Stadsdeel Bos en Lommer


Concept Handhavingsbeleid Gebruiksvergunningen 22 september 2005

Een middel om de brandveiligheid te verhogen, is het beoordelen van een aanvraag en het verlenen van een gebruiksvergunning. Handhaving van de gebruiksvergunningen vormt vervolgens het sluitstuk in het gehele proces.

Aan de vergunningverlening is tussen 2002 en 2005 veel aandacht besteed. Vanaf 2006 wordt vooral ingezet op de handhaving van de gebruiksvergunningen. In deze beleidsnotitie wordt de strategie en werkwijze bij de handhaving vastgelegd.

Allereerst wordt er ingegaan op de relevante regelgeving. Vervolgens gaat de notitie in op de instrumenten van handhaving en de strategie en werkwijze bij controle en handhaving. Als laatste wordt aandacht besteed aan de communicatie. In de bijlage is een protocol toegevoegd, waarin de handhaving per soort overtreding staat beschreven.

1. Relevante regelgeving a) Bouwverordening Amsterdam 2003 In artikel 8 van de Woningwet is bepaald dat gemeenten een bouwverordening dienen vast te stellen, waarin onder andere de brandveiligheid is geregeld. De gemeente Amsterdam heeft hieraan voldaan door het vaststellen van de Bouwverordening Amsterdam 2003. Deze bouwverordening is ook van toepassing in Stadsdeel Bos en Lommer. In hoofdstuk 6 van de Bouwverordening Amsterdam 2003 staan eisen die gelden voor het in gebruik hebben van een bouwwerk. Op basis van de bouwverordening verstrekt het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer een gebruiksvergunning voor het brandveilig gebruiken van een bouwwerk. In artikel 6.1.1 lid 1 is geregeld voor welk gebruik een vergunning dient te worden aangevraagd. Het artikel luidt als volgt:

Het is verboden, zonder of in afwijking van een gebruiksvergunning van Burgemeester en Wethouders een bouwwerk in gebruik te hebben of te houden waarin: a) meer dan vijftig personen tegelijk aanwezig zullen zijn, anders dan in een één- of meergezinshuis; b) bedrijfsmatig de stoffen zullen worden opgeslagen die in de Regeling Bouwbesluit zijn omschreven als brandbaar, brandbevorderend en bij brand gevaar opleverend; c) aan meer dan vier personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft; d) vervallen; e) aan meer dan tien lichamelijk en/of geestelijk gehandicapten dagverblijf zal worden verschaft; f) aan meer dan vier personen bedrijfsmatig woonverblijf zal worden verschaft, anders dan een huishouden per woning.

b) Bouwbesluit In artikel 2 van de Woningwet is bepaald dat er een Bouwbesluit dient te zijn. Het Bouwbesluit geldt in heel Nederland. In het Bouwbesluit staan de technische eisen voor de verschillende gebruiksfuncties. Het Bouwbesluit heeft voorschriften voor bestaande bouw en voorschriften voor nieuwbouw. De eisen voor bestaande bouw zijn van een lager niveau dan de nieuwbouwvoorschriften.

Een eis in het Bouwbesluit kan bijvoorbeeld zijn dat er in een gebouw een vluchtroute aanwezig dient te zijn. In de Bouwverordening staan vervolgens eisen over het gebruik van de vloer- en trapbekleding in de vluchtroute.

c) Brandpreventiebeleid De gemeente Amsterdam heeft aanvullende technische voorschriften opgesteld met betrekking tot de brandveiligheid voor bestaande gebouwen. Deze aanvullende technische voorschriften zijn vastgelegd in de beleidsnotitie "Brandpreventiebeleid bestaande bouw gemeente Amsterdam". Aanleiding voor de aanvullende beleidsnotitie in de gemeente Amsterdam is dat het Bouwbesluit bestaande bouw, onvoldoende grenzen stelt om een bestaand gebouw als brandveilig te kunnen beoordelen. De beleidsnotitie geldt ook in stadsdeel Bos en Lommer.

d) Woningwet In artikel 17 lid 1 van de Woningwet is bepaald dat het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer de eigenaar van een gebouw kan aanschrijven om voorzieningen te treffen, indien er wordt gehandeld in strijd met het Bouwbesluit. Artikel 17 lid 3 van de Woningwet bepaalt dat het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer de hoofdgebruiker kan aanschrijven, indien er gehandeld wordt in strijd met de Bouwverordening. Artikel 17 lid 4 van de Woningwet bepaalt dat indien er sprake is van gevaar of ernstige hinder het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer tevens kan bepalen dat gedurende een bepaalde tijd het gebruik kan worden gestaakt.

e) APV De Bouwverordening Amsterdam gaat alleen over bouwwerken (zoals gebouwen). Voor tenten en podia tijdens evenementen geldt de Bouwverordening niet. Om deze locaties toch te kunnen onderwerpen aan de veiligheidseisen biedt de APV de mogelijkheid om voorschriften te stellen bij evenementen.

2. Handhavingsinstrumenten Handhaving is in eerste instantie een zaak van het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Bos en Lommer. Om deze reden wordt in deze beleidsnotitie vooral ingegaan op de bestuursrechtelijke handhaving. De strafrechtelijke handhaving kan in sommige gevallen een aanvullende werking hebben.

De volgende handhavingsinstrumenten worden onderscheiden. a) Toezicht Het uitoefenen van toezicht is een relatief eenvoudige en snelle manier om te onderzoeken of overtredingen plaats vinden. Vaak kan door mondelinge overreding een overtreding beëindigd worden, zonder dat er echt dwingend hoeft te worden opgetreden. Toezicht vindt plaats door een door het Dagelijks Bestuur aangewezen toezichthouder.

Het begrip "toezichthouder" komt uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb art 5:11). De toezichthouder kan een inspecteur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van het stadsdeel Bos en Lommer zijn, een brandweerman of een ingehuurde medewerker. In deze notitie wordt steeds gesproken over "de toezichthouder".

b) Bestuursdwang Bestuursdwang (Awb art 5:21) houdt in dat het stadsdeel Bos en Lommer, op kosten van de overtreder, een ernstige veiligheidstekortkoming beëindigt door daadwerkelijk in te (laten) grijpen. Indien het beëindigen van een onveilige situatie feitelijk afgedwongen moet worden, is bestuursdwang het aangewezen instrument. Een voorbeeld van bestuursdwang is bijvoorbeeld het (laten) verwijderen van spullen die een nooduitgang versperren of het dichtspijkeren van een gebouw. Andere instrumenten zoals een last onder dwangsom stelt het stadsdeel namelijk niet in staat om ernstige veiligheidstekortkomingen feitelijk weg te nemen.

c) Dwangsom De dwangsombevoegdheid (Awb afd. 5.4) houdt in dat aan een overtreder een verplichting (last) kan worden opgelegd om binnen een bepaalde termijn iets te doen of na te laten, op straffe van het verbeuren van een dwangsom. De last heeft tot doel dat de overtreder de overtreding ongedaan maakt of verdere overtreding voorkomt. De dwangsom dient te zijn gericht op het herstel of instandhouding van de legale toestand en kan als zodanig in plaats van bestuursdwang worden opgelegd.

De hoogte van de dwangsom dient zodanig vastgesteld te worden dat het de overtreder voldoende prikkelt om de situatie op te heffen. Volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht is het geven van een begunstigingstermijn bij een dwangsom verplicht. Het achterwege laten van een begunstigingstermijn om reden van de spoedeisendheid van het beëindigen van de overtreding, is niet mogelijk indien wordt gekozen voor het opleggen van een dwangsom. Wanneer een overtreding direct moet worden beëindigd, schiet het dwangsominstrument dus tekort.

d) Preventieve dwangsom Indien de regels steeds maar weer door dezelfde overtreder worden overtreden wordt een preventieve dwangsom opgelegd (Awb art. 5:32) . Omdat dit alleen wordt gedaan bij notoire overtreders kan het bedrag van de dwangsom relatief hoog zijn en zelfs bij iedere overtreding hoger worden.

e) Intrekken van de vergunning Een vergunning kan worden ingetrokken indien niet aan de voorwaarden van de vergunning is voldaan (art. 6.1.6. onder b Bouwverordening Amsterdam) en dit zodanig ernstig is dat men geen continuering van de activiteit waarvoor de vergunning is verleend wil toelaten. Een tweede grond voor het intrekken van de gebruiksvergunning is dat dit wordt vereist op grond van een verandering van inzichten en/of een verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk en opgetreden na het verlenen van de vergunning (art. 6.1.6 onder e Bouwverordening Amsterdam). Deze grond kan alleen worden gebruikt als het niet mogelijk is door het stellen of wijzigen van de voorwaarden van de vergunning dat belang voldoende te beschermen. Voorafgaand aan het intrekken van de vergunning moet de houder van de vergunning worden gehoord. Na de intrekking van de vergunning wordt er gehandhaafd.

3. Strategie en werkwijze bij controle en handhaving gebruiksvergunningen Stadsdeel Bos en Lommer wil de handhaving ten aanzien van de brandveiligheid van een reactieve houding omzetten naar een pro actieve houding. Dit betekent dat er vooraf duidelijkheid moet zijn over de strategie en werkwijze bij controle en handhaving.

In de strategie en werkwijze voor de komende jaren wordt gekozen voor het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij burgers (ondernemers, gebruikers, e.d.). Het bestuurlijke optreden zal afgestemd worden op deze mate van eigen verantwoordelijkheid van burgers. Indien burgers geen verantwoordelijkheid nemen, zal de toezichthouder direct optreden. De zwaarte van het optreden wordt bepaald door de omvang van de gevaren van het niet in acht nemen van brandveiligheidseisen.

a) Handhavingsdoelstelling Het formuleren van de handhavingsdoelstelling / strategie is van belang om te beoordelen of de verrichte inspanningen daadwerkelijk leiden tot resultaat. Het stadsdeel Bos en Lommer heeft de volgende doelstelling: het bevorderen van een veilige samenleving voor burgers door een zo volledig mogelijke naleving van de vergunningen en (brand) veiligheidsvoorschriften te realiseren.

b) Handhavingstraject Om op een adequate wijze handhaving te realiseren, kiest het stadsdeel Bos en Lommer voor het indelen van overtredingen in twee categorieën, namelijk lichte en zware overtredingen. De zwaarte van overtredingen in relatie tot de consequenties voor de veiligheid bepaalt of de overtreding als een lichte, niet direct levensbedreigende overtreding of als een zware, wel direct levensbedreigende overtreding wordt beoordeeld. Voor elke categorie geldt een afzonderlijk handhavingstraject. In het protocol `handhaving gebruiksvergunningen' (zie bijlage 1) is de werkwijze weergegeven.

Als algemeen criterium geldt dat de mogelijkheid voor mensen om zichzelf direct in veiligheid te brengen, bepalend is. Opgemerkt dient te worden dat in de praktijk vorenstaande indeling niet altijd overeenkomt met de op dat moment aanwezige situatie. De ernst van de overtredingen is veelal situationeel afhankelijk. Als voorbeeld kan een overtreding worden aangehaald die betrekking heeft op stoffering en versiering. Volgens bovenstaande rubricering betreft het een lichte overtreding. Wanneer echter een plafond voor het overgrote deel is aangekleed met versieringen die niet voldoen aan brandveiligheidseisen, met als gevolg dat bij brand de ontvluchtingsmogelijkheden zeer ernstig zijn belemmerd, kan dit er uiteindelijk toe leiden dat de overtreding tot de categorie zware overtreding wordt gerekend.

Bij de afhandeling van de overtreding wordt rekening gehouden met het (on)verantwoordelijke veiligheidsgedrag van de gebruiker en kan de handhaving al dan niet zwaarder worden ingezet. Hierbij moet gedacht worden aan het herhalen van een overtreding of het weigeren om een overtreding ongedaan te maken.

c) Lichte overtreding Een lichte overtreding betekent dat het overtreden van een brandveiligheidseis geen levensbedreigend risico voor de veiligheid van mensen in een bouwwerk vormt. De algemene richtlijn is dat een exploitant via mondelinge overreding en het geven van mondelinge waarschuwingen, wordt aangespoord de overtreding te beëindigen. Het gaat hier dan veelal om een overtreding die zeer eenvoudig en direct verholpen kan worden. Is na maximaal vier controles de overtreding niet beëindigd, dan wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven. Het is aan de beoordeling van de toezichthouder hoeveel controles hij nodig acht. Het maximum is echter vier controles. Blijft de overtreding bestaan dan wordt een schriftelijke waarschuwing gestuurd, met de mededeling dat een dwangsom kan worden opgelegd. Het dossier wordt daarna in handen gegeven van de juridische medewerker van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht. Blijft de overtreding bestaan dan wordt er uiteindelijk overgegaan tot het opleggen van een dwangsom.

d) Zware overtreding Bij zware overtredingen krijgt de ondernemer eerst een mondelinge waarschuwing. Is bij de tweede controle nog geen einde gemaakt aan de overtreding dan volgt een schriftelijke waarschuwing met de mededeling dat een dwangsom kan worden opgelegd. Het dossier wordt daarna in handen gegeven van de juridische medewerker van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van stadsdeel Bos en Lommer. Blijft de overtreding bestaan, dan kunnen de volgende handhavingsmiddelen worden ingezet. i) last onder dwangsom ii) preventieve last onder dwangsom iii) intrekken of beperken vergunning

e) Spoedeisende overtreding Een spoedeisende overtreding betekent een dusdanige onveilige situatie dat spoedeisend optreden noodzakelijk is. Er is sprake van spoedeisend optreden indien het niet verantwoord is om met inachtneming van de normale termijnen op te treden. Gezien het spoedeisende karakter is het noodzakelijk zeer spoedig na constatering van de overtreding op te treden. De overtreder wordt hiervan mondeling in kennis gesteld. Daarna wordt bestuursdwang toegepast. Daags na de uitvoering van spoedeisende bestuursdwang wordt het bestuursdwangbesluit verzonden. Verder ontvangt de overtreder na het optreden een vordering tot betaling van de kosten van bestuursdwang.

f) Evenementen Indien er een aanvraag voor de plaatsing van een tent of een podium tijdens een evenement binnenkomt, gaat de aanvraag, via de afdeling BZC van het stadsdeel Bos en Lommer, voor advies naar de Brandweer. De Brandweer geeft in haar advies aan welke voorschriften gesteld moeten worden in de vergunning. Na de vergunningverlening, wordt het evenement gecontroleerd door een toezichthouder. Bij evenementen die slechts kort duren, kan het zijn dat de bestuursrechtelijke handhaving niet goed werkt. In dat geval kan de handhaving plaats vinden langs de strafrechtelijke weg.

g) Bouwwerken in gebruik zonder gebruiksvergunning Indien een vergunningplichtige bouwwerk in gebruik is, terwijl er nog geen gebruiksvergunning is aangevraagd, wordt het gebruik van het bouwwerk gestaakt. Wij gaan daarbij uit van het principe dat een vergunningplichtige inrichting alleen in werking mag zijn, met een vergunning.

In dergelijke gevallen wordt zo spoedig mogelijk na de constatering een last onder dwangsom opgelegd. Alleen wanneer er sprake is van een spoedeisende overtreding, wordt er meteen bestuursdwang aangezegd en wordt het bouwwerk verzegeld door de deur van het bouwwerk dicht te spijkeren.

Indien er wel een vergunning is aangevraagd, maar er is nog niet op beslist, wordt bekeken hoe lang de aanvraag al is ingediend. Het stadsdeel Bos en Lommer hanteert twaalf weken als een redelijke termijn om een vergunning te verlenen. Deze termijn is ook de maximale toegestane termijn om de vergunning te verlenen, op grond van artikel 6.1.4 lid 1 Bouwverordening Amsterdam 2003. Indien er wel een vergunning is aangevraagd en de twaalf weken zijn nog niet verstreken, wordt er opgetreden, omdat de inrichting in werking is zonder de vereiste vergunning.

Indien de termijn van twaalf weken is overschreden en er geen zware of spoedeisende overtredingen zijn, wordt er niet meteen handhavend opgetreden. Handhaving vindt dan plaats na de beslissing op de vergunningaanvraag. Is er wel sprake van een zware of spoedeisende overtreding, dan wordt alsnog opgetreden vanwege de brandonveilige situatie. In dergelijke gevallen wordt het bedrijf eveneens gesloten.

Indien een aanvraag voor een gebruiksvergunning wordt geweigerd of buiten behandeling gesteld dan wordt er eveneens handhavend opgetreden. In dergelijke gevallen wordt de normale procedure gevolgd, waarbij de gebruikers een zienswijze naar voren mogen brengen, op grond van artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht.

h) Klachten en meldingen Op basis van klachten en meldingen van burgers, organisaties en anderen zal de toezichthouder direct controles uitvoeren en indien nodig handhavend optreden. Het optreden is afhankelijk van de soort overtreding, zoals hierboven vermeld.

4. Communicatie a) Voorlichting Een goede voorlichting is van groot belang om gebruikers van vergunningplichtige bouwwerken in kennis te stellen van het handhavingsbeleid van het stadsdeel. Het stadsdeel Bos en Lommer kan bijvoorbeeld een folder maken. Hierin wordt uitgelegd welke soorten overtredingen er zijn, waarom handhaving noodzakelijk is en hoe de handhaving plaats vindt. Ook kunnen een aantal van belang zijnde voorschriften, zoals de noodzakelijkheid tot het toegankelijk hebben en houden van nooduitgangen, in een folder worden beschreven.

b) Ondersteuning Het toepassen van bestuursdwang kan inhouden het beëindigen van de overtreding door het geheel of gedeeltelijk sluiten van het bouwwerk. In dergelijke gevallen kan het nodig zijn dat de politie ondersteuning biedt aan de toezichthouder. De afdeling Communicatie kan zorgdragen voor de (pers) voorlichting.

c) Interne communicatie Bij de handhaving van gebruiksvergunningen zijn diverse mensen uit verschillende afdelingen en diensten actief. De volgende partijen spelen een rol bij het handhaven van de gebruiksvergunningen: de politie, de brandweer, de afdelingen Bouw- en Woningtoezicht, Communicatie en BZC van het stadsdeel Bos en Lommer. Tussen deze partijen zullen in een later stadium werkafspraken worden gemaakt over de uitvoering van het handhavingsbeleid. Daarnaast kan de folder op het intranet worden geplaatst, ter versterking van de interne communicatie.

Het Protocol Handhaving Gebruiksvergunningen kunt u bekijken door rechts op de knop te klikken.