20 september 2005
Nr. 05/153
Maatregelen uit de begroting 2006 van het ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid
Inkomensbeleid en koopkracht
In totaal heeft het kabinet 2,5 miljard euro uitgetrokken voor
verbetering van de koopkracht van burgers in 2006. De maatregelen
werken voor iedereen op verschillende wijze uit, maar de koopkracht
van de meeste Nederlanders zal weer stijgen. Het kabinet besteedt
extra aandacht aan de koopkracht van gezinnen met kinderen.
- Het kabinet herstelt de koppeling tussen de lonen en de uitkeringen.
Economische groei en loonstijging leiden dus weer tot hogere
uitkeringen.
- Het kabinet beëindigt de bevriezing van de lonen in de collectieve
sector. Dit betekent dat de lonen weer kunnen meegroeien met de
loonontwikkeling in de marktsector.
- Om de inkomensgevolgen van de nieuwe Zorgverzekeringswet te
compenseren, wordt de zogeheten zorgtoeslag ingevoerd. De
Belastingdienst gaat deze zorgtoeslag uitbetalen. Kinderen zijn onder
het nieuwe stelsel gratis meeverzekerd.
- Door een extra investering van 200 miljoen euro in de kinderopvang,
wordt kinderopvang goedkoper voor middeninkomens.
- Het kabinet schaft het lesgeld voor 16- en 17-jarigen af.
- De tarieven in de eerste en tweede schijf gaan met 0,25
respectievelijk 0,5 procentpunt omlaag. Belangrijkste oorzaak is een
daling van de premie voor de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten), omdat een deel van de AWBZ-taken wordt overgeheveld
naar de nieuwe zorgverzekering.
- Daarnaast treedt een algemeen belastingvoordeel op door een
verhoging van de zogeheten algemene heffingskorting met 78 euro.
- De WW-premie voor werknemers gaat met 0,65 procentpunt omlaag.
- Het kabinet voegt voor gezinnen met kinderen een aantal
belastingvoordelen (kinderkortingen) samen en maakt deze geleidelijker
afhankelijk van het inkomen. Daardoor gaan mensen met kinderen en een
inkomen tussen modaal en anderhalf modaal er tot circa 500 euro per
jaar op vooruit.
- Het belastingvoordeel voor tweeverdieners met kinderen en
alleenstaande werkende ouders (aanvullende combinatiekorting) wordt
met 219 euro verhoogd. Daar staat tegenover een verlaging met 82 euro
van de combinatiekorting (belastingvoordeel voor alle mensen die werk
en zorg voor kinderen combineren).
- Het belastingvoordeel voor mensen die werken (arbeidskorting) wordt
verhoogd met 56 euro.
- Het belastingvoordeel voor alleenstaande ouderen (alleenstaande
ouderenkorting) wordt verhoogd, net als de tegemoetkoming voor
AOW'ers. Daar staat een verlaging van de algemene ouderenkorting
(belastingvoordeel waar alle ouderen recht op hebben) tegenover.
- Het gebruikersgedeelte van de onroerendzaakbelasting (OZB) wordt
afgeschaft. Dit leidt tot lastenverlichting voor zowel huiseigenaren
als huurders.
WIA: een nieuw arbeidsongeschiktheidsstelsel
Als de Eerste Kamer akkoord gaat, treedt op 1 januari 2006 de nieuwe
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking (WIA), de opvolger
van de WAO.
- De huidige WAO blijft gelden voor bestaande gevallen. Wel worden
WAO'ers onder de 50 jaar sinds 1 oktober 2004 gekeurd volgens nieuwe,
aangescherpte eisen.
- De WIA geldt voor werknemers die sinds 1 januari 2004 ziek zijn
geworden (of worden). Zij komen in aanmerking voor een uitkering na
twee ziektejaren.
- Deze beide jaren betaalt de werkgever de zieke werknemer door. Het
kabinet heeft met werkgevers en werknemers afgesproken dat deze
loondoorbetaling over beide ziektejaren bij elkaar niet meer bedraagt
dan in totaal 170 procent van het loon.
- De WIA bestaat uit twee delen: de Regeling inkomensvoorziening
volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting
gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
- Een werknemer krijgt een IVA-uitkering als hij volledig en duurzaam
arbeidsongeschikt is. Dat betekent dat hij niet meer dan 20 procent
van zijn laatstverdiende loon kan verdienen en ook niet meer beter kan
worden of de kans daarop heel klein is. De uitkering bedraagt 70
procent van het laatste loon.
- Als er in 2006 minder dan 25.000 mensen in de IVA zijn bijgekomen en
de loondoorbetaling over de eerste twee ziektejaren niet meer is dan
170 procent, verhoogt het kabinet de IVA-uitkering met terugwerkende
kracht tot 75 procent van het laatstverdiende loon. Onder dezelfde
voorwaarden zal de Wet Pemba vervallen, die regelt dat werkgevers een
hogere premie betalen naarmate ze meer arbeidsongeschikten hebben.
- IVA-gerechtigden krijgen niet te maken met verdere
inkomensachteruitgang; hiermee vervalt het zogeheten `WAO-gat'.
- Werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn, vallen onder de
WGA. De regeling is gericht op werk: hoe meer de gedeeltelijk
arbeidsgeschikte blijft werken, des te hoger zijn inkomen.
- De gedeeltelijk arbeidsgeschikte die minder dan 35 procent
arbeidsongeschikt is, komt niet in aanmerking voor de WGA. De
werkgever blijft verantwoordelijk.
- De IVA wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV). De WGA wordt uitgevoerd door UWV en
particuliere verzekeraars. Om gelijke concurrentiekansen te scheppen
komt er daarom vanaf 2007 een opslag op de publieke premie; 2006 is
een overgangsjaar.
- Het kabinet stimuleert werkgevers gedeeltelijk arbeidsgeschikten in
dienst te nemen. Ze betalen minder premie en krijgen een
tegemoetkoming voor de kosten van loondoorbetaling als iemand ziek
wordt.
- In 2006 is voor de reïntegratie van arbeidsgehandicapten 286 miljoen
euro beschikbaar, waarvan 143 miljoen voor reïntegratietrajecten.
WW en ontslagrecht
Het kabinet dient eind 2005 een wetsvoorstel in voor modernisering van
de WW. Het betreft de uitwerking van eerder advies van de
Sociaal-Economische Raad (SER). Het kabinet streeft ernaar deze
moderniseringsmaatregelen in 2006 in te voeren. De exacte
invoeringsdatum verschilt per maatregel.
- De WW-uitkering in de eerste twee maanden gaat omhoog van 70 naar 75
procent van het laatstverdiende loon.
- De maximale uitkeringsduur wordt verlaagd van vijf jaar naar drie
jaar en twee maanden.
- Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moeten werknemers 26
weken gewerkt hebben van de laatste 36 weken. Nu is dat 26 weken van
de laatste 39 weken.
- De zogeheten kortlopende uitkering voor mensen (in de praktijk
vooral jongeren) die wel voldoen aan de wekeneis, maar niet in
minimaal vier van de laatste vijf jaar over 52 of meer dagen loon
hebben ontvangen (de zogeheten `vier-uit-vijf-eis') wordt drie
maanden. Nu is dat nog zes maanden.
- Deze kortlopende uitkering wordt gebaseerd op het laatstverdiende
loon (twee maanden 75 procent en een maand 70 procent). Nu bedraagt
deze uitkering 70 procent van het minimumloon.
- Het `last in first out' beginsel bij ontslag wordt herzien, zodat
niet automatisch de laatst binnengekomen werknemer als eerste in
aanmerking komt voor ontslag. Sociale partners krijgen de mogelijkheid
per CAO afwijkende ontslagcriteria af te spreken.
- De verwijtbaarheidstoets wordt beperkt. Hierdoor komt er een einde
aan de zogeheten pro forma ontslagprocedures, die alleen gevoerd
worden om het recht op WW veilig te stellen.
- Het kabinet wil ontslagvergoedingen beperken. Over de vraag hoe zal
de Sociaal-Ecomische Raad zich nog buigen. Dit advies zal deel
uitmaken van de advisering over het sociaal-economisch beleid op
middellange termijn.
- Werkgevers in de culturele sector, de agrarische sector, de bouw,
het schildersbedrijf en de horeca krijgen per 1 januari 2006 te maken
met variabele WW-premies Werkgevers gaan bij kortlopende contracten
een hogere premie betalen en bij langere contracten juist een lagere
premie.
