Contactpersoon
-
Datum
20 september 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.008413
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
motie Dezentje Hamming/De Krom over de vestiging van een centrum voor
veiligheid en milieu in Den Helder (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005,
28 984, nr. 7)
Geachte voorzitter,
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken betreffende bovenstaande
motie. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet
voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet verontreiniging zeewater en
de Scheepvaartverkeerswet in verband met de instelling van de Nederlandse
exclusieve economische zone en enkele andere onderwerpen (28984) eind
november 2004 is de motie Dezentje Hamming/ De Krom ingediend.
De motie verzoekt de regering, zich actief in te zetten voor de vestiging
van een Centrum voor Veiligheid en Milieu op Zee in Den Helder, en koppelt
de feiten dat het Europese instituut EMSA binnenkort de taak krijgt, een
operationele dienst op te richten ter voorkoming en bestrijding van
scheepsrampen, en dat TNO het initiatief heeft genomen voor de oprichting
van een Expertisecentrum voor Olie en Chemicaliënbestrijding.
In deze brief ga ik nader in op de acties die zijn ondernomen sinds de
indiening van de betreffende motie en geef mijn standpunt dienaangaande.
EMSA-plannen en Europese samenwerking
Navraag bij EMSA leert dat zij geen plannen hebben voor de oprichting van
regionale operationele kenniscentra voor de voorkoming en bestrijding van
incidenten. Wel heeft EMSA plannen voor de inrichting van een
"kenniscentrum". Daarbij gaat het om het inrichten van een klein bureau
binnen het EMSA instituut zelf dat aan kennis ontwikkeling doet met
name ter ondersteuning van de beleids- en besluitvorming binnen de EU.
Daarbij zullen zonodig opdrachten worden verleend aan instituten in de
lidstaten voor het doen van nader onderzoek.
De reden is dat de Europese samenwerking op dit terrein goed is geregeld.
Zo is de samenwerking tussen de landen rond de Noordzee en de Oostzee zeer
goed. Partijen in het Verdrag van BONN en HELSINKI formuleren samen
onderzoeksopdrachten en laboratoria en andere instituten in de lidstaten
werken samen in bepaalde opdrachten.
De landen rond de Middellandse Zee kennen een soortgelijke samenwerking
binnen het Verdrag van BARCELONA en hebben een IMO centrum op Malta.
Bovendien beschikken Europese partners (zoals bijvoorbeeld Frankrijk) over
een goed geoutilleerd instituut, waarbij samenwerking zeer goed mogelijk
is. Als voorbeeld wordt genoemd de samenwerking inzake olie analyses tussen
Le Cedre (Brest, Frankrijk), SINTEF (Trondheim, Noorwegen) en TNO-MEP (Den
Helder) en waarbij ook andere instituten zich aansluiten. Ook de
specialistische dienst RIZA van Rijkswaterstaat speelt hierin een rol.
De opdrachten die jaarlijks uit de Management Committee on Marine Pollution
(DG-ENV) komen leiden tot versterking van die samenwerking.
Gemeente Den Helder/TNO Den Helder
Ook is contact gezocht met de gemeente Den Helder en TNO Den Helder. Toen
bleek dat EMSA geen plannen had om een regionaal kenniscentrum in te
richten, hebben de gemeente Den Helder en TNO Den Helder het accent meer
gelegd op een nationaal centrum voor Veiligheid en Milieu.
Om de potentiële markt voor zo'n Nederlands centrum te onderzoeken heeft
TNO, onder andere in opdracht van V&W, een onderzoek uitgevoerd naar
Het onderhouden van de aanwezige kennis
Het organiseren van de beschikbaarheid van kennis bij incidenten
Het ontsluiten en overdragen van nationale en internationale kennis
Het vraaggestuurd ontwikkelen van kennis.
Uit dat onderzoek is het volgende gebleken:
De aanwezige kennis wordt als voldoende ervaren. Wel is er, als gevolg van
een inkrimpende overheid, een aandachtspunt voor het behoud van de reeds
aanwezige kennis. De regering onderkent dit en heeft dit intern de overheid
opgelost;
De beschikbaarheid van kennis bij incidenten is reeds georganiseerd. Bij
incidenten op zee wordt door de Kustwacht DCMR (Milieudienst Rijnmond)
ingeschakeld. Dit werkt tot tevredenheid van alle betrokkenen. Positieve
ontwikkeling is ook de totstandkoming van het zogenaamde BOT-mi
(Beleidsondersteunend Team-milieu-incidenten). Onderzocht wordt op welke
wijze bij incidenten op zee deze informatie kan worden ontsloten ten
behoeve van de Kustwacht. Het BOT-mi functioneert thans naar behoren bij
milieu-incidenten op het land;
Het ontsluiten van nationale en internationale kennis zou meer
gecoördineerd moeten plaatsvinden. Daartoe zijn reeds initiatieven genomen;
Ook het vraaggestuurd ontwikkelen van kennis door afstemming, coördinatie
en afspraken tussen overheden, GTI's en kenniscentra wordt opgepakt.
Onderzoek Verkeer & Waterstaat
Ook mijn ministerie zelf heeft bekeken of het mogelijk is om voor de
Nederlandse behoefte een kenniscentrum op te richten, in particuliere
handen maar met langjarige opdracht vanuit de overheid als grootste
belanghebbende. De industrie zou van het centrum gebruik kunnen maken voor
de ontwikkeling van opruimtechnieken.
Vastgesteld werd echter dat de benodigde investering te hoog was en
bovendien kon een langjarige opdracht voor onderzoek niet (financieel)
gerechtvaardigd worden.
Conclusie ten aanzien van de vestiging van een kenniscentrum te Den Helder
Uit het voorgaande trek ik de conclusie dat er geen behoefte lijkt te
bestaan aan een nationaal centrum voor Veiligheid en Milieu. Ook is er geen
aanleiding te veronderstellen dat EMSA een operationeel expertisecentrum
wenst te vestigen in een Europese lidstaat. Het ligt meer voor de hand dat
meerdere lidstaten (onderzoeksinstituten) bij uit te voeren onderzoek
(deel)opdrachten krijgen om daarmee Europees budget over lidstaten te
verdelen. Soms is dat ook noodzakelijk om van lidstaten de vereiste
medewerking te verkrijgen.
Evenmin wordt verwacht dat met Europees budget via EMSA een centrum zal
worden gevestigd in Den Helder.
Relatie met ontwikkelingen Kustwacht
Recent heeft het kabinet besloten tot de inrichting van een Kustwacht
"nieuwe stijl". Naast een versterking van de informatiepositie van de
Kustwacht krijgt de Kustwacht de onvoorwaardelijke beschikking over schepen
en vliegtuigen. De komende maanden zal deze beslissing nader worden
uitgewerkt in concrete plannen. De verwachting is dat met name de
versterking van de informatiepositie een toename van de werkgelegenheid op
het Kustwachtcentrum kan betekenen. Over deze beslissing zal het kabinet uw
Kamer binnenkort nader informeren.
De versterking van de informatiepositie betekent in feite dat het
Kustwachtcentrum het centrum wordt waar alle operationele informatie van de
activiteiten en verontreinigingen op de Noordzee binnenkomt en gekoppeld
wordt. Bovendien ontstaan hierdoor ook andere mogelijkheden, zoals
bijvoorbeeld de volgende EU-ontwikkelingen:
In het kader van onder andere de ontwikkeling van Safe Sea Net (EU-
richtlijn 2002/59) wordt nagedacht over de inrichting van een "regional
traffic monitoring centre", de plaats waar alle (verkeers)informatie op de
Noordzee bij elkaar komt, dit naar analogie van de Baltic die eea
concentreren in Kopenhagen.
In het kader van verdere kennisontwikkeling binnen de EU (MARNIS ) wordt
nagedacht over de ontwikkeling van zogenaamde demonstrators.
Indien tot de inrichting hiervan wordt besloten, zal het Kustwachtcentrum
te Den Helder naar voren worden geschoven als (regionaal) centrum.
Conclusie
De conclusie die ik uit het voorgaande trek is dat er Europees geen plannen
zijn voor het oprichten van een (regionaal) centrum voor veiligheid en
milieu en er geen markt blijkt te zijn voor een nationaal centrum voor
veiligheid en milieu. De genoemde motie is derhalve niet uitvoerbaar. Wel
zal ik mij, zoals hiervoor aangegeven indien binnen de EU daartoe besloten
wordt, actief inzetten voor de vestiging van regionale centra te Den
Helder.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
-----------------------
Het EMSA-instituut zetelt nu nog in Brussel maar verhuist naar Lissabon
Marnis is een EU-development project dat met name uitwisselingen van
gegevens tussen alle bij de scheepvaart betrokkenen effectiever en
efficiënter moet maken
Ministerie van Verkeer en Waterstaat