Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag Directie Westelijk Halfrond
Adviseur Koninkrijkszaken
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum20 september 2005Behandeldmr A.M.H.L.M. Schellekens
KenmerkDWH/AK-05/095Telefoon070 - 348 5288
Blad1/3Fax070 - 348 5472
Bijlage(n)anton.schellekens@minbuza.nl
BetreftUw verzoek inzake reisdocumenten voor reizigers VS naar de Nederlandse Antillen en Aruba
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 23 juni 2005 met kenmerk 05-NAAZ-B-009 inzake reisdocumenten voor reizigers VS naar de Nederlandse Antillen en Aruba.
Sinds jaar en dag zijn Amerikaanse staatsburgers, van wie slechts ongeveer twintig procent over een paspoort beschikt, gewend dat zij voor toeristische reizen naar vele landen in de regio geen paspoort behoeven te bezitten, maar kunnen volstaan met een andere vorm van legitimatie. Voor wat de Nederlandse Antillen en Aruba betreft geven beide landen er de voorkeur aan dat bezoekers uit de VS in het bezit zijn van een paspoort dat geldig is tot ten minste drie maanden na het einde van hun beoogde verblijf. Omdat andere landen in de regio lichtere eisen stellen en de beide landen het zich niet kunnen veroorloven in een ongunstige concurrentiepositie te geraken, nemen zij evenwel ook genoegen met een officieel door de desbetreffende deelstaat van de VS afgegeven geboortebewijs, dan wel een bewijs van naturalisatie tot staatsburger van de VS, tezamen met een eveneens door de staat afgegeven identiteitsbewijs met foto (doorgaans een rijbewijs).
Invoering van een verplichting, door de regering van de VS, dat uit het buitenland terugkerende Amerikaanse staatsburgers in het bezit dienen te zijn van een Amerikaans paspoort, zou dus op zichzelf aansluiten bij de voorkeur die de landen van het Koninkrijk reeds hebben, mits geen uitzondering wordt gemaakt voor reizigers die in de VS terugkeren uit bepaalde andere landen in de regio.
In de Intelligence Reform Act, die eerder dit jaar werd aangenomen, is door het Congres een bepaling opgenomen dat niet later dan per 1 januari 2008 de verplichting moet gelden dat een ieder die vanuit het Westelijk Halfrond de Verenigde Staten binnenkomt, zowel buitenlanders als staatsburgers van de VS, beschikt over een paspoort, dan wel een document (of een combinatie van documenten) dat de identiteit van betrokkenen kan aantonen. Aan de 'Secretary of Homeland Security' (Minister van Binnenlandse Veiligheid) wordt overgelaten de bijzonderheden omtrent de desbetreffende documenten uit te werken. Voor zover mijn inlichtingen reiken is dat nog niet gebeurd en staat dus nog niet vast welke identiteitspapieren naast een geldig paspoort voor terugkeer van Amerikaanse staatsburgers in de VS zullen worden geaccepteerd.
Op 5 april 2005 werd door de Amerikaanse autoriteiten een voorstel gepresenteerd voor een uitvoeringsregeling van de wettelijke bepaling, volgens welke de desbetreffende legitimatieplicht gefaseerd zou worden ingevoerd langs de volgende lijnen:
per 1 januari 2006 voor alle reizigers vanuit Latijns-Amerika en de Cariben;
per 1 januari 2007 voor luchtreizigers vanuit Mexico en Canada;
per 1 januari 2008 voor iedereen (ook diegenen die via landgrenzen en zeehavens vanuit Mexico en Canada inreizen).
Een dergelijke gefaseerde invoering zou een nadeel ten opzichte van Mexico en Canada betekenen voor de landen waarvoor de nieuwe verplichting het eerst van kracht zou worden, met inbegrip van de Caribische landen van het Koninkrijk. De Caribische landen, inclusief die van het Koninkrijk, hebben daarop krachtig geprotesteerd bij de Amerikaanse autoriteiten en het Congres. Het voorstel is daarop ingetrokken. Namens de Koninkrijksregering is er bij de Amerikaanse autoriteiten op aangedrongen dat een nieuwe regeling geen discriminatie zal bevatten ten nadele van de Caribische landen van het Koninkrijk. Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw voorstel, dat volgens de geraadpleegde Amerikaanse autoriteiten met de geuite bezwaren rekening zal houden. Bekendmaking door publicatie in het Federal Register wordt begin september verwacht.
Het ziet er thans naar uit dat het bovenstaande invoeringsschema, met name voor wat betreft de invoering van de eerste fase per 1 januari 2006, niet zal worden gehandhaafd, al zal wel de hand worden gehouden aan invoering van de legitimatieplicht niet later dan 1 januari 2008. Naar het zich laat aanzien zal in het nieuwe schema niet meer sprake zijn van een ongelijke behandeling van verschillende landen in de regio. Indien dit onverhoopt toch het geval zal blijken te zijn, zal ik uiteraard de Amerikaanse autoriteiten laten blijken dat het Koninkrijk hiertegen ernstige bezwaren heeft.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken