Bve Raad



Beroepsonderwijs over begroting OCW:
Investeringen in mbo te kleine stap in goede richting

Persbericht Bve Raad 20 september 2005

De Bve Raad ziet het bedrag van 81 miljoen euro dat minister Van der Hoeven en staatssecretaris Rutte van OCW uittrekken voor het mbo als een te kleine stap in de goede richting. Het is een eerste bijdrage aan de themas die wij hebben geagendeerd om het beroepsonderwijs beter te kunnen laten aansluiten op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, zegt voorzitter Margo Vliegenthart van de Bve Raad in reactie op de begroting van OCW. Vliegenthart wijst echter op het eenmalige karakter van de bijdrage. Om echt in te kunnen spelen op de dynamiek van de arbeidsmarkt zijn investeringen over meerdere jaren nodig. Pas dan kan het mbo structureel bijdragen aan het innovatieve vermogen en de concurrentiekracht van de Nederlandse economie.

De Bve Raad pleitte eerder voor forse investeringen in het beroepsonderwijs. Om te zorgen voor een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt werkt het mbo aan de invoering van competentiegericht beroepsonderwijs. Voor het slagen van dit proces zijn docenten, lesmateriaal en de fysieke onderwijsomgeving cruciale factoren. Zonder concrete facilitering van dit vernieuwingsproces gedurende een aantal jaren is het risico groot dat de daadwerkelijke kwaliteitsslag en verbeterde aansluiting tussen onderwijs en beroepspraktijk uitblijft. Voor scholing van de ruim 40.000 docenten die de spil van het vernieuwingsproces vormen is minimaal 255 miljoen euro nodig. Voor de ontwikkeling van nieuw lesmateriaal 60 miljoen euro. Voor het stimuleren van stageplaatsen nog eens 6 miljoen.

Versterken innovatiekracht
Over de manier waarop de eenmalige financiële impuls wordt verstrekt, is het beroepsonderwijs te spreken. De middelen worden beschikbaar gesteld via de zogenoemde innovatiebox. Voorzitter Vliegenthart: Wij hebben de afgelopen periode herhaaldelijk gewezen op het belang van één budget voor innovatie in de lumpsum. Het is goed te zien dat dit idee wordt overgenomen, al blijkt uit de begroting niet of de afzonderlijke innovatieregelingen inderdaad allemaal in deze box worden opgenomen. We betreuren het dat het kabinet geen strúcturele middelen ter beschikking heeft gesteld om het innovatieve vermogen van het mbo en de samenwerking met het bedrijfsleven te bevorderen. Hiervoor is jaarlijks een bedrag van minimaal 105 miljoen euro nodig. Het kabinet kondigt aan dit najaar met een nader standpunt te komen over de plannen van de commissie-Leijnse op het gebied van innovatie. Wij gaan ervan uit dat er in dat kader extra geld beschikbaar komt.

Terugdringen schooluitval
Over de plannen om voortijdige schooluitval terug te dringen zegt Vliegenthart: We waarderen de aandacht die het kabinet voor dit onderwerp heeft en dragen investeringen hiertoe in het vmbo een warm hart toe. Een stevige basis komt immers het beroepsonderwijs ten goede. Maar wanneer alleen een basis wordt gelegd en niet wordt geïnvesteerd in het vervolg is sprake van verspilde moeite. Het grote verschil in begeleidingsmogelijkheden voor deelnemers en facilitering van maatwerktrajecten tussen vmbo en mbo is één van de factoren die bijdragen aan ongewenste schooluitval. Om de begeleidingsmogelijkheden van risicojongeren in het vmbo ook in het mbo te kunnen voortzetten en de doorlopende leerlijn daadwerkelijk handen en voeten te kunnen geven, is structureel 108 miljoen euro op jaarbasis nodig. De Bve Raad is tevens teleurgesteld over het feit dat de overheid geen gehoor heeft gegeven aan moties uit de Tweede Kamer en oproepen uit de bve-sector om 13 miljoen euro voor gehandicapte deelnemers aan het beroepsonderwijs beschikbaar te stellen.