Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij het 12,5 jarig jubileumcongres van de REISinformatiegroep in Amsterdam

Dames en heren,

Wie regelmatig met het openbaar vervoer reist, weet hoe prettig goede informatie is. Die enkele keer dat de informatieborden dienst weigeren of de conducteur onverstaanbaar is, loopt de irritatie hoog op. Gelukkig is daar de Reisinformatiegroep met 0900-9292, al 12,5 jaar een rots in de branding voor de Nederlandse OV-reiziger en binnenkort ook de automobilist. Eén belletje naar deze `reisadviseur van deur tot deur' . zet elke reiziger op het goede spoor.

Ik wil u van harte feliciteren met uw bronzen verjaardag. U maakt een prachtig en uniek product, want als enige land in Europa heeft Nederland de verschillende dienstregelingen van alle openbaarvervoerbedrijven - en dat zijn er wel 25 - omgesmeed tot één samenhangend en toegankelijk informatieproduct. U hebt dat voor elkaar gebokst en daar kunt u met recht trots op zijn.

Deze integrale benadering sluit één op één aan bij mijn Nota Mobiliteit. Daarin heeft het van-deur-tot-deur denken - of de zogenaamde netwerkgedachte - een prominente plek en rekenen we definitief af met denken in treintrajecten, bushaltes en wegnummers. Betrouwbaar en voorspelbaar van A naar B is het motto van de Nota. En mijn ambitie is hoog: in 2020 arriveert 95 procent van de reizigers - automobilisten en OV-reizigers - op tijd op zijn of haar plaats van bestemming.

Ik hoor u denken "Is dat wel realistisch mevrouw Peijs?" Een terechte vraag, maar het antwoord is `ja'. Mijn ambitie gaat namelijk vergezeld van een grote zak geld van ruim 80 miljard euro en een stevig pakket aan uitgekiende maatregelen. Dat maakt de Nota Mobiliteit tot een realistisch verhaal. Ik licht er vandaag graag drie dingen uit.

Ten eerste gaan we het OV versterken. Het Rijk gaat samen met regio's, gemeenten, vervoerders en reizigersorganisaties voor elk gebied een netwerkanalyse maken om te zien hoe het OV een zo groot mogelijke bijdrage kan leveren aan de mobiliteit. In de praktijk is dat in het woon-werkverkeer in en tussen de steden, want daar komt de unieke kracht van het OV het best tot z'n recht: grote aantallen mensen vervoeren in korte tijd en met een beperkt ruimtebeslag.

Die netwerkanalyses gaan in ieder geval over de afstemming van dienstregelingen en goede overstapmogelijkheden, want daar blijkt in de praktijk voor veel reizigers de botlle neck te zitten. Natuurlijk gaat het daarbij om een soepele overgang tussen trein, bus, tram en metro. Maar het gaat ook om een goede samenhang met de auto en de fiets. Dat is geen overbodige luxe, in een land waar Park & Ride en Bike & Ride aan de orde van de dag zijn.

Vaak kunnen hele eenvoudige dingen al het verschil maken tussen een aangename en een ellendige reis. Denk aan een bus die op een iets vertraagde trein wacht, de aanwezigheid van een fatsoenlijke fietsenstalling of een verwarmde wachtruimte als het buiten min vijf is. Door rekening te houden met deze en andere wensen van de OV-reiziger kunnen we het OV laten groeien. Om de juiste snaar te raken, moeten we natuurlijk wel in de huid van de reiziger kruipen. Gelukkig reizen veel van mijn ambtenaren met het OV, en zijn zij dus ervaringsdeskundigen. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat we het OV sterker gaan maken.

Ten tweede heb ik ook voor de automobilist flinke verbeteringen in petto. Beroepsmatig ben ik een kilometervreter en ik weet dus hoe vervelend het is om in de file te staan. Met flinke investeringen in de weg krijgen we de doorstroming weer op gang en ook prijsbeleid zal z'n vruchten afwerpen. We zetten de komende jaren de eerste stap door beprijzen te introduceren op een aantal file hotspots om daarna - als de tijd en techniek daar rijp voor zijn - over te gaan op de landelijke invoering van een kilometerprijs.

Maar al deze maatregelen zijn niet genoeg om de papieren netwerkgedachte in de praktijk te laten landen. Om het van- deur-tot-deur denken tot een succes te maken, hebben we reisinformatie nodig. Dat is, zeg maar, de missing link tussen alle onderdelen van de infrastructuur en het openbaar vervoer in Nederland; mijn derde punt.

Ik wil dus ook de automobilisten voorzien van informatie op maat. Op dit moment krijgen automobilisten die de radio aanzetten een verzameling demotiverende filelengtes voor hun kiezen. Daar moeten we vanaf, want wat zegt die 12 of 16 kilometer eigenlijk? Mensen vragen zich af hoe laat ze thuis zijn of op hun werk,en filelengtes zeggen daarop alleen maar: `te laat'. Dat informatie in de auto welkom is blijkt ook wel uit het succes van navigatiesystemen. Daardoor is TomTom van een noodlijdende Nederlandse onderneming uitgegroeid tot een miljardenbedrijf. Veel moderne wegwijzers houden al rekening met de actuele files. En er zijn meer goede ontwikkelingen. Op een groeiend aantal plaatsen in ons land volstaat één blik op een Dynamisch Route Informatie Paneel - dat zijn de matrrixborden boven de weg -om te weten hoe lang het nog rijden is naar je bestemming. En ook op het internet zijn voor een aantal trajecten verkeersverwachtingen in de vorm van reistijden beschikbaar. Geweldig allemaal, maar het kan en moet natuurlijk nog beter.

Mijn streven is om in 2015 de actuele informatie van alle wegen en van alle OV-voertuigen beschikbaar te hebben voor alle reizigers. Concreet kan dat betekenen dat je via je mobiele telefoon een overzicht krijgt van de files, met alternatieven via de weg of het OV.. Of dat je bij een treinvertraging een SMS-je ontvangt, zodat je nog een extra drankje kunt bestellen in het café of wat langer bij die vergadering kunt blijven. In de regio Haaglanden loopt een veelbelovende proef. Met een prijsvraag hebben ze daar de beste ideeën over ICT en integrale reisinformatie boven water gekregen. Op dit moment werkt het winnende bedrijf het systeem in de praktijk uit. Ik wacht de resultaten met spanning af.

Dames en heren,

Er gebeurt dus al veel en er staan nog veel meer acties op de rol waarmee we de Nederlandse reiziger de informatie willen geven die hij verdient. Daarvoor hebben we iedereen nodig, en zeker de REISinformatiegroep. Ik hoop dan ook dat u uw rol als koploper met verve blijft vervullen. Want één ding is zeker: zonder informatie komen we nergens.

Dank u wel.