Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
RVZ, raad voor de Volksgezondheid & Zorg
Gepaste Zorg in Senegal: een village pour accompagnants des malades
Passieproject van T.E.D. van der Grinten
Een aspect van het tekortschieten van de medische voorzieningen in
veel derde wereldlanden is hun gebrekkige toegankelijkheid, niet
alleen in financiële maar ook in fysieke zin. Klinische en
poliklinische voorzieningen zijn vaak slecht gespreid en moeilijk
bereikbaar, een situatie die door de notoire schaarste aan mensen en
middelen niet snel zal veranderen. Voor de gezinnen van patiënten die
van ver moeten komen voor een ziekenhuisopname, of zich beschikbaar
moeten houden voor een poliklinische behandeling heeft dit ingrijpende
gevolgen. Verwanten moeten mee om voor de patiënt te zorgen en maar
zien hoe zij zich in de vreemde omgeving redden. De manier waarop zij
dit doen betekent vaak nog een extra belasting voor het ziekenhuis.
In deze situatie bevond zich tot voor enkele jaren ook het regionale
ziekenhuis van Tambacounda, de hoofdstad van de gelijknamige provincie
in het oosten van Senegal.
Het ziekenhuis van Tambacounda, gebouwd en ingericht met steun van de
Wereldbank en de Italiaanse regering, werd in november 1987 geopend.
Het beschikt (situatie in 2003) over 135 bedden en over een eenvoudige
Service d'Accueil Urgence (acute hulp, EHBO). Daarnaast is er een
orthopedisch centrum aan het ziekenhuis verbonden, dat zorgt voor
orthopedische apparaten voor lichamelijk gehandicapten en voor
revalidatie van patiënten die zijn geopereerd. Er zijn ca. 100
personeelsleden in dienst van het ziekenhuis. Het medisch personeel
bestaat uit twee artsen (een algemeen arts en een chirurg), één
tandarts, drie laboranten en één assistent-laborant. Er werken
ongeveer 50 paramedici, waaronder tien gediplomeerde verpleegkundigen
en twee vroedvrouwen. Dit ziekenhuis bedient een regio, die met 30%
van het Senegalese oppervlak de grootste van het land is. De bevolking
van dit gebied, circa 500.000 mensen, leeft voornamelijk van
zelfvoorzienende landbouw en veeteelt. Het gaat om een semi-aride
gebied. Door de schaarse en onregelmatige neerslag is slechts 50% van
het gebied voor landbouw geschikt. Vele dorpen zijn door de slecht
begaanbare wegen moeilijk bereikbaar.
De levensverwachting van de Senegalezen is laag: iets boven de 52
jaar. Vooral op het platteland is de voeding eenzijdig, het drinkwater
onbetrouwbaar en zijn de hygiënische omstandigheden slecht. Veel
ziekten zijn het gevolg van een armoede: ontbreken van geld en van
kennis en inzicht in ziekten. Ongeveer 65% van de bevolking leeft
onder de armoedegrens
Gezondheidszorg wordt, naast het regionale ziekenhuis, geleverd via
gezondheidsposten en dispensaires in de stadjes en grotere dorpen,
waar meestal alleen een verpleegkundige beschikbaar is. Artsen komen
langs en houden er eens in de week of twee weken spreekuur. De kosten
voor een bezoek aan arts of dispensaire zijn laag, maar medicijnen en
andere medische zorg zijn voor rekening van de patiënt. Dit geldt ook
voor veel niet-medische voorzieningen en verzorging in het geval van
een opname in het ziekenhuis.
Het ziekenhuis van Tambacounda is het enige in een gebied dat ongeveer
zo groot is als Nederland. De zieken komen dus van heinde en verre. Ze
ontvangen in het ziekenhuis medische zorg, hebben de beschikking over
een bed en krijgen van het ziekenhuis één maaltijd per dag. Voor de
rest moeten zij zelf zorgen. Dat betekent in de praktijk meestal dat
een familielid meekomt voor het bereiden van de overige maaltijden, de
verzorging en de was van de patiënten (het ziekenhuis beschikt niet
over een wasserij voor de kleding van de patiënten). Deze activiteiten
speelden zich tot voor enkele jaren noodgedwongen af op de
ziekenzalen, de gangen en het terrein van het ziekenhuis. Zo goed en
zo kwaad als het ging waren dit ook de plekken waar de verwanten
sliepen, voor zichzelf zorgden en probeerden te ontspannen. Deze
situatie was niet alleen erg belastend voor de direct betrokkenen,
maar ook voor het ziekenhuis en de hygiënische omstandigheden
daarbinnen en daarbuiten. Er leefden doorlopend gemiddeld zo'n 80
extra mensen in en om het gebouw, een hoeveelheid waar het totaal niet
op was berekend.
Sinds begin 2000 is deze situatie aanzienlijk verbeterd. Dat was mede
het gevolg van een ontmoeting die ik enkele jaren eerder had met
Gertie Hesseling, toenmalig directeur van het Afrika Studiecentrum te
Leiden en persoonlijk zeer actief in het helpen van mensen in West
Afrika, onder anderen via een door haar opgerichte stichting
(Stichting Kakaran) waarmee giften uit Nederland worden gekanaliseerd.
De manier waarop deze stichting opereert (kleinschalig, persoonlijk
nauw bij de projecten betrokken) sloot goed aan bij waar ik naar op
zoek was: in plaats van anoniem te schenken aan `het goede doel',
wilde ik graag op een persoonlijke, praktische en zinvolle manier
bijdragen aan projecten waar ik affiniteit mee had.
Erg inspirerend was een project dat de stichting in 1995 met behulp
van Nederlands geld had gerealiseerd: een mobiele orthopedische
werkplaats (een omgebouwde Toyota Landcruiser Pick Up) met als
thuisbasis het ziekenhuis van Tambacounda. Het idee hierachter was
simpel -het is beter orthopedische voorzieningen naar de mensen toe
brengen, dan dat ze voor deze zorg altijd naar het ziekenhuis moeten
komen- maar de realisatie was dat allerminst.
Dat deze mobiele werkplaats een succes werd (en bleef) kwam door een
aantal `succesfactoren': de consequente aansluiting bij de regionale
behoeften en mogelijkheden; de beschikbaarheid van een infrastructuur
(het orthopedisch centrum van het ziekenhuis); de aanwezigheid van een
gekwalificeerde, gemotiveerde en ondernemende projectleider (in de
persoon van het hoofd van het orthopedisch centrum, Nommez Ba Gahn,
die gesteund werd door het bestuur van het ziekenhuis) en ten slotte
het persoonlijk contact tussen de projectleider ter plaatse en de
Nederlandse initiatiefnemer.
Met een zelfde soort aanpak (en met dezelfde mensen) werd het idee van
een soort Ronald McDonalds huis voor de begeleiders van patiënten van
het ziekenhuis van Tambacounda geboren en vervolgens ook gerealiseerd.
In 1997-1998 werd het idee verder geconcretiseerd in nauwe samenspraak
met de mensen in Tambacounda, waaronder een actieve vereniging van
verwanten van in het ziekenhuis opgenomen patiënten, en de
initiatiefnemers in Nederland. Het resultaat was een uitgewerkt plan
voor de bouw (door een plaatselijke aannemer) en de exploitatie (door
het ziekenhuis) van een dorpje op het ziekenhuisterrein voor de
begeleiders van de ziekenhuispatiënten, opgezet in de locale stijl en
passend in de omgeving. Deze village pour accompagnants des malades
bestaat uit enkele ronde hutten met slaapgelegenheid, een
"huiskamerhut", aparte sanitaire ruimtes, een keuken en een wasruimte,
twee huisjes elk met twee slaapkamers en sanitaire voorzieningen en
open ronde hutten waar men gezamenlijk kan praten (en thee drinken,
een zeer geliefde bezigheid in Senegal).
In 1999 kon een eerste gedeelte van dit dorpje in gebruik worden
genomen, in 2001 volgde het tweede deel. De totale kosten van project
bedroegen fl 40.000, waarvan 90% werd gefinancierd door de stichting
Kakaran en 10% door de regionale overheid van Tambacounda.
Het dorpje wordt sindsdien intensief gebruikt. Gemiddeld verblijven er
zo'n 50 begeleiders van opgenomen patiënten. Zij geven aan zeer
tevreden te zijn met de voorzieningen. De hygiënische omstandigheden
in en om het ziekenhuis zijn aanzienlijk verbeterd en de druk op het
ziekenhuis is navenant afgenomen.
Momenteel onderzoeken we of dit concept, en dat betreft niet alleen
het op zichzelf voor de hand liggende idee maar vooral ook de
operationalisering ervan, bij andere ziekenhuizen in Senegal en het
aangrenzende Mali kan worden toegepast. Er is een uitgewerkt bestek
van de bouw met een daarbij behorende begrotingsopzet en, minstens zo
belangrijk, ervaring met het ontwikkelen, realiseren en exploiteren
van een dergelijk project in de specifieke context en (on)
mogelijkheden van de plaatselijke omstandigheden.