ChristenUnie


CPB Notitie

Nummer : 2005/35
Datum : 20 september 2005 Aan : Tweede Kamerfractie ChristenUnie Economische effecten tegenbegroting ChristenUnie 2006


1 Inleiding
Het CPB heeft op verzoek van de ChristenUnie de economische effecten in 2006 van een aantal wijzigingsvoorstellen voor de begroting 2006 bezien. Uitgangspunt vormen de kabinetsvoorstellen in de Miljoenennota 2006, zoals deze door het CPB in de MEV 2006 zijn verwerkt. Wijzigingsvoorstellen in de tegenbegroting worden afgezet tegen het huidige voorgenomen beleid; terugdraaien van een ombuiging van het kabinet betekent daarom een intensivering.
Een tegenbegroting bestaat uit een aantal wijzigingvoorstellen op de plannen van het kabinet. Deze wijzigingen worden in september/oktober in het parlement met het kabinet besproken. Bij de analyse is mede gekeken naar de uitvoerbaarheid van de plannen per 1 januari 2006, indien het kabinet de wijzigingen zou overnemen. Gezien de korte voorbereidingstijd tot
1 januari 2006 betekent dit, dat mogelijk niet alle plannen van de ChristenUnie in de analyse van de tegenbegroting worden meegenomen. Dit geldt met name voor andere ideeën ten aanzien van (complexe) stelselwijzigingen. In dit opzicht wijkt de analyse van de tegenbegroting af van bijvoorbeeld een verkiezingsprogramma. Bij die laatste gaat het om beleidsvoornemens voor vier jaar, waarbij de uitvoerbaarheid in de regel alleen beperkingen oplegt aan de fasering van de maatregelen binnen die periode.
De rapportage over de economische effecten van de tegenbegroting beperkt zich tot het jaar 2006, zij het dat in voorkomende gevallen wel een kanttekening wordt geplaatst over de effecten op wat langere termijn. De reden van deze beperking ligt enerzijds in het ontbreken van een actueel meerjarig beeld bij het voorgenomen kabinetsbeleid en anderzijds in tijdgebrek bij de analyse van de tegenbegrotingen. Deze rapportage geeft dus vooral een beeld van de interne consistentie, uitvoerbaarheid en korte-termijneffecten van de tegenbegroting.
---


2 Wijzigingsvoorstellen van de ChristenUnie

De wijzigingsvoorstellen van de ChristenUnie impliceren ten eerste uitgavenintensiveringen ad
1,25 mld euro. Hiertegenover staat 2,25 mld euro aan uitgavenbeperkingen. Ook in de sfeer van de collectieve lasten wordt een aantal wijzigingen voorgesteld. De totale wijziging in belasting- en premieopbrengsten komt ex ante neer op een lastenverlichting van 1,15 mld euro. Tabel 2.1 Budgettaire afwijkingen t.o.v. Miljoenennota, 2006 mld euro % BBP

EMU-saldo MEV - 1,7

Effect voorstellen ChristenUnie (+ = EMU-saldo verbeterend): Ombuigingen 2,3 Intensiveringen 1,2 Lasten - 1,1 Ex ante effect op EMU-saldo - 0,1 Inverdieneffecten 0,1 Ex post effect op EMU-saldo 0,0 0,0

EMU-saldo ChristenUnie (MEV plus voorstellen) - 1,7

In de Macro Economische Verkenning, waarin de kabinetsvoorstellen uit de Miljoenennota zijn verwerkt, is een EMU-saldo van -1,7% van het BBP gerapporteerd voor 2006. De bovenstaande voorstellen betekenen dat het saldo nauwelijks verandert, zodat het EMU-saldo inclusief de ChristenUnie-plannen eveneens op - 1,7% BBP uitkomt (zie tabel 2.1). Dit is inclusief in- en uitverdieneffecten als gevolg van de macro-economische doorwerking van de maatregelen.

2.1 Uitgaven
Tabel 2.2 vat de wijzigingsvoorstellen voor de collectieve uitgaven samen. In totaal wordt 2,25 mld euro aan ombuigingen voorgesteld. Daar staat voor 1,25 mld euro aan intensiveringen tegenover.

2.1.1 Ombuigingen

· De ChristenUnie bezuinigt 0,05 mld euro op de arbeidsvoorwaarden in de collectieve sector door de reiskostenvergoeding te limiteren, bonusregelingen te versoberen en voordeelregelingen voor topambtenaren te schrappen.

· Door veroordeelden kortere vrijheidsstraffen aan te bieden in ruil voor taakstraffen wordt 0,05 mld omgebogen.

2


· Conform de gebruikelijke systematiek voor voeding van het gemeente- en provinciefonds leidt deze tegenbegroting tot een netto-ombuiging van 0,05 mld euro voor gemeenten en provincies.
· Op ministeries (cluster overig openbaar bestuur) wordt een taakstellende efficiencykorting van 0,25 mld euro doorgevoerd. Er wordt onder meer bezuinigd door minder inhuur van externen en door te snijden in diverse adviesraden.

Tabel 2.2 Ombuigingen en intensiveringen, 2006, in mld euro Ombuigingen Intensiveringen

Naar beleidsmatige clusters
Arbeidsvoorwaarden collectieve sector 0,1 Defensie
Onderwijs
Openbare orde
Gemeenten en provincies
Overig openbaar bestuur 0,3 0,1 Infrastructuur 0,2 Volkshuisvesting
Openbaar Vervoer 0,2 Milieusubsidies
Overige subsidies 0,3 Sociale zekerheid 0,9 0,5 Zorg 0,1 0,2 EU-afdrachten
Ontwikkelingssamenwerking 0,1 Niet-belastingmiddelen 0,4 0,1

Totaal 2,3 1,2

Naar budgetdiscipline sectoren
Rijksbegroting in enge zin 1,0 0,6 Sociale zekerheid en arbeidsmarkt 0,9 0,5 Zorg 0,1 0,2 Overig EMU-relevante uitgaven 0,3

Totaal 2,3 1,2


· Er wordt 0,2 mld euro bezuinigd op wegen en andere infrastructuur.
· De ChristenUnie wil 0,3 mld euro besparen door een aantal subsidies te schrappen of te verlagen. Het betreft onder andere de subsidie ter bevordering eigen woningbezit (BEW), de ruimtevaartsubsidie, culturele subsidies, exportsubsidies, subsidies voor kunst en cultuur en subsidies voor topsport. Ook schaft de ChristenUnie arboconvenanten en -subsidies af.
· De ChristenUnie wil de inning en vaststelling van partneralimentatie op eenzelfde wijze gaan aanpassen als dit met de kinderalimentatie is gedaan in het kader van de Wet Herziening Kinderalimentatiestelsel. Dit leidt tot een besparing van 0,05 mld euro op de bijstandslasten.
---


· Het omzetten van de Wet Kinderopvang (WKO) in een kindgebonden budget levert een ombuiging van 0,85 mld euro op; hiertegenover staat een even grote lastenverlichting.
· In de zorg wordt 0,1 mld euro omgebogen. Zo worden herhaalrecepten bij langdurig medicijngebruik afgeschaft en de tegemoetkoming voor PGB-mantelzorgers genormeerd.
· De ChristenUnie voert een `landing and take-off heffing' in voor het vliegverkeer. Dit levert 0,5 mld euro op. Hiervan betreft circa de helft een lastenverzwaring voor binnenlandse luchtvaartmaatschappijen (zie lastenmaatregelen). De andere helft wordt door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen afgedragen, hetgeen geboekt is als een niet-belastingmiddel. Daarnaast nemen de niet-belastingmiddelen met 0,1 mld euro toe door het verhogen van boetes. 2.1.2 Intensiveringen

· De ChristenUnie wil studenten die tijdens hun studie maatschappelijke diensten verrichten een korting geven op het te betalen collegegeld. De kosten die hiermee gepaard gaan bedragen 0,05 mld euro.

· De ChristenUnie wil 5 000 participatiebanen creëren; dit leidt tot een uitgavenverhoging (openbaar bestuur) van 0,1 mld euro.

· De ChristenUnie stelt 0,2 mld euro extra beschikbaar voor het Openbaar Vervoer. De middelen zijn bedoeld om de OV-kaart uit te breiden naar 16- en 17-jarigen, de exploitatiekorting gedeeltelijk terug te draaien en innovatieprojecten in het stad- en streekvervoer te ondersteunen.
· Verhoging van de huurtoeslag leidt tot 0,1 mld euro hogere uitgaven.
· De Teruggaveregeling voor Buitengewone Uitgaven (TBU) wordt verruimd, hetgeen leidt tot een intensivering van 0,1 mld euro.

· De ChristenUnie wil werknemers de mogelijkheid bieden om een half jaar te werken in de publieke sector met inzet van bijstandsmiddelen. Hiervoor wordt het bijstandsbudget met 0,1 mld euro verhoogd.

· De ChristenUnie verhoogt de kinderbijslag voor kinderen van 12-18 jaar met 10% (0,1 mld euro).

· De zorgtoeslag wordt met 0,15 mld euro verhoogd door een verlaging van de minimumnormzorgquote voor alleenstaanden van 3½ naar 3%.
· De ChristenUnie wil meer handen aan het bed bij verpleeghuizen en een verlaging van de eigen bijdrage in de thuiszorg. Dit leidt tot een intensivering van 0,10 mld euro.
· Voor ontwikkelingssamenwerking (in het bijzonder internationale vluchtelingenhulp) wordt 0,1 mld euro extra uitgetrokken.

· Identiteitsbewijzen en paspoorten worden goedkoper aangeboden aan de burgers (0,1 mld). Gemeenten worden voor deze inkomstenderving gecompenseerd.


4

2.2 Lastenmaatregelen

De ChristenUnie verlicht de lasten met 1,15 mld euro. Dit is het saldo van 0,4 mld euro lastenverlichting voor bedrijven en 0,75 mld euro lastenverlichting voor gezinnen.

Milieu
De ChristenUnie verzwaart de lasten op milieu met 0,5 mld euro, waarvan 0,45 mld euro voor bedrijven en 0,05 mld euro voor gezinnen.
· De lasten op het autobezit worden per saldo met 0,25 mld euro verzwaard. Zo wordt de vrijstelling Motorrijtuigenbelasting (Mrb) voor auto's ouder dan 25 jaar afgeschaft (0,1 mld euro verzwaring) en wordt de bijtelling voor de auto van de zaak met 3%-punt verhoogd (0,15 mld euro lastenverzwaring). Ook verscherpt de ChristenUnie de differentiëring van de BPM en Mrb naar CO2-uitstoot zodanig dat per saldo een lastenverzwaring van 0,1 mld euro resulteert. Hier staat tegenover dat voor de Mrb op bestelauto's van particulieren een overgangsregeling in het leven wordt geroepen. Deze komt erop neer dat het personenautotarief alleen wordt toegepast op nieuwe gevallen, dat wil zeggen als de tenaamstelling van de bestelauto heeft plaatsgevonden na 1 juli 2005. Dit verlicht de lasten voor particuliere bestelautobezitters met 0,05 mld euro. Tenslotte voert de ChristenUnie een Mrb-korting in voor dieselauto's met een roetfilter, hetgeen de lasten met eveneens 0,05 mld euro verlicht.
· De ChristenUnie voert een zogeheten "landing and take-off" (LTO) heffing in voor het vliegverkeer ter grootte van 0,5 mld euro. Hiervan wordt circa de helft door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen afgedragen, hetgeen geboekt is als niet-belastingmiddelen. De andere helft is een lastenverzwaring voor binnenlandse luchtvaartmaatschappijen.
· De ChristenUnie schaft enkele brandstofaccijnsvrijstellingen af, hetgeen de lasten met 0,2 mld euro verzwaart.

· De ChristenUnie herintroduceert een korting op de energiebelasting voor groene stroom alsmede een vorm van de energiepremieregeling waarmee men belastingkorting kan krijgen voor het aanbrengen van energiebesparende woningverbeteringen en de aanschaf van energiezuinige apparaten. Deze maatregelen verlichten de lasten ieder met 0,1 mld euro.
· De ChristenUnie voert een vaarbelasting op recreatievaartuigen in hetgeen de lasten met 0,05 mld euro verzwaart.

Inkomen en arbeid
De ChristenUnie verlicht de lasten op inkomen en arbeid met 2,8 mld euro waarvan 0,8 mld euro voor bedrijven en 2,05 mld euro voor gezinnen.


---


· De combinatiekorting en de gerichte combinatiekorting worden afgeschaft. In plaats daarvan wordt een heffingskorting ingevoerd van 350 euro voor de minst- of niet-werkende partner met kinderen tot 12 jaar mits de fiscale partners gezamenlijk niet meer dan 56 uur werken. Deze omgekeerde combinatiekorting geldt ook voor alleenverdieners. Per saldo leidt dit tot een lastenverzwaring van 0,4 mld euro.

· De gelden voor de Wet Kinderopvang (0,85 mld euro) en de kinderkorting (0,85 mld euro) worden samengevoegd tot een kindgebonden budget. Deels wordt hiermee de afdrachtsvermindering voor kinderopvang (WVA) opnieuw ingevoerd (lastenverlichting 0,25 mld). Met het resterende bedrag (1,5 mld euro) wordt een inkomensafhankelijke kinderkorting ingevoerd.

· De ChristenUnie verlicht de lasten op het inkomen uit eigen woning per saldo met 0,25 mld euro. Dit krijgt met name vorm doordat de onderhoudskosten van de eigen woning aftrekbaar worden gemaakt, tot een maximum van 1 500 euro eens in de vijf jaar. Dit verlicht de lasten met 0,4 mld euro. Daarnaast stelt de ChristenUnie 0,05 mld euro beschikbaar voor verlaging van het eigenwoningforfait voor starters op de woningmarkt. Hier staat tegenover dat de hypotheekrenteaftrek wordt beperkt door een maximum van 250 000 euro te stellen aan de hypotheekschuld waarover de rente mag worden afgetrokken. Hierbij worden bestaande rechten gehandhaafd zodat deze maatregel een lang ingroeitraject kent voordat het structurele effect is bereikt en de lastenverzwaring in 2006 beperkt blijft tot 0,2 mld euro.
· De huidige arbeidskorting wordt door de ChristenUnie aangepast. De knik bij 50% van het wettelijk minimumloon wordt eruit gehaald, waardoor werknemers die een gering aantal uren per jaar werken erop vooruit gaan. De maximale arbeidskorting stijgt met 11 euro. Daarnaast introduceert de ChristenUnie een inkomensafhankelijke arbeidskorting (EITC), die bovenop de arbeidskorting komt. Vanaf het wettelijk minimumloon (WML) wordt de arbeidskorting met 388 euro verhoogd. In het traject van 100% tot 130% van het WML blijft deze inkomensafhankelijke arbeidskorting constant, om daarna lineair af te lopen en bij 170% van het WML weer op de huidige waarde van de arbeidskorting uit te komen. Per saldo betekent dit een lastenverlichting van 0,95 mld euro.

· De ChristenUnie stelt 0,4 mld euro beschikbaar voor invoering van een specifieke afdrachtskorting voor het in dienst nemen en houden van oudere werknemers (SPOK).
· De ChristenUnie verlicht de lasten met 0,4 mld euro middels de invoering van enkele afdrachtverminderingen. Dit betreft de herintroductie van de SPAK en de VLW.
· De ChristenUnie schaft de verplichte sociale verzekering voor studenten- en scholierenbanen af. Dit betekent een lastenverlichting van 0,1 mld euro.
· De alleenstaande ouderkorting wordt verhoogd. Dit verlicht de lasten met 0,1 mld euro.
· De aanvullende ouderenkorting wordt verlaagd en de algemene ouderenkorting wordt verhoogd. Dit verlicht de lasten met per saldo 0,05 mld euro.
6


· De ChristenUnie verlaagt de eigen bijdrage voor de thuiszorg bij chronische aandoeningen met een bedrag van 50 miljoen euro.

· Werkgevers krijgen een premiekorting bij het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten (0,05 mld euro).

· De afdrachtvermindering voor kinderopvang wordt opnieuw ingevoerd. Dit verlicht de lasten met 0,25 mld euro.

· De kinderkorting gaat op in het kindgebonden budget. Dit verzwaart de lasten met 0,85 mld euro; hier staat een intensivering tegenover.
· Door afschaffing van de herhaalrecepten gaan de zorgpremies met 0,05 mld euro omlaag.

Vermogen en winst
De ChristenUnie verzwaart de lasten op vermogen en winst met 0,15 mld euro, vrijwel geheel ten laste van gezinnen. Maatregelen omvatten invoering van een progressieve structuur in de vermogensrendementsheffing, een verhoging met een derde van de tarieven kansspelbelasting en het afschaffen van de filminvesteringsaftrek.

Overig

· De ChristenUnie handhaaft het bewonersdeel van de onroerende-zaakbelasting. Dit verzwaart de lasten met 1,05 mld euro ten opzichte van de kabinetsplannen.
· De ChristenUnie verzwaart de accijns op fris- en mixdranken met 0,05 mld euro.
· De ChristenUnie wil een evenementenheffing invoeren voor de inzet van politie. Op basis van het nu circulerende voorstel voor de Wet bijdrage politiekosten bij publieksevenementen, waarbij de heffing aan de organisatie wordt opgelegd, is invoering per primo 2006 waarschijnlijk wel mogelijk. Dit verzwaart de lasten met 0,05 mld euro. Een toeslag op tickets is uitvoeringstechnisch lastiger waardoor de invoeringsdatum opschuift.
· De ChristenUnie verhoogt de bovengrens van de giftenaftrek, die momenteel de aftrekbaarheid van giften beperkt tot 10% van het belastbaar inkomen. Dit verlicht de lasten met 0,05 mld euro.

Tabel 2.3 Collectieve lasten, 2006, in mld euro Milieu 0,5 Inkomen en arbeid - 2,8 Winst en vermogen 0,2 Overig 1,0

Totaal - 1,1 w.v. bedrijven - 0,4 w.v. gezinnen - 0,7


---

3 Macro-economische effecten

Het uitvoeren van de hiervoor beschreven wijzigingsvoorstellen heeft in 2006 nauwelijks effect op de economische groei (zie tabel 3.1). Alleen de productie bij de overheid stijgt enigszins door de extra werkgelegenheid (5 000 personen). De productie en de werkgelegenheid in de marktsector wijzigen per saldo niet. De investeringen in woningen nemen licht toe, omdat onderhoud aan woningen deels aftrekbaar wordt. De uitvoer van goederen en diensten neemt licht af, vanwege enige verslechtering van de prijsconcurrentiepositie. Ondanks de extra werkgelegenheid bij de overheid neemt de werkloosheid niet af, omdat door de invoering van de inkomensafhankelijke arbeidskorting ook het arbeidsaanbod enigszins toeneemt.
De hogere inflatie is met name het gevolg van het niet afschaffen van het gebruikersdeel van de OZB. De hogere prijzen zijn de belangrijkste reden voor de contractloonstijging. Het EMU-saldo blijft ongewijzigd. Vanwege de betrekkelijk geringe omvang van de wijzigingsvoorstellen is slechts in zeer beperkte mate sprake van inverdieneffecten.

Tabel 3.1 Macro-economische effecten in 2006

Afwijkingen in %

Contractloon marktsector 0,2 Consumentenprijsindex (CPI) 0,4

Bruto binnenlands product (BBP) (volume) 0,0 Productie marktsector (volume) 0,0 Particuliere consumptie (volume) 0,0 Investeringen bedrijven (excl. woningen, volume) 0,0 Uitvoer goederen (excl. energie, volume) 0,0 Werkgelegenheid (personen) 0,1

Arbeidsinkomensquote marktsector (%-punt) 0,0 EMU-saldo (% BBP) 0,0

De effecten op de structurele groei van dit pakket zijn in het kader van de tegenbegroting niet afzonderlijk geanalyseerd. In kwalitatieve zin kunnen hierover op basis van eerdere analyses wel een aantal opmerkingen worden gemaakt. Voor de arbeidsmarkt zijn vooral relevant de verhoging van de arbeidskorting en de (her)introductie van enkele afdrachtsverminderingen (onder meer voor langdurig werklozen, lage lonen en ouderen). Deze maatregelen verminderen de wig en verlagen daarmee de evenwichtswerkloosheid. Dit heeft een positief effect op de structurele groei. De verhoging van de replacement rate (zie volgende paragraaf) beïnvloedt daarentegen het arbeidsaanbod, en daarmee de structurele groei, negatief. Dit wordt versterkt doordat het inkomensafhankelijk
8

element van de EITC en het kindgebonden budget de marginale druk op de afbouwtrajecten verhogen. Dit heeft negatieve effecten op het arbeidsaanbod en de arbeidsproductiviteit doordat extra inspanningen en scholing minder renderen. Hier staat tegenover dat de verhoging van de arbeidskorting voor jaarinkomens onder 100% WML maakt kleine deeltijdbanen financieel aantrekkelijk; dit bevordert het arbeidsaanbod van niet of weinig werkende partners. Ook de omkering van de combinatiekorting stimuleert kleine deeltijdbanen voor niet-werkende partners met kinderen, maar ontmoedigt voltijd- of grote deeltijdaanstellingen. 4 Koopkrachteffecten
De voorgestelde maatregelen van de ChristenUnie leiden in doorsnee tot een koopkrachtverbetering van ¾%-punt. Vooral werknemers met lage inkomens gaan er fors op vooruit, door de invoering van de inkomensafhankelijke arbeidskorting (EITC). Werknemers met inkomens tussen 100 en 130% WML gaan er hierdoor bijna 400 euro op vooruit. Deeltijders die op jaarbasis minder verdienen dan het WML profiteren van de hogere arbeidskorting beneden het WML. Alleenstaanden met lage inkomens hebben baat bij de verhoging van de zorgtoeslag.
Tabel 4.1 Koopkrachteffecten (exclusief incidenteel) naar huishoudtype, inkomensbron hoofdverdiener en huishoudinkomen, 2006

---
Alleenverdieners Tweeverdieners Alleenstaanden Alle huishoudtypen a
Bruto huishoudinkomen effect ChrU incl. effect ChrU incl. effect ChrU incl. effect ChrU incl.

ChrU MEV ChrU MEV ChrU MEV ChrU MEV

mediaan koopkrachtmutatie in % Werknemers
250% WML ¾ 4½ ½ 1 - ¼ ¼

Uitkeringsgerechtigden
120% WML 0 ¾ ¼ 0

65-plussers

120% AOW 0 ½ - ½ ¾

Totaal ¾ 1½

a
Bruto inkomen uit arbeid of uitkering; WML = bruto minimumloon, AOW = bruto 100% AOW-uitkering. b
Inclusief alleenstaande ouders.

Huishoudens met kinderen profiteren van de verhoging van de kinderbijslag voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar. De kinderopvangtoeslag en de kinderkorting, zoals voorgesteld door het
---

kabinet, wil de ChristenUnie omzetten in een kindgebonden budget, dat uitkeerbaar is. De uitkeerbaarheid is gunstig voor huishoudens met lage inkomens, omdat zij de kinderkorting soms niet volledig kunnen verzilveren. Alleenstaande ouders gaan er fors op vooruit door de verhoging van de alleenstaande ouderkorting met 500 euro. De huidige generieke en aanvullende combinatiekorting worden vervangen door een combinatiekorting die aan elk huishouden met een werkende ouder ten goede komt mits beide partners samen niet meer dan 56 uur per week werken. Van de huidige aanvullende combikorting profiteerden alleen werkende tweeverdieners en alleenstaande ouders; zij gaan minder ontvangen omdat alleenverdieners nu ook in aanmerking komen voor de korting en omdat het beschikbare budget van de nieuwe korting lager is dan van de bestaande kortingen. De handhaving van de OZB voor gebruikers, die leidt tot ½%-punt meer inflatie, is ongunstig voor de koopkracht. Huishoudens met veel vermogen ondervinden nadeel van de invoering van een progressief tarief in box 3.
De aftopping van de hypotheekrenteaftrek boven 250 000 euro en de verlaging van het eigenwoningforfait voor starters zijn niet verwerkt in de statische koopkrachteffecten, omdat deze maatregelen alleen gelden voor nieuwe gevallen. Ook de invoering van aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor eigen woningen en de uitbreiding van de OV-kaart naar 16- en 17- jarigen zijn niet in de koopkracht verwerkt. De halvering van de eigen bijdrage thuiszorg is niet in de koopkracht verwerkt, omdat niet bekend is welke huishoudens in welke mate hiervan profiteren.
Effect op replacement rate en marginale druk
De maatregelen leiden tot een kleine verhoging van de replacement rate, de verhouding tussen het beschikbaar inkomen uit een uitkering en uit werk, van ¼%-punt. De stijging is het gevolg van de invoering van het inkomensafhankelijke kindgebonden budget en de verlaging van de combinatiekorting. Dit wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd door de hogere arbeidskorting en de EITC. Een stijging van de replacement rate vermindert de financiële prikkel voor uitkeringsgerechtigden om een baan te zoeken en te aanvaarden. Het inkomensafhankelijke element van de het kindgebonden budget leidt tot een kleine verhoging van de marginale druk van 1,7%-punt in het afbouwtraject tussen modaal en 2,5 keer modaal. Ook het inkomensafhankelijke element van de EITC leidt tot een verhoging van de marginale druk met 5,5%-punt in het afbouwtraject, terwijl in het opbouwtraject onder het WML sprake is van een marginale drukverlaging met 2,2%-punt. Een stijging van de marginale druk vermindert de prikkel om meer uren te gaan werken en om een hoger loon na te streven.
10