---
Brieven aan de Kamer
---
Verwerving 3e en 4e Hercules C-130 transportvliegtuig
19-9-2005 9:04:00
Inleiding
Vanwege nationaal en internationaal onderkende tekortkomingen in
capaciteiten en het streven naar een krijgsmacht met een groter
expeditionair karakter, wordt tactisch luchttransport als een
belangrijke capaciteit voor de Nederlandse krijgsmacht aangemerkt. De
Nederlandse ervaringen die met expeditionair optreden in nieuwe
inzetgebieden zijn opgedaan, laten zien dat er naast behoefte aan
strategisch ("inter theatre") luchttransport vooral behoefte bestaat
aan tactische ("intra theatre") luchttransportmiddelen, waarmee kan
worden geopereerd vanaf vliegvelden met beperkte faciliteiten. De
recente inzet van Hercules C-130 transportvliegtuigen is hier een
voorbeeld van. Ook internationaal bestaat grote behoefte aan geschikt
tactisch luchttransport. Dit is onderkend in de "Prague Capabilities
Commitment" van de Navo en in de EU "Headline Goal".
Op 13 oktober 2004 heb ik u uitgelegd (brief 29800 X nr. 11) dat het
Hercules C-130 transportvliegtuig goed voorziet in de behoefte aan
tactisch luchttransport, maar de Fokker 60 Utility niet. Daarbij heb
ik tevens gemeld dat Defensie voornemens is om de vier Fokker 60´s
uiteindelijk door twee C-130´s te vervangen teneinde daarmee beter
invulling te geven aan de tactische luchttransportbehoefte. Daarmee
zal Defensie op termijn in totaal over vier C-130´s beschikken.
Bestaande capaciteiten worden hierdoor versterkt en tevens wordt het
aantal vliegtuigtypen met één verminderd. Ook wordt invulling gegeven
aan het NAVO-tekort aan 21 tactische luchttransportvliegtuigen waartoe
de C-130 wel wordt gerekend maar de Fokker 60 niet. Voor het derde
toestel kon een Britse C-130 worden aangeschaft. Voor het vierde
toestel werden de ontwikkelingen op de internationale markt nauwgezet
gevolgd maar was een geschikt toestel destijds niet te koop. Op 28
oktober 2004 heeft u de verwerving van het derde Hercules C-130
transportvliegtuig voor kennisgeving aangenomen.
Nog in 2004 is een contract getekend met het Ministerie van Defensie
van het Verenigd Koninkrijk voor de overname van een C-130, dat als
derde C-130 aan de luchttransportvloot van de Koninklijke luchtmacht
zou worden toegevoegd. Contractueel was vastgelegd dat het vliegtuig
op 15 februari 2005 zou worden overgedragen. Nadat deze leverdatum
door het Britse Ministerie van Defensie niet was gehaald, is door de
Koninklijke luchtmacht uitstel verleend tot eind februari en daarna
nogmaals tot eind maart 2005. Eind maart 2005 heeft het Britse
Ministerie van Defensie laten weten dat deze het toestel niet (op
tijd) zou kunnen leveren. Daarop is het contract in goed overleg met
het Britse Ministerie van Defensie beëindigd en is een alternatief
traject gestart voor de verwerving van het derde en, indien dit kon
worden gevonden, een geschikt vierde toestel. In deze nota zet ik
uiteen op welke wijze Defensie tot de verwerving van het derde en het
vierde Hercules C-130 luchttransportvliegtuig zal komen.
Aanbod Amerikaanse Hercules C-130´s transportvliegtuigen
De Koninklijke luchtmacht werd tussentijds benaderd door verschillende
partijen, waaronder een verkopende partij (DERCO Aerospace), die drie
voormalige C-130s van de Amerikaanse marine (US Navy) aanbood. Tijdens
de eerdere marktverkenning voor de derde C-130 zijn deze drie C-130´s
niet aangeboden aangezien de Amerikanen de drie vliegtuigen
uitsluitend ineens wilden verkopen. Inmiddels was de marktsituatie
gewijzigd en ontstond de mogelijkheid om er één te kopen en om er één
in optie te nemen.
De Amerikaanse toestellen voldoen aan de gestelde eisen en hebben een
vergelijkbare configuratie als de huidige C-130´s van de Koninklijke
luchtmacht. Hierdoor waren naar verwachting minder modificaties
benodigd dan bij het Britse toestel werden voorzien en konden beide
C-130´s binnen het geplande budget worden verworven. Voorzien werd dat
de derde C-130 in de tweede helft van 2006 operationeel inzetbaar zou
zijn. Dit was nagenoeg conform de oorspronkelijke planning met het
Britse vliegtuig, die uitging van een operationele inzetbaarheid vanaf
medio 2006. Begin 2007 kon de vierde C-130 worden geleverd voor
operationele inzet.
Op basis van bovenstaande initiële afwegingen is geconcludeerd dat
verwerving van de voormalige Hercules C-130 transportvliegtuigen van
de Amerikaanse marine tot minder risico´s zou leiden en dat tevens de
optie voor de aanschaf van een vierde vliegtuig met een zelfde
configuratie kon worden ingevuld. Nadat het contract met het Britse
Ministerie van Defensie formeel was ontbonden, zijn
contractonderhandelingen voor de twee voormalige Amerikaanse
vliegtuigen gestart.
Investeringen
Als onderdeel van de contractonderhandelingen zijn de twee vliegtuigen
geïnspecteerd. Van beide vliegtuigen bleek de vliegtuigstructuur (het
"airframe") in goede staat verkeren. Om de komende jaren een goed
rendement van de vliegtuigen te kunnen hebben, is het van belang dat
nog voldoende vlieguren resteren tot het einde van de voorziene
technische en economische levensduur. Aan de daartoe gestelde eis dat
beide vliegtuigen niet meer dan 15.000 vlieguren mogen hebben
gevlogen, voldoen beide vliegtuigen ruimschoots met 8.000 en 13.000
vlieguren.
Behalve de vliegtuigstructuur zijn ook de andere componenten (motoren,
landingsgestel e.d.) van de transportvliegtuigen gebonden aan een
maximaal aantal vlieguren. Vanwege luchtwaardigheidseisen moeten de
componenten, nadat dit aantal vlieguren is bereikt, worden gereviseerd
of moeten zij worden vervangen. Voor de revisie of vervanging van de
componenten van de Amerikaanse vliegtuigen was aanvankelijk een zelfde
aanname gedaan als voor de Britse C-130. Voor dit toestel, dat in
luchtwaardige toestand verkeerde, was revisie of vervanging van
componenten op korte termijn niet aan de orde. Tijdens de inspectie
van de Amerikaanse vliegtuigen bleek echter dat meer componenten
moeten worden vervangen dan bij het Britse toestel. Dit wordt
veroorzaakt doordat de Amerikaanse vliegtuigen langere tijd niet
hebben gevlogen waardoor de componenten niet langer voldoen aan
gestelde luchtwaardigheidseisen.
Voor het Britse toestel was voorzien dat de vervanging van componenten
pas op termijn nodig zou zijn. Voor de Amerikaanse derde C-130 zal
echter eerder tot vervanging van componenten moeten worden overgegaan.
Dit leidt op de korte termijn tot een verhoging van het voorziene
projectbudget van 17,9 miljoen tot 27 miljoen maar op de langere
termijn levert dit een reductie in de materieelexploitatie op. In het
projectbudget zijn eveneens de fondsen opgenomen voor modificaties die
ook al voor de huidige twee C-130´s zijn voorzien. Het gaat hierbij om
de aanpassing van de cockpit en aanvullende investeringen zoals een
Link-16 terminal en communicatiemiddelen. Voor het vierde toestel
moeten eveneens de componenten worden vervangen en moeten modificaties
worden uitgevoerd. Ook dit toestel vergt een projectbudget van 27
miljoen, waardoor voor beide transportvliegtuigen in totaal 54 miljoen
nodig is. Dit bedrag wordt in de periode 2005 -2008 binnen de
begroting van Defensie geaccommodeerd.
Materieelexploitatie
Ten tijde van de operationele ingebruikname van de derde C-130 zullen
twee Fokker 60 transportvliegtuigen buiten dienst worden gesteld. Met
het wegvallen van de exploitatiekosten van deze twee vliegtuigen
worden de materieelexploitatiekosten van de derde C-130 grotendeels
bekostigd. Hetzelfde is van toepassing op de vierde C-130 waarvoor op
termijn de laatste twee Fokker 60´s buiten dienst zullen worden
gesteld.
Met de ingebruikname van de derde en vierde Hercules C-130 zal
Defensie de eigen behoefte aan tactisch luchttransport beter kunnen
invullen. Deze behoefte wordt nu voor een deel ingevuld door inhuur
van onder meer Duitse transportvliegtuigen. Het "Memorandum of
Understanding (MoU)" dat hiervoor met Duitsland is afgesloten, omvatte
destijds circa 45 miljoen. Naar verwachting zal dit bedrag in de
komende jaren volledig worden uitgeput. Dit moment zal nagenoeg
samenvallen met het moment waarop de derde en de vierde Hercules C-130
operationeel in gebruik worden genomen. Volgens de huidige inzichten
kan de behoefte aan tactisch luchttransport dan grotendeels met eigen
C-130´s worden ingevuld. Hierdoor kan worden bespaard op inhuurkosten.
Bovendien beschikken de C-130´s over een grotere beladingscapaciteit
dan de Duitse transportvliegtuigen, waardoor minder vlieguren nodig
zullen zijn om een zelfde vracht te verplaatsen. Hierdoor kan
kosteneffectiever worden geopereerd dan met de Duitse
transportvliegtuigen. Door de besparingen op inhuur en het
kosteneffectiever kunnen opereren met C-130´s in combinatie met het
afstoten van Fokker 60´s zal de Defensiebrede materieelexploitatie die
is verbonden aan luchttransport, niet stijgen.
In mijn eerdere brief over het derde Hercules C-130 transportvliegtuig
is gesteld dat de personeelsexploitatie niet zal stijgen ten gevolge
van de ingebruikname van dit toestel en het afstoten van twee Fokker
60´s. Voor het vierde toestel gaat Defensie er van uit dat de
beschikbaarheid van de C-130 vloot zal toenemen en dat het vierde
vliegtuig vaker "intra theatre" zal worden ingezet dan de daarvoor
niet geschikte Fokker 60´s. Daarvoor is extra vliegend, beladings en
technisch personeel benodigd. Het overhevelen van personeel van de af
te stoten Fokker 60´s volstaat voor een deel om de extra behoefte aan
personeel af te dekken. Defensie houdt er daarnaast rekening mee dat
een personele uitbreiding nodig is tot veertien extra
formatieplaatsen. Deze uitbreiding vergt een jaarlijkse personele
exploitatie van 0,7 miljoen. De verhoging van de personeelsexploitatie
kan binnen de begroting van Defensie worden geaccommodeerd.
Infrastructurele consequenties
De vierde C-130 zal evenals de derde C-130 worden ondergebracht op de
vliegbasis Eindhoven. Aldaar komt na het afstoten van de laatste twee
Fokker 60´s en na minimale aanpassingen van het vliegveldplatform
voldoende ruimte vrij om met het vierde toestel op de grond te kunnen
manoeuvreren en dit te kunnen parkeren. Voor het extra personeel
zullen aanvullende faciliteiten, zoals werkplekken, worden ingericht.
Projectplanning
Een uitgangspunt van dit project is dat de operationele
beschikbaarheid van de huidige twee Hercules C-130
transportvliegtuigen de komende jaren niet zal verminderen. Vandaar
dat het derde toestel in 2006 als eerste het modificatieprogramma zal
ondergaan, gevolgd door het vierde toestel en daarna afzonderlijk de
twee huidige C-130´s. In de oorspronkelijke planning met het Britse
toestel was voorzien dat dit, als derde C-130 voorbestemde, toestel
medio 2006 operationeel beschikbaar zou komen. De verwerving van de
Amerikaanse toestellen zorgt voor enige vertraging waardoor het derde
toestel eerst eind 2006 in gebruik kan worden genomen. Het vierde
toestel volgt een half jaar later. Na het vierde toestel zullen de
twee huidige C-130´s afzonderlijk worden gemodificeerd, waarna medio
2008 alle vier C-130´s operationeel beschikbaar zullen zijn.
Omstreeks het moment dat de derde en de vierde C-130 in gebruik worden
genomen, worden per toestel twee Fokker 60´s buiten dienst gesteld.
Voor de eerste twee Fokker 60´s zal dat eind 2006 worden. De laatste
twee Fokker 60´s kunnen niet eerder buiten dienst worden gesteld dan
nadat de kustwachttaak op de Nederlandse Antillen in de loop van 2007
wordt beëindigd. Dit heeft mogelijk beperkte consequenties voor de
initiële inzet van het vierde toestel aangezien personeel dat thans
werkzaam is op de Fokker 60´s en is herbestemd voor de C-130 vloot,
pas beschikbaar komt voor omscholing na het einde van de
kustwachttaak.
Vervolg project
Zoals ik al in mijn eerdere brief over de verwerving van de derde
Hercules C-130 heb vermeld, loopt deze verwerving niet vooruit op de
vraag hoe in een volgend decennium de Nederlandse strategische ("inter
theater") en tactische ("intra theater") luchttransportvloot moet
worden vervangen als de (K)DC10´s en de C-130´s het einde van hun
technische levensduur bereiken. Dit maakt onderdeel uit van een
eerste, verkennend onderzoek dat Defensie in 2005 verricht. Met de
verwerving van een derde en een vierde Hercules C-130 geeft Defensie
invulling aan de gewijzigde behoefte aan tactische "intra theatre"
capaciteit van de huidige luchttransportvloot, zodat deze beter is
toegerust voor expeditionaire inzet onder extreme omstandigheden.
Defensie had reeds besloten een derde Hercules C-130 en, indien zich
een geschikt toestel zou aandienen, een vierde toestel te verwerven.
Nu de marktsituatie gunstig blijkt, kunnen gelijktijdig twee
Amerikaanse C-130´s worden verworven. Ik ben dan ook voornemens,
desgewenst na overleg met u, de Project Directeur Generaal van de
Defensie Materieel Organisatie te mandateren tot de gelijktijdige
verwerving van een derde en een vierde Hercules C-130
transportvliegtuig.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Ministerie van Defensie