Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
22 september 2005
Zorgcollectiviteiten?!
Er is onrust ontstaan over de kortingen die verzekeraars kunnen geven
in de nieuwe basisverzekering. De premies voor collectiviteiten mogen
maximaal tien procent lager uitvallen dan voor individuele polissen.
De Rotterdamse gezondheidseconoom professor Wynand van der Ven stelt
dat de kans op risicoselectie hierdoor behoorlijk toeneemt. Het idee
daarachter is dat zo'n korting enkel voor de gunstige risico's
weggelegd is. De risico gerelateerde normvergoeding voor verzekeraars
is onvoldoende verfijnd om dit te voorkomen.
De Raad stelt zich met professor Van der Ven op het standpunt dat
marktwerking zonder een adequaat systeem van normuitkeringen
disfunctioneel zal werken. Wat een adequaat systeem in de praktijk
precies inhoudt zal werkende weg moeten worden ontdekt. Hierbij zal
een balans moeten worden gevonden tussen de positieve en negatieve
prikkels die van het `verzekeraarrisico' uitgaan. Hoe moeten we de
collectiviteitenkorting in dat verband duiden?
De collectiviteitenkorting was indertijd een vurige wens van de
werkgevers, die de mogelijkheid wilden hebben te blijven sturen op het
vlak van arbeid en zorg. Bovendien kon men zo de nominale premie voor
de werknemers enigszins beperken. De verzekeraars hadden eveneens
voordeel bij de grotere speelruimte die in de calculatie van de premie
werd gecreëerd.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is tegemoet
gekomen aan deze wensen. Inmiddels maakt men zich daar echter zorgen
over de budgettaire gevolgen van de collectiviteitenkorting. De
redenering is dat deze korting wel eens betaald zou kunnen worden door
extra premietoeslagen op de individuele polissen. Dit zou tot een
tegenvaller kunnen leiden omdat de gestegen premiekosten van de
individuele polissen via de zogenaamde zorgtoeslag wordt gecompenseerd
voor de lagere inkomens.
De `criticasters' van de zorgcollectiviteiten leunen vooral op een
analogie met de huidige particuliere verzekeringsmarkt. Daarbij passen
toch enkele kanttekeningen. Zo is er in de basisverzekering een
acceptatieplicht voor iedereen en worden de extra kosten voor slechte
risico's tot op zekere hoogte gecompenseerd. De neiging tot
risicoselectie verdwijnt hierdoor niet, maar is wel veel minder
pregnant dan op de particuliere markt. Het argument dat het risico
voor de verzekeraar afneemt doordat deze in de collectiviteit wordt
gespreid en dat daarom korting kan worden verleend is om dezelfde
redenen ook minder belangrijk geworden. Overigens maakt VEKTIS data
duidelijk dat collectiviteiten op de particuliere markt geen
significant lagere schadelast hebben dan de individuele polissen.
Het valt verder op dat er momenteel in sneltreinvaart allerlei nieuwe
collectiviteiten worden opgericht. Dit varieert van goedkope risico's
(studenten, internetgebruikers) tot dure risico's (chronisch zieken).
Het natuurlijke monopolie van de werkgevers op de
collectiviteitenkorting lijkt te gaan verdwijnen. Er ontstaat nieuwe
dynamiek met allerlei soorten van collectiviteiten. De precieze
richting daarvan is op dit moment nog niet geheel duidelijk. Wel lijkt
het erop dat niet alleen de goede risico's menen voor deze korting in
aanmerking te komen.
Het valt te verwachten dat veel Nederlanders in de nabije toekomst in
aanmerking zullen komen voor een collectiviteitenkorting. De
achterliggende reden daarvoor is de relatief geringe omvang van deze
korting. De logica van de markt maakt omzetkortingen voor
collectiviteiten tot zo'n tien procent op termijn heel waarschijnlijk.
De oorspronkelijke reden voor de collectiviteitenkorting, namelijk een
korting op basis van lagere administratieve kosten verdwijnt daarmee
buiten beeld. De mogelijkheid om tien procent korting op de premie te
geven zal vooral worden gebruikt voor het realiseren van extra omzet.
Dragen deze omzetkortingen nu ook bij tot een verbetering van de
volksgezondheid? Het eerlijke antwoord is: nee, dat is
onwaarschijnlijk. Verbetering van de volksgezondheid lijkt echter wel
een ijkpunt van overheidsbeleid te zijn. We stellen daarom de
vervolgvraag of er prikkelsystemen in de ziektekostenverzekering te
bedenken zijn die een korting van maximaal tien procent mogelijk maken
en tegelijkertijd bijdragen aan de verbetering volksgezondheid. Wij
denken dat dit op zichzelf goed mogelijk is en in ieder geval nader
zou moeten worden onderzocht.
Kortingen zouden bijvoorbeeld rechtstreeks kunnen worden gekoppeld aan
verzekeringen met programma's voor `diseasemanagement'. Er zijn ook
andere mogelijkheden. Verzekerden die actief proberen om hun
ziekterisico te minimaliseren, bijvoorbeeld door niet te roken zouden
daarvoor door verzekeraars beloond kunnen worden. Dit geeft op de
langere termijn betere perspectieven voor de volksgezondheid dan enkel
het verstrekken van een omzetkorting. De Raad pleit er daarom voor
hier nog eens goed naar te kijken.
---