miljoenen euro's en, omdat van verbreding sprake is, de
noodzaak om de tracé/mer-procedure te volgen. Een verzoek om een
veiligheidsprobleem op te lossen verzandt dan al snel in een langdurige
discussie over de bereikbaarheid, in plaats van dat de snel uitvoerbare
effectieve oplossing wordt gerealiseerd.
De Onderzoeksraad heeft onderzoek gedaan naar een aantal rijkswegen. Op
deze wegen tref ik wel degelijk, direct of indirect, maatregelen. Ik hecht
eraan u hierover te informeren:
N31 In 2006 gaat de schop in de grond. In 2008 vindt de oplevering
plaats.
N48 In december 2005 hebben RWS en provincie een gezamenlijke
wegbeeldvisie gereed. Zicht op maatregelen is er echter nog niet.
Samen met de gemeente Wolden wordt gewerkt aan een veilige
ontsluiting van de kern Zuidwolde op de N48. Dit is in 2008 gereed.
N273 Een paar jaar geleden is, na een aantal ernstige ongelukken, een
reeks van maatregelen getroffen op deze rijkswegvervangende weg. V&W
heeft ingezet op de realisering van de A73, die na openstelling ultimo
2007 de functie van stroomweg van de N273 zal overnemen. Het is aan de
provincie om de N273 na openstelling van de A73 af te waarderen.
N57 Van Middelburg tot Veersedam start in 2006 de uitvoering van een
MIT-project. Oplevering in 2010. Noordelijker daarvan is het
snelheidsregime aangepast en wordt een dubbele doorgetrokken streep
aangebracht. Dat gebeurt dit jaar al op een paar wegvakken.
Samengevat ben ik, met bovenstaande kanttekeningen, blij met uw rapport.
Het was voor mij aanleiding om het gevoerde beleid nog eens tegen het licht
te houden. Het rapport heeft me gesterkt in mijn overtuiging dat maatwerk
op basis van kosteneffectiviteit de beste aanpak is. En het was aanleiding
om te besluiten het daarvoor beschikbare budget te verhogen.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat