D66

Voor verandering, voor nieuw vertrouwen en nieuwe solidariteit

Bijdrage Boris Dittrich aan Algemene Politieke Beschouwingen

Net als veel landen in West-Europa heeft Nederland moeilijke jaren achter de rug. In economisch opzicht, én in sociaal opzicht. Onze maatschappelijke verhoudingen zijn door bijvoorbeeld individualisering, migratie en vergrijzing grondig veranderd. Het gevolg was versplintering van de samenleving. Maar ook de economie begon te haperen. Veel van wat we produceerden kan tegenwoordig elders goedkoper worden gemaakt. Nederland is te duur en te ouderwets geworden, met als gevolg een te kleine economische groei. De politiek, de overheid en de collectieve voorzieningen zijn niet zó georganiseerd dat ze voldoen aan de wensen en de behoeftes van geëmancipeerde, zelfstandige, goed geïnformeerde en mondige mensen. Het gevolg is een algemeen gebrek aan vertrouwen.

Deze ontwikkelingen zijn niet nieuw.
Als mensen de kosten van levensonderhoud zien stijgen, maar hun inkomen niet, dan groeit de ontevredenheid. Als ze zien dat de stem die ze uitbrengen geen échte zeggenschap oplevert, en de belasting die ze betalen niet omgezet wordt in een soepel werkende overheid en in goede, betaalbare voorzieningen, dan valt het draagvlak onder politieke beslissingen weg. Dan ontstaat onvrede over vandaag, en onzekerheid over morgen.

De economie hapert, de samenleving hapert, en de overheid hapert. Mensen voelen het dagelijks in hun portemonnee, en ze merken het in hun dagelijks leven. Er is grote behoefte aan een houvast. Aan nieuw vertrouwen, en aan nieuwe solidariteit.

Nederland zit in een overgangsfase. Voor herstel van het vertrouwen, voor het aanbrengen van nieuw evenwicht in de samenleving is het nodig dat we een aantal onvermijdelijke ontwikkelingen niet langer zien als een bedreiging, maar als een kans gaan benutten. We moeten niet alleen het oude beschermen, maar vooral ook proberen om Nederland zó in te richten dat we straks zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van de kansen die de toekomst biedt. De globalisering vereist dat we onze economie vernieuwen.
Veel mensen zien gevaar in de globalisering, in Europa, in migratie. Maar als we ons instinctief verstoppen in de hoop dat we dan de wereld buiten kunnen houden, dan bewijzen wij ons zelf en toekomstige generaties geen dienst. In plaats daarvan moeten we het zelfvertrouwen tonen om onszelf gereed te maken voor de toekomst. We moeten een nieuw evenwicht in de samenleving scheppen en een vernieuwde, veerkrachtige economie creëren. Een economie die ook in de toekomst zorgt voor werk en voor goede, toegankelijke publieke voorzieningen.

Voor D66 is duidelijk wat er moet gebeuren. Er is verandering nodig, om te komen tot nieuw vertrouwen en nieuwe solidariteit. Nederland moet boven zichzelf uitstijgen. We moeten weer een samenleving worden van initiatiefrijke, ondernemende en optimistische wereldburgers. We moeten de individualisering als gegeven accepteren en uitgaan van de kracht van mensen. We moeten ondubbelzinnig kiezen voor duurzaamheid, en een schone, kennisintensieve economie. We moeten vastbesloten de strijd aangaan met vervuiling en verspilling. De sociaal-economische verhoudingen moeten worden hervormd en op moderne, individuele leest worden geschoeid. We willen de overheid en de publieke dienstverlening zó organiseren dat ze voldoen aan de veranderende wensen en behoeftes van mensen zélf.

Om Nederland klaar te maken voor de toekomst, heeft D66 zijn verantwoordelijkheid genomen. We zijn zelfbewust in dit kabinet gestapt. Omdat anders de hoognodige hervormingen van bijvoorbeeld de sociale zekerheid zouden uitblijven. Omdat we de gezondheidszorg en andere collectieve voorzieningen bij de tijd wilden brengen. Omdat we de overheid en het politieke bestel wilden moderniseren. Omdat we een kans zagen om te investeren in onderwijs, in kennis en innovatie, en in duurzame ontwikkeling. We hebben die verantwoordelijkheid genomen ondanks dat wij niet zo groot zijn en ondanks de miljarden aan bezuinigingen die ook nodig waren. Wij kozen ervoor om niet slapende rijk te worden in de oppositie, terwijl anderen de kastanjes uit het vuur zouden halen.

Het kabinet is nu halverwege. Er is in de afgelopen twee jaar veel tot stand gebracht. Er zijn veel, soms pijnlijke, maatregelen genomen. Sommige veranderingen beginnen nu al hun positieve effect te sorteren (Wet Werk en Bijstand); andere moeten hun beslag nog krijgen.

Het kabinet heeft er de afgelopen jaren met succes voor gezorgd dat Nederland in economisch opzicht weer naar de toekomst kan kijken. De overheidsfinanciën zijn onder controle, en er zijn tal van noodzakelijke maatregelen getroffen in de sociale zekerheid, de zorg en het vroegpensioen. Het komt er nu op aan de sprong voorwaarts te maken. De arbeidsmarkt moet flexibeler worden gemaakt. De tijd dat een werknemer 40 jaar voor dezelfde baas werkte is voorbij.

Nederland is nog veel te afhankelijk van 'oude' sectoren en producten. We verdienen ons geld met het doorvoeren van goederen naar het Europese achterland. Prachtig natuurlijk dat Nederland op die manier profiteert van de globalisering en met name de opkomst van China. Maar qua marktaandeel op de wereldmarkt van in Nederland zelf geproduceerde export heeft Nederland vorig jaar het slechtst gepresteerd sinds 1978.

Dat baart de fractie van D66 grote zorgen. Ook zijn we veel te afhankelijk van export naar de ons omringende landen. Zo dreigen we de boot te missen in landen als China, waar de economie met bijna 10% per jaar groeit. Daarom moeten we ons land omhoogstuwen, zowel als handelsnatie als op het gebied van de kenniseconomie. Nederland heeft hier een grote traditie in, laten we die voortzetten! Ik ben er ook van overtuigd dat dat beter lukt naarmate we flexibeler kunnen inspringen op de vele kansen die er ontstaan. Investeringen in onderzoek, innovatie en ICT zijn nodig om de concurrentiepositie van Nederland op de langere termijn te versterken. Het kabinet maakt hier serieus werk van. Tot en met 2010 komt er ruim één miljard extra vrij voor investeringen in onderzoeksfaciliteiten, toponderzoek en innovatievouchers voor het MKB. Een doorkijk in de periode 2002-2007 laat verder zien de publieke investeringen oplopen, zowel op het gebied van onderzoek als onderwijs. Voor het eerst in decennia zijn scholen, studenten en onderzoekers geen bezuinigingspost, maar wordt er geïnvesteerd in de lange termijn. Er wordt zelfs véél geïnvesteerd. Ondanks de noodzaak tot bezuinigingen waar dit kabinet mee te maken kreeg, investeert dit kabinet méér in onderwijs en kennis dan de drie grootste partijen CDA, VVD en PvdA in hun verkiezingsprogramma's durfden te beloven. Bij elkaar opgeteld, wel te verstaan! Ook een kleine partij kan een groot verschil maken.

Onderwijs

D66 streeft naar een samenleving waarin mensen de ruimte hebben om het beste uit zichzelf te halen. Een samenleving van zelfstandige, mondige en verantwoordelijke burgers. Dáárom wil D66 ook een onderwijspartij zijn. Want op school worden de kennis en de vaardigheden bijgebracht die mensen in staat stellen zo goed mogelijk mee te doen in de samenleving. De initiatieven van D66 hebben er mede toe geleid dat dit kabinet fors investeert in de kwaliteit van het onderwijs. Daar komen met deze begroting nog honderden miljoenen bij. Mooi.

Maar we zien nog te weinig resultaten als het gaat om het terugdringen van schooluitval en het voorkomen van het dreigende lerarentekort. Wij willen de positie van de leraar versterken. Door zijn vakkennis weer centraal te zetten in de opleiding, door de leraar meer te betalen. Nu maak je carrière als leraar door manager te worden; door niet langer voor de klas te staan, maar door te organiseren en roosters te maken. Maar juist goed lesgeven zou carrièreperspectieven moeten bieden. Coördinerende taken en management zijn belangrijk, maar moeten ondersteunend aan het werk voor de klas zijn.

De kenniseconomie en de kennissamenleving beginnen met goed onderwijs. En goed onderwijs valt of staat met goede, professionele mensen voor de klas. Als we nú niets doen, loopt de situatie vanaf 2007 gigantisch uit de hand. Dan zit op bijna elke Nederlandse school elke dag een klas zonder leraar. Dat zal dan ongetwijfeld worden opgevangen door extra vrije dagen, grotere klassen en een verlaging van de kwaliteit voor mensen om voor de klas te staan. Wat ons betreft is dat een nachtmerriescenario. Elke kind heeft in Nederland recht op goed onderwijs.

Aan de minister-president vraag ik: waar blijft het nationale aanvalsplan om de schooluitval effectief tegen te gaan? Welke maatregelen neemt het kabinet? Willen we de Lissabon-doelstelling halen, dan zal minister van der Hoeven er echt een flinke schep bovenop moeten doen! Om het dreigende lerarentekort af te wenden zal ik in 2e termijn een motie indienen om leraren die nu afstuderen boventallig aan te trekken en hen zo voor het onderwijs te behouden. Verder steunen we van harte het voorstel om bij zeer moeilijk lerende kinderen de klassen kleiner te maken.

En dan het HBO. Het kabinet geeft extra geld aan de beroepskolom. Dat is prima. Maar het slechtste wat we kunnen doen is de eenheidsworst van Wouter Bos eten. Hij wil het verschil tussen HBO en Universiteit opheffen. D66 vindt dat een belediging aan het adres van de universiteit en van het HBO, die immers allebei hun eigen, voor de kenniseconomie essentiële deskundigheid hebben.

Zoals de oude PvdA van Wim Kok met de basisvorming de eenheidsworst in het middelbaar onderwijs introduceerde, zo wil de nieuwe PvdA van Wouter Bos naar één grote middenschool in het Hoger Onderwijs. Dat is het verschil tussen een sociaal-democraat en een sociaal-liberaal: wij zien verschil en onderscheid niet als iets slechts, maar als noodzakelijke voorwaarde voor dynamiek in de samenleving. Ik vraag de minister-president dan ook om volmondig afstand te nemen van dat onzalige plan.

Natuur en milieu

Het kabinet investeert flink in duurzame energie en in luchtkwaliteit. D66 heeft daar de afgelopen jaren ook steeds voor gepleit. Dat we nu onze zin krijgen is dus goed. Maar we hopen dat het kabinet bij toekomstige milieu-investeringen het niet opnieuw zo hoog laat oplopen voordat de portemonnee wordt getrokken. De strijd tegen vervuiling en verspilling moet veel krachtiger worden gevoerd dan het kabinet nu doet.
D66 verwacht dat een toekomstgericht kabinet zich minder als spijtoptant, en meer proactief opstelt als het gaat om natuur en milieu.

Wat dat betreft stelt het kabinet, en ik zeg het eerlijk, teleur in haar opstelling ten opzichte van de kilometerheffing. Terwijl mensen steeds meer tijd verdoen in de file en de lucht bij gevolg steeds smeriger wordt, vergaderen minister Peijs, VVD en CDA over de vraag hoe de noodzakelijke maatregelen zo lang mogelijk kunnen worden uitgesteld. Dat past niet bij een kabinet dat zich voor laat staan op haar daadkracht. D66 wil dat er zo snel mogelijk wordt begonnen met de kilometerheffing rond de grote steden. Het is doodzonde dat nu de ANWB, de werkgeversorganisaties en anderen overeenstemming hebben bereikt en om de kilometerheffing vragen, het kabinet niet thuis geeft. Het milieu en ook autorijdend Nederland verdienen beter. Die hebben baat bij de kilometerheffing.

Milieu en natuur zijn geen abstracties, maar raken direct aan de leefkwaliteit van mensen. Natuur wordt steeds minder goed bereikbaar voor mensen. De randstad versteent - letterlijk. Het Natuur en Milieuplanbureau stelde twee weken geleden dat de Nationale Landschappen die het kabinet heeft aangewezen meer steun behoeven, juist daar waar mensen wonen. D66 wil daarom meer groen, meer natuur voor de mensen in de Randstad. In 2e termijn zal ik een motie indienen om het "Groene Hart", het nationale landschap dat het meeste onder druk staat, te versterken.

Europa

De les die D66 heeft getrokken uit het referendum over de Europese grondwet is dat elke stap die wordt gezet op weg naar verdere Europese samenwerking, helder en eerlijk moet worden gedeeld met de bevolking. D66 is vóór verdergaande Europese samenwerking. Voluit. Oók na het referendum nu een meerderheid van de Nederlanders daar anders over denkt.
Wij zijn voor onze veiligheid, voor de kwaliteit van ons milieu, voor onze economische ontwikkeling, en voor andere zaken die zich niet meer binnen de grenzen van één land laten oplossen, afhankelijk van goede afspraken met onze Europese bondgenoten. Maar een uitspraak is een uitspraak. De Europese Grondwet zoals deze voorlag in het referendum, is verworpen. Die uitslag wil D66 respecteren. Kennelijk wil het kabinet de mogelijkheid openhouden om de Europese Grondwet opnieuw voor te leggen aan de bevolking. Wij zijn geen voorstander van een herhaling van zetten.

Integratie

In het Nederland dat wij willen vormgeven, past ook een nuchtere kijk op integratie. Solidariteit is niet het in hokjes stoppen van mensen. De nieuwe solidariteit die D66 voorstaat, betekent iedereen in Nederland met respect en ook als individú benaderen. Daar past geen gemakzuchtig groepsdenken bij. In het Nederland van 2005 is het woord "allochtoon" een verkeerd begrip. Het woord sluit mensen buiten. Het woord doet geen appel op mensen om mee te doen. Denkt u nu: wat maakt een woord nu uit?
Amos Oz, de Israëlische schrijver, zei het afgelopen zondag tijdens de bespreking van zijn boek : "Een verhaal van liefde en duisternis". "Elk woord heeft zijn betekenis, elk woord roept een reactie op, elk woord creëert zijn eigen geschiedenis."

Een sociaal-liberale partij als D66 wil mensen aanspreken op hun persoonlijke mogelijkheden en verantwoordelijkheden, in plaats van ze in een uitzonderingspositie te houden. 40% van de studenten aan de Erasmus-universiteit bijvoorbeeld, is tweede of derde generatie Nederlander. Dat zijn de artsen, de advocaten, de wetenschappers van morgen. Het is hoog tijd dat we het niet alleen maar hebben over integratieproblemen. Laten we, zonder de problemen te ontkennen die er óók zijn, beginnen om iedere Nederlander op zichzelf te beschouwen en serieus te nemen. We willen een aanpak die mensen betrekt en insluit, in plaats van uitsluit.

D66 heeft kritiek op de manier waarop minister Verdonk de integratie aanpakt. Het kabinet zou niet meer moeten aankloppen bij oude en gevestigde structuren, zoals de overbekende minderhedenorganisaties die vaak geen vertegenwoordiging meer zijn van de tweede en derde generatie Nederlanders. Is het niet gek dat we via de imam proberen om jonge Marokkaanse Nederlanders te bereiken? Als we Nederlandse probleemjongeren willen bereiken dan vragen we toch ook geen gesprek aan met de bisschop van Utrecht? Ook hier staat D66 voor een aanpak die is gericht op het individu. Er zijn nieuwe netwerken, nieuwe sleutelfiguren. Die moeten we benutten. En laten we ons realiseren dat integratie wel kan worden gestimuleerd, maar nooit kan worden afgedwongen.

D66 heeft grote zorgen over het functioneren van de IND. Nederlanders die hun geliefde uit het buitenland willen laten overkomen, raken verstrikt in de bureaucratische netten van deze organisatie. Om problemen met jonge bruiden en bruidegommen te voorkomen, hoeven we toch niet een dam op te werpen tegen alle liefdesmigranten?

Veiligheid

Er is een trendbreuk met veiligheid bereikt, maar we zijn er nog lang niet. Er moet ook extra aandacht komen voor preventie en nazorg. Repressie alleen helpt de samenleving niet vooruit.

D66 vindt dat de huidige departementale organisatie rondom veiligheid zijn langste tijd heeft gehad. Wij zijn voorstander van twee nieuwe ministeries: één voor het Openbaar Bestuur en de Rechtsstaat, en één voor Veiligheid. De aanslagen in Londen leren ons dat veel onnodig leed kan worden voorkomen wanneer alle bij de veiligheid betrokken diensten goed op elkaar zijn ingespeeld. D66 vindt dat dit in Nederland nog onvoldoende het geval is. Dat kan beter in een nieuwe opzet. Maar dan nog.
Door het rapport over de Schiedamse Parkmoord is het zonneklaar dat in welke structuur dan ook, professionals hun werk goed en gewetensvol zullen moeten doen, anders verspeelt de rechtsstaat zijn geloofwaardigheid.

Het kabinet is voorstander van één nationale politie-organisatie. D66 is het daar niet mee eens. Wij vinden dat het lokale gezag van burgemeesters over de politie niet zonder zeggenschap over het beheer kan. Het beheer moet weliswaar efficiënter en dus centraler worden geregeld, maar de politie moet dicht bij de mensen blijven staan, midden in de buurt. En de preventieve taken van de politie mogen niet ondersneeuwen in repressieve opdrachten vanuit Den Haag.

Het nieuwe zorgstelsel

Op 1 januari wordt de nieuwe Zorgverzekeringswet ingevoerd. Het is een mega-operatie, waar al tientallen jaren over is gesproken in de politiek. Er zijn voordelen aan het nieuwe systeem : Er is een acceptatieplicht voor het verzekerde basispakket. Er zal dus geen risicoselectie naar leeftijd of aandoening plaatsvinden. Mensen kunnen meer keuzes maken in verzekeringen en in zorg. De concurrentie kan tot kwaliteitsverbetering leiden. Het onderscheid ziekenfonds en particulier verdwijnt. Alle volwassenen betalen een premie van zo'n 1100 Euro per jaar. Sommige groepen krijgen een zorgtoeslag. We signaleren dat er ongeveer 235.000 studenten zonder aanvullende beurs zijn die door de nieuwe wet er E 200,- per jaar op achteruit zullen gaan. Dat is onredelijk. D66 wil hen compensatie bieden. In 2e termijn zal ik daarover een motie indienen.

De uitvoering van de nieuwe wet zorgt voor veel onrust. Wij roepen het kabinet op om al het nodige te doen om de invoering probleemloos te laten verlopen.

Met de FNV maakt D66 zich zorgen dat mensen met schulden die de toeslag ontvangen het geld zullen kunnen gebruiken om hun schulden af te lossen en niet voor premiebetaling gebruiken. Is het kabinet bereid het mogelijk dat mensen bijvoorbeeld hun werkgever kunnen machtigen de zorgtoeslag rechtstreeks aan hun verzekeraar te laten overmaken?

Leiderschap

Het kabinet is niet populair. Nu hoeft een kabinet ook niet altijd populair te zijn. Juist politici die tegen de stroom in zwemmen, oogsten eerst vooral hoon, maar uiteindelijk waardering wanneer blijkt dat de genomen maatregelen Nederland verder helpen. Leiderschap is dan ook niet het vermijden van scherpe keuzes om een gunstige situatie in de opiniepeilingen te behouden. Leiderschap is wel het nemen van díe maatregelen waarvan je de innerlijke overtuiging hebt dat ze nodig zijn voor de toekomst van Nederland. Leiderschap is het tonen van visie, het maken van keuzes en daarvoor stáán.

Toch zou het juist ook de regering moeten opvallen, dat de onvrede over het beleid soms een bijzonder scherp karakter heeft. Ik geloof niet dat dit simpelweg verklaard kan worden door te verwijzen naar de pijnlijke maatregelen of de lastige bezuinigingen waar dit kabinet inderdaad haar verantwoordelijkheid voor heeft genomen. De onvrede is er namelijk al veel langer en manifesteerde zich ook aan het einde van paars 2, toen het juist heel goed ging met de economie. Er is een dieperliggende oorzaak.

Mensen hebben de afgelopen decennia steeds meer eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid verworven op vrijwel alle terreinen van het leven. Ook dit kabinet draagt er aan bij, dat mensen steeds meer zelf kunnen kiezen in de zorg, op school of bijvoorbeeld op de manier waarop zij arbeid met andere taken combineren. Slechts één terrein blijft een bolwerk van conservatisme. Dat is het politieke bestel zelf. Het weet de mensen om wie het gaat buitenspel te zetten.

Via internet hebben we meer informatie en communicatiemogelijkheden tot onze beschikking dan waar we ooit eerder toegang toe hebben gehad. We hebben een ruime keuze tussen telefoonmaatschappijen of energieleveranciers. We zijn meer dan ooit de baas van ons eigen leven geworden. Alleen als het gaat om de politiek worden we geacht genoegen te nemen met één keuze in vier jaar. En met die ene stem bepalen we alleen de samenstelling van de Tweede Kamer. We hebben geen invloed op welke regering we krijgen. De minister-president heeft gisteren, op prinsjesdag, rechtstreeks gechat met kiezers. Dat kon veertig jaar geleden niet. Maar diezelfde kiezers mogen nog altijd niet beslissen wie er premier wordt. Dat soort keuzes is nog altijd voorbehouden aan de politiek kaste, aan de mensen binnen het systeem. Want ook de keuze wie er burgemeester wordt, vertrouwt de politiek nog altijd niet toe aan de inwoners van een stad of dorp zélf.

Ik kan goed begrijpen dat mensen zich buitenspel gezet voelen. Dat zij denken dat de politiek wel over hen beslist, maar niet naar hen luistert. Dat we hier in dit gebouw vooral met onszelf bezig zijn. En dan is het niet juist, maar wel verklaarbaar, dat mensen niet langer bereid zijn om de politici die verantwoordelijkheid dragen het voordeel van de twijfel te gunnen. Ook niet wanneer er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden die gericht zijn op de lange termijn. De politiek is in hun beleving immers niet van hen, maar een op zichzelf staand systeem dat is losgezongen van de samenleving waar zij elke dag in leven.
Ik begrijp waar dit gevoel vandaan komt. En ik ben bang dat als we dit niet krachtdadig adresseren, het ervoor zal zorgen dat Nederland steeds lastiger te regeren wordt.

Het is daarom dat ik me zorgen maak over de opmerkingen van de premier in Elsevier van deze week. Daarin zegt de minister-president Balkenende met zoveel woorden dat we wat de democratie betreft vooral alles bij het oude moeten laten. Ik geloof dat dit niet meer kán. Graag hoor ik daarom van de minister-president wat zijn analyse is van de huidige onvrede in de samenleving en welke relatie dit in zijn optiek heeft tot het democratische systeem zoals dat nu geldt. Want ik kan mij slecht voorstellen dat de leider van een hervormingskabinet zich op het punt van de democratie zo conservatief opstelt als hij lijkt te doen in de media van afgelopen week. Wat is de erfenis die de minister-president op het punt van bestuurlijke vernieuwing wil nalaten?

21-9-2005 17:15