- Er komt een regeling die het ondernemende werklozen mogelijk moet
maken een eigen bedrijf te starten zonder meteen het recht op WW te
verliezen. Ze krijgen de mogelijkheid om, met behoud van uitkering, de
eerste orders in de wacht te slepen. Om startende ondernemers meer
financiële zekerheid te bieden, wil het kabinet verder een korte
afbouwperiode in de WW creëren.
VUT, (pre)pensioen en levensloop
- In 2006 verdwijnen de belastingvoordelen voor VUT en prepensioen
voor mensen die per 1 januari 2005 jonger waren dan 55 jaar. Doel is
het ontmoedigen van het eerder stoppen met werken. Opgebouwde rechten
blijven bestaan.
- Er komt een overgangsmaatregel voor pensioenfondsen die niet op tijd
zijn met omzetting van hun pensioenregeling. Ze kunnen dat in 2006
alsnog doen. Werkgevers betalen dan alleen belasting over dat deel van
de pensioenopbouw dat niet voldoet aan de nieuwe regels voor VUT- en
prepensioen.
- De nieuwe regels maken het mogelijk toch eerder te stoppen met
werken. Bij 40 dienstjaren kan dat met 63 jaar tegen 70 procent van
het loon. Daarbovenop kan ook de levensloopregeling (zie hierna)
ingezet worden voor eerder stoppen met werken.
- Met de levensloopregeling kunnen werknemers vanaf 2006 sparen om
onbetaald verlof te financieren, bijvoorbeeld voor studie, een reis,
zorg voor ouders of kinderen of eerder stoppen met werken. Jaarlijks
mag maximaal 12 procent van het brutoloon worden gespaard tot een
maximum van 210 procent van het bruto jaarloon. Na opname mag de
levenslooppot weer aangevuld worden. Werkgevers zijn verplicht de
regeling aan te bieden. Ze kunnen financieel bijdragen, maar zijn
daartoe niet verplicht. Opname van verlof gebeurt in overleg met de
werkgever.
- In de levensloopregeling is de inleg onbelast. Pas bij uitkering
wordt er loonbelasting geheven. Verder is er bij opname van het tegoed
voor financiering van onbetaald verlof een belastingvoordeel van
maximaal 183 euro voor elk jaar dat is gespaard. Wordt de regeling
ingezet om ouderschapsverlof te financieren, dan is er recht op extra
belastingvoordeel van 50 procent van het wettelijk minimumloon.
- Het spaarloon blijft bestaan, maar werknemers moeten elk jaar een
keuze maken: inleggen in spaarloon of levensloop (of geen van beide).
- In 2006 wordt de nieuwe Pensioenwet, met daaraan gekoppeld een nieuw
financieel toetsingskader, door het parlement behandeld. Het
toetsingskader stelt eisen aan de financiële positie van
pensioenfondsen, waardoor werknemers en gepensioneerden meer zekerheid
krijgen over de (toekomstige) uitbetaling van hun pensioen.
Pensioenfondsen moeten bovendien deelnemers beter informeren over hun
opgebouwde pensioenrechten en over de aanpassing van pensioenen aan de
lonen en prijzen.
Ouderen
- De Regiegroep Grijs Werkt gaat onder het motto `Senior Power' acties
aanjagen van betrokken (regionale) partijen om ouderen langer aan de
slag te houden. Ook gaat de regiegroep goede voorbeelden van
leeftijdsbewust personeelsbeleid verder verspreiden.
- Bedrijven die aan de slag gaan met leeftijdsbewust personeelsbeleid
kunnen hiervoor subsidie krijgen.
Allochtonen
- Het `Breed Initiatief Maatschappelijke Binding' van het kabinet
heeft geleid tot een groot aantal concrete acties en projecten om de
arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen en discriminatie op de
arbeidsmarkt tegen te gaan.
- De Stuurgroep Allochtone Vrouwen en Arbeid gaat de voortgang bewaken
van de acties die de Commissie Participatie van allochtone vrouwen in
gang heeft gezet.
- Het plan van aanpak Emancipatie en Integratie beoogt de komende
jaren 20.000 vrouwen en meisjes extra te laten deelnemen aan
bijvoorbeeld taalcursussen, bijeenkomsten of arbeidsmarkttrajecten.
Arbeid en zorg
- Het kabinet stelt in 2006 200 miljoen euro extra beschikbaar voor
kinderopvang.
- Het kabinet zal in 2006 bekijken hoe de huidige regeling van de
werkgeversbijdrage kinderopvang in de praktijk werkt. In 2005 kan 73,5
procent van de werknemers in aanmerking komen voor een
werkgeversbijdrage. Het streefcijfer voor 2008 is dat 90 procent van
de werknemers een toereikende werkgeversbijdrage kan krijgen.
- Met de levensloopregeling (zie hierboven) krijgen werknemers vanaf 1
januari 2006 (financiële) mogelijkheden om arbeid en zorg beter te
combineren.
Minder regels en administratieve lastenverlichting
- Werkgevers kunnen in 2006 voor belasting en premies terecht bij één
loket: de Belastingdienst. Nu moeten ze voor de premies nog bij het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen zijn.
- Het kabinet bereidt een nieuwe Arbeidstijdenwet en Arbowet voor. De
nieuwe wetten leiden tot vereenvoudiging en minder regels. In de
nieuwe Arbowet verschuift de verantwoordelijkheid voor de
arbeidsomstandigheden op de werkvloer van overheid naar werkgevers en
werknemers. De overheid gaat aangeven wanneer de grenzen van
gezondheid en veiligheid overschreden worden, terwijl werkgevers en
werknemers afspreken hoe ze in de praktijk binnen die grenzen blijven.
- Burgers moeten minder tijd en geld kwijt zijn aan de door de
overheid opgelegde verplichtingen. Eind 2005 komt het kabinet met
concrete voornemens op het terrein van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid om dit te realiseren.
- Er komt één digitaal klantendossier voor werkzoekenden in de WW en
de bijstand. Burgers hoeven dan maar één keer naar hun gegevens te
worden gevraagd. Dat principe van één keer vragen wordt per 2007 in de
wet vastgelegd.
Bijstand en sociale werkvoorziening
- Staatssecretaris Van Hoof werkt aan een regeling om langdurig
werklozen uit de bijstand aan een betaalde baan te helpen. Werken met
behoud van uitkering mag al, maar Van Hoof wil het ook mogelijk maken
om uitkeringen in te zetten als loonkostensubsidie voor werkgevers die
bijstandsgerechtigden in dienst nemen. De nieuwe `participatiebanen'
mogen bestaande banen niet verdringen.
- Bijstandsgerechtigden worden gestimuleerd om seizoenswerk in de
land- en tuinbouw te verrichten. Een dit jaar gestart project om
mensen uit de bijstand, via een detacheringsbureau, aan de slag te
helpen, loopt in 2006 door.
- Staatssecretaris Van Hoof komt in 2006 met een wetsvoorstel om de
sociale werkvoorziening te moderniseren. De sociale werkvoorziening
blijft meer dan voorheen voorbehouden aan mensen die op een beschermde
werkplek zijn aangewezen. Gemeenten moeten voor hen vaker werkplekken
op maat zoeken, bij voorkeur bij een gewone werkgever. Dat gaat
gebeuren zonder gedwongen ontslagen en zonder bezuinigingen.
Werken en leren
- Werknemers en mensen op zoek naar een betaalde baan worden
gestimuleerd om werk en scholing te combineren. Ongeveer 15.000
volwassenen krijgen volgend jaar de kans om zo'n duaal traject van
leren en werken te volgen.
- Het aantal jongeren dat met hulp van de Taskforce Jeugdwerkloosheid
een baan heeft gevonden, stijgt dit jaar waarschijnlijk tot boven de
20.000. Doel van de Taskforce is om in vier jaar tijd 40.000 extra
jeugdbanen te vinden. Halverwege is de helft van de doelstelling
bereikt.
Vrij verkeer werknemers
- Vóór 1 mei 2006 beslist het kabinet over de vraag of er wel of geen
volledig vrij verkeer van werknemers uit Polen en andere nieuwe
EU-landen moet komen. Een onafhankelijk onderzoeksbureau maakt een
evaluatie van de praktijk tot nu toe om het kabinetsbesluit voor te
bereiden.
- De Arbeidsinspectie gaat meer controleren op illegale arbeid. Het
aantal inspecties stijgt van 8.000 in 2005 tot 10.500 in 2006.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid