Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de
presentatie van de begroting 2006
Dames en heren,
We zijn als kabinet zo'n beetje halverwege de rit. Kort samengevat
ging en gaat het ons om drie dingen: een sterkere economie, meer
veiligheid en een overheid die anderen de ruimte laat door niet alles
dicht te regelen. Zoals u weet, hebben wij dat voor Verkeer en
Waterstaat vertaald in een paar eigen speerpunten.
· Ten eerste zetten we met de Nota Mobiliteit de lijnen uit om
Nederland en de Nederlandse economie op termijn in beweging te houden.
· Ten tweede werken we onder het motto `houwen voor bouwen' aan
vermindering van de onderhoudsachterstanden.
· Ten derde pakken we de files aan met een speciaal spits- en
plusstrokenprogramma.
· Ten vierde werken we op alle fronten aan permanente
verbetering van de veiligheid, van bescherming tegen overstromingen en
verkeersveiligheid tot security in de haven.
· En ten vijfde zijn we ook hard bezig om de administratieve
lasten voor mensen en bedrijven terug te dringen.
In onze beleidsagenda kunt u precies nalezen wat er in 2006 allemaal
op de rol staat. Ik wil vandaag op hoofdpunten laten zien waar we
staan en met welke nieuwe plannen we aan de slag gaan.
Ik begin met de nieuwe plannen. Een onderwerp dat ik voor 2006 boven
op de stapel heb gelegd, is de problematiek in en rond de grote
steden. Want daar zijn de file-overlast en de economische schade het
grootst. Zoals u op de kaart kunt zien, komt dit thema niet uit de
lucht vallen. In heel het land lopen inmiddels regionale
samenwerkingsprojecten. Omdat ik graag wil weten of de toegang tot de
steden in de spits hierdoor inderdaad verbetert, zal ik volgend jaar
een evaluatie uitvoeren. Dat is één.
Daar bovenop - en in lijn met de Nota Mobiliteit - maken we in 2006
acht netwerkanalyses voor de grote stedelijke netwerken uit de nota
Ruimte. Dat doe ik samen met de provincies en gemeenten. Die
netwerkanalyses gaan een flinke stap verder dan de Luteijn-aanpak. Ten
eerste omdat ze over alle vormen van vervoer gaan, dus niet alleen de
weg, maar ook de samenhang met OV en water. En ten tweede omdat ik de
uitkomsten van deze analyses zal gebruiken bij de MIT-besprekingen in
2006 en de evaluatie van de Brede Doeluitkering - het geld dat naar de
regio's gaat.
Wat ik in de netwerkanalyses vooral belangrijk vind, is dat ze
antwoord geven op twee vragen. Hoe zorgen we ervoor dat de toegang tot
de grote steden verbetert? En hoe zorgen we ervoor dat bus, trein,
tram en metro zo goed mogelijk op elkaar aansluiten, en op de auto en
de fiets. Want in lange wachttijden ligt voor veel reizigers de
bottleneck, terwijl we het OV juist in de spits in stedelijk gebied zo
hard nodig hebben.
Een ander stedelijk probleem waar ik werk van ga maken, ziet u op deze
kaart. Op heel veel plekken in Nederland doorsnijdt het spoor
stedelijk gebied. Dat is vaak geen probleem. Maar soms ook wel, omdat
zo'n spoorlijn allerlei ruimtelijke ontwikkelingen tegenhoudt. Ik wil
daar wat aan doen, samen met collega-Dekker en de steden waar het om
gaat. Op de kaart ziet u een eerste en voorlopige weergave van
locaties waar dit mogelijk speelt. `Almelo verdiept' en de
`spoortunnel Delft' zijn de bekende gevallen, waarover inmiddels
knopen zijn doorgehakt. Met de begroting 2006 maak ik voor de periode
tot en met 2020 300 miljoen euro vrij om ook naar andere locaties te
kijken.
300 miljoen is veel, maar niet genoeg om geld te stoppen in alle
knelpunten op de kaart. Laat staan dat we ze met dit geld allemaal op
kunnen lossen. Maar het is wel genoeg om de regionale partijen,
inclusief het bedrijfsleven, te prikkelen om met creatieve oplossingen
te komen voor een probleem dat anders misschien blijft liggen. Denk
aan slimme financieringsconstructies, waardoor je rentelasten kunt
opvangen tot de gebiedsontwikkeling geld in het laatje brengt. Dat
maakt het gemakkelijker om dingen van de grond te krijgen. Die 300
miljoen moet u dus zien als een soort aanjaagbijdrage. Ik zal nog dit
jaar, samen met VROM, kijken waar de problemen het grootst zijn. Op
basis daarvan gaan we later het geld zo effectief mogelijk verdelen.
