Rob: Rob pleit voor een andere politieke cultuur

Ministerie bzk

http://www.minbzk.nl

Raad voor het openbaar bestuur pleit voor een andere politieke cultuur

De Raad voor het openbaar bestuur heeft advies uitgebracht over de 'staat van democratie'. De Raad spreekt in het advies over een 'erosie' van de representatieve democratie en een 'zorgwekkende vervreemding' tussen politiek en samenleving. De voorzitter van de Raad, J. van Kemenade, heeft het advies donderdagmiddag aangeboden aan de minister Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Pechtold. De plannen van minister Pechtold leggen volgens de Raad teveel het accent op structurele veranderingen van het politieke bestel (zoals de verandering van het kiesstelsel en de rechtstreekse verkiezing van bestuurders). De Raad verwacht veel meer heil van culturele veranderingen die binnen de bestaande (grond)wettelijke kaders mogelijk zijn. De Raad pleit voor een politieke cultuur die in het teken staat van 'herkenbare en aanspreekbare politiek'.

Herkenbare en aanspreekbare politiek moet gestalte krijgen in een parlement dat zich veel onafhankelijker opstelt tegenover de regering. Met het oog daarop dringt de Raad aan op een parlementair zelfonderzoek.

Voor herkenbare en aanspreekbare politiek zijn ook politieke partijen die zich ideologisch profileren en 'partijdigheid' opnieuw uitvinden van groot belang. Politieke partijen zullen op een nieuwe wijze invulling moeten geven aan hun traditionele functies en moeten veel meer werk maken van hun maatschappelijke verankering.

Herkenbare en aanspreekbare politiek is ook gebaat bij de actieve deelname van burgers aan beleidsprocessen (interactief bestuur). De Raad is voorstander van het zogenaamde burgerinitiatief.

De Raad ziet in het correctief referendum - onder bepaalde voorwaarden - en prikkel die de representatieve democratie nieuw leven kan inblazen. De Raad is tegen de rechtstreekse verkiezing van de minister-president, maar ziet wel mogelijkheden om de patstelling rond de gekozen burgemeester te doorbreken.

Den Haag, 22 september 2005




Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties