Ministerie van Buitenlandse Zaken

================

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal Binnenhof4
Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag

Datum19 september 2005 BehandeldA.M.van Bolhuis
KenmerkDAF/764/2005Telefoon070 3485201

Blad1/1Fax070 3486607

Bijlage(n)1Annemarie-van.bolhuis@minbuza.nl

BetreftBeantwoording vragen van het lid Van Bommel over aids in Afrika

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over aids in Afrika. Deze vragen werden ingezonden op 5 september 2005 met kenmerk 2040520730.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoord van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over AIDS in Afrika.

Vraag 1
Kent u het bericht 'VS berokkenen schade aan strijd tegen aids in Afrika'? Deelt u het standpunt van de speciale gezant van de VN voor HIV/aids in Afrika, de heer Stephan Lewis? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ja, ik ken het bericht en ik deel de bezorgdheid van de heer Lewis over het Amerikaanse HIV/aids beleid, waarin de nadruk wordt gelegd op seksuele onthouding en trouw aan de partner. Het is waar dat ontwikkelingslanden en donoren consequenties ondervinden van het VS-beleid, bijvoorbeeld in Uganda. Alhoewel Uganda het ABC (Abstinence, Be faithful or use a Condom) beleid weliswaar officieel niet verlaten heeft, is er wel sprake van een accentverschuiving, welke in de hand wordt gewerkt door het VS-beleid.

De conclusie van de heer Lewis dat de VS met de uitvoering van haar beleid de strijd tegen aids alleen maar negatief beïnvloedt gaat mij echter te ver. Zo heeft de VS wel gezorgd voor een grote toename in de beschikbaarheid van aidsremmers wat een positief effect heeft op de bestrijding van HIV/aids.

Tevens blijven andere donoren, waaronder Nederland, de EU, multilaterale organisaties en maatschappelijke organisaties actief in de uitvoering van een samenhangend aids-beleid inclusief seksuele voorlichting en de verstrekking van condooms. Teruglopende financiering van de VS voor de aanschaf van condooms in landen waarmee de VS samenwerkt is in veel gevallen gecompenseerd door andere financiering. Ook Nederland heeft hiervoor in voorkomende gevallen extra geld beschikbaar gesteld.

Vraag 2
Herinnert u zich de schriftelijke vragen van 25 februari jl.) over het condoomtekort in de strijd tegen aids?

Antwoord
Ja.

Vraag 3
Bent u nog steeds van oordeel dat het samenwerkingsverband tussen de Verenigde Staten en Nederland op deelterreinen waarover u spreekt in antwoord op vraag 2 van bovengenoemde schriftelijke vragen nog steeds wenselijk is? Zo ja, hoe rijmt u dit met het feit dat onder druk van de Verenigde Staten de condoomvoorraad in bijvoorbeeld Oeganda tot een dieptepunt is geslonken? Zo neen, wanneer gaat u dit samenwerkingsverband opheffen?

Antwoord
Ik ben nog steeds van mening dat overleg met de VS over samenwerking op terrein van HIV/aids bestrijding noodzakelijk is. Het betreft een kritische dialoog met als inzet een effectieve bestrijding van HIV/aids. Complementariteit is daarbij het sleutelwoord, evenals wederzijdse erkenning voor een uiteenlopende aanpak. Samenwerking in de vorm van gemeenschappelijke activiteiten wordt nagestreefd voor zover het specifieke activiteiten betreft die in het verlengde liggen van het Nederlandse beleid, bijvoorbeeld op het terrein van samenwerking met het bedrijfsleven in de strijd tegen aids. Op een aantal gebieden die direct met aids te maken hebben, zoals seksualiteit en seksuele voorlichting, is echter nog steeds geen samenwerking mogelijk, gezien de Amerikaanse nadruk op onthouding.

In de kritische dialoog met de VS over aidsbestrijding, zowel bilateraal als multilateraal, worden de negatieve consequenties van het VS-beleid aan de orde gesteld. In het geval van de teruglopende condoomvoorraad in Uganda speelt echter meer dan alleen het VS-beleid een rol. De huidige problemen rond de condoomvoorraad zijn niet te wijten aan doelbewust beleid, maar voornamelijk aan technische gebreken in de uitvoering, waaraan nu wordt gewerkt.

Vraag 4
Bent u voornemens uw Amerikaanse ambtgenoot/ambtgenoten aan te spreken op het door de Verenigde Staten gevoerde aids-beleid en, mede als gevolg daarvan, het tekort aan condooms in Afrika? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat zal hierbij uw insteek zijn?

Antwoord
Ik heb mijn Amerikaanse collegae diverse keren aangesproken op de noodzaak van een samenhangend aids-beleid inclusief aandacht voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en de beschikbaarheid van condooms en zal dit blijven doen. Voorts zijn ook Nederlandse ambassades actief betrokken bij het kritisch volgen van de Amerikaanse activiteiten en spreken hun collegae daarop aan. Belangrijk onderwerp in de dialoog is dat steun voor verspreiding van condooms en promotie voor consistent en correct gebruik ervan een integraal en essentieel onderdeel is van de uitvoering van het aids-beleid. Daarnaast dringt Nederland aan op het afschaffen van de voorwaarden verbonden aan het ontvangen van steun van de VS voor aids-bestrijding.

Vraag 5
Welke concrete stappen neemt u en heeft u ondernomen om u te blijven inzetten voor een ruimhartige financiering voor deze middelen, ook door andere donoren, zodat de tekorten aan voorbehoedsmiddelen, inclusief condooms in elk geval op korte termijn verminderen? )

Antwoord
Met een jaarlijkse bijdrage van EUR 58,5 miljoen is Nederland de grootste donor van UNFPA, de VN organisatie die een belangrijke rol speelt bij het vergroten van de beschikbaarheid van condooms. In 2004, tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU, heeft Nederland een succesvolle inspanning geleverd voor een extra bijdrage van EUR 75 miljoen van de EU-lidstaten om het acute tekort aan financiële middelen voor onder meer de aanschaf van condooms en andere voorbehoedsmiddelen te verkleinen. Voldoende beschikbaarheid hiervan blijft een niet aflatend punt van zorg, mede in het licht van de groeiende behoefte aan deze middelen en de achterblijvende financiering ervan. In mijn antwoord op door uw Kamer eerder gestelde vragen, ben ik daar reeds uitvoerig op ingegaan. Gezien het chronische tekort aan 'reproductive health commodities', inclusief condooms, werkt Nederland systematisch aan verbreding van de financiering en steun via andere kanalen - donoren, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. In het verlengde hiervan kan ik u mededelen dat met het oog op verbetering van de marktwerking op landenniveau wordt onderzocht in hoeverre samenwerking met het bedrijfsleven via Public Private Partnerships daaraan een bijdrage kan