En even voor de goede orde: aan deze kaart kunnen geen rechten worden
ontleend! Daarvoor is het echt nog te vroeg.
Als laatste wil ik hier ook nog noemen dat ik voor spoor, weg én water
kom met een basisnet vervoer voor het vervoer van gevaarlijke stoffen,
We gaan vastleggen wat wanneer en waar mag, te beginnen met het spoor.
Zeker na de openstelling van de Betuweroute, rijden er dan straks veel
minder treinen met een gevaarlijke lading door verschillende steden.
En dat is pure winst.
En dan de voortgang in mijn beleidsprogramma. `Houwen voor bouwen',
heb ik twee jaar geleden geroepen, en ik volg natuurlijk heel precies
hoeveel extra onderhoud aan waterwegen, spoor en wegen we al achter de
rug hebben. Volgend jaar moet een mid term review precies uitwijzen of
we daarmee ook de effecten bereiken die we willen bereiken, en of
bijstellingen nodig zijn. Dat wordt dus een belangrijk moment.
Voor de weg heb ik de automobilist twee kwantitatieve beloftes gedaan.
Ten eerste dat het achterstallig onderhoud eind 2007 met 1300
kilometer is terugdrongen. En tweede dat ik vóór 2007 met spoed zo'n
300 kilometer plus- en spitsstroken zou aanleggen om de wegcapaciteit
op knelpunten te vergroten.
Ik denk dat het goed is om nog eens te benadrukken veel van dit werk
alleen mogelijk is doordat ik er twee jaar geleden het Kwartje van Kok
bij heb gekregen, 3,7 miljard tot en met 2010. Ik begrijp wel dat de
discussie daarover weer oplaait nu de benzine zo duur is. Maar dit
beruchte kwartje zit dus al lang in de mobiliteitspot en komt voor het
grootste deel ten goede aan de weggebruiker. Dat mag u van mij best
nog een keer opschrijven, want blijkbaar heeft niet iedereen dat twee
jaar geleden meegekregen.
De aanpak van het achterstallig onderhoud ligt op schema. Maar 2006 en
vooral 2007 laten wel een absolute piek zien in het werk. Op het
hoogtepunt zijn er bijvoorbeeld 60 onderhoudsprojecten tegelijk in
uitvoering. In 2006 lopen we 420 kilometer achterstallig onderhoud in.
Eind van het jaar hebben we dan ruim de helft van de beloofde 1300
kilometer achter de rug. Eind 2007 is de rest klaar.
Voor het programma van spits- en plusstroken zitten we eind volgend
jaar op ongeveer 200 kilometer. Ik had me voorgenomen om de 300 te
halen, maar dat ga ik helaas niet helemaal halen vanwege de uitspraken
van de Raad van State over luchtkwaliteit. Collega Van Geel zal straks
in zijn persconferentie ongetwijfeld uitleggen dat het kabinet alles
uit de kast trekt om alsnog versneld aan de Europese normen te
voldoen. Daar is extra geld voor - 400 miljoen euro -, er is een
speciale spoedwet luchtkwaliteit in de maak, en er komt een landelijk
actieprogramma. Het nieuwe besluit luchtkwaliteit is begin augustus al
in werking getreden. Op basis daarvan bekijken we op dit moment per
vertraagd project naar de mogelijkheden om toch door te gaan, want die
extra stroken zijn echt keihard nodig. Het goede nieuws is dat ik wel
een paar bouwprojecten naar voren kan halen, doordat het gereserveerde
geld voor de Spoortunnel Delft pas ná 2010 aan Delft is toegezegd. De
extra strook op de A2 is bijvoorbeeld drie jaar eerder klaar en het
werk aan de Rondweg Eindhoven één jaar eerder.
Een belangrijke opmerking bij deze kaarten is de volgende. Het
Nederlandse wegennet gaat in 2006-2007 rigoureus op de schop en het
gevaar van verstopping is levensgroot. Eerlijk is eerlijk, zonder
overlast kun je dit soort programma's niet uitvoeren. Dat beloof ik
dus ook niet. Maar we gaan er wel alles aan doen om de overlast te
beperken. Bijvoorbeeld door niet steeds kleine stukjes weg aan te
pakken, maar een heel wegvak ineens. Door de vakantietijd maximaal te
benutten. En door de weggebruiker goed te informeren, zodat die zijn
reisplannen kan aanpassen of in ieder geval weet wat hem te wachten
staat. Natuurlijk gaat Rijkswaterstaat voor specifieke projecten ook
zoeken naar maatwerkoplossingen met andere partijen. Een goed en
actueel voorbeeld zijn de tijdelijke OV-voorzieningen tijdens het
onderhoud aan de A9/Gaasperdammerweg.
Tot slot van dit deel is het ook nog nuttig om te melden dat we in
2006 100 extra weginspecteurs gaan aanstellen. Dat zijn medewerkers
van Rijkswaterstaat, die als speciale taak hebben om de weg sneller
vrij te krijgen na een ongeluk; uiteraard samen met de politie en
brandweer. Wie de filemeldingen een beetje volgt, weet dat heel veel
files het gevolg zijn van een ongeluk, al dan niet met vrachtwagens.
In een eerdere proef bij Eindhoven bleek dat de inzet van
weginspecteurs werkt, in die zin dat de aanrijtijd van hulpdiensten
daar met 25 procent daalde. Vandaar dat we het nu landelijk gaan doen.
Dat scheelt per jaar vele kilometers file.
Het laatste beeld laat zien welke lange-termijnprojecten op de rol
staan om via PPS uitgevoerd te worden. Sommige daarvan zijn al heel
ver. De aanbesteding van de Tweede Coentunnel loopt bijvoorbeeld. En
bij de A4 Delft-Schiedam en de A2-passage bij Maastricht schakelen we
de markt al in parallel aan de tracéwetprocedure. Voor andere
projecten ligt de PPS-horizon nog wat verder weg. Voor de A4-A15
Rotterdam-Antwerpen zitten we in een voorfase, waarin we aan de markt
hebben gevraagd: `Denk nou eens vanaf het begin met ons mee.' Voor de
A6/A9 - de bereikbaarheid van Almere - maak ik volgend jaar een
hoofdkeuze, samen met collega Dekker. Dan kunnen we ook daarmee naar
de markt. En voor de Zuiderzeelijn gaan we eerst nog een nieuwe
nut-en-noodzaakdiscussie voeren, met de leerervaringen van de
commissie-Duijvestein op zak.
Tot slot van mijn verhaal heel kort nog iets over de veranderingen
binnen VenW zelf. We hebben aan het begin van de rit gezegd: we moeten
minder zelf doen, we moeten minder regelen en we moeten dingen
gemakkelijker maken voor mensen en bedrijven. Ik kan daar heel veel
over zeggen, maar de cijfers spreken boekdelen:
· 70 procent van alle contracten van RWS wordt tegenwoordig
innovatief in de markt gezet, dus met een vroegtijdige inschakeling
van de markt.
· Eind 2007 is de administratieve lastendruk voor bedrijven
vanuit VenW 30 procent lager, begin dit jaar zaten we al op de helft
daarvan.
· Voor burgers is het doel ongeveer een kwart administratieve
lasten. Dat vullen we in 2006 bijvoorbeeld in door een vereenvoudiging
van de administratie rond de APK, die daardoor ook goedkoper kan
worden.
· Alle nieuwe en bestaande regelgeving wordt met de stofkam
doorgelicht. Het Schepenbesluit gaat daardoor bijvoorbeeld van 130
naar 8 regelingen.
· En tot slot gaat de Inspectie Verkeer en Waterstaat vóór eind
2007 65 procent van de dienstverlening digitaliseren. Dat scheelt een
hoop tijd en kosten, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een
vergunning.
Dames en heren,
Tot zover wat mij betreft de hoofdlijnen uit de begroting 2006. In de
beleidsagenda en begrotingsartikelen vindt u natuurlijk nog veel meer
moois en interessants. Ik constateer halverwege de rit dat er veel in
gang is gezet. Maar er is ook nog veel werk. Zeker nu ook de Nota
Mobiliteit er ligt, hoeven we ons in de tweede helft van deze periode
absoluut niet te vervelen. Ik geloof dat ik dat ook namens de
staatssecretaris mag zeggen, die u nu haar plannen zal toelichten.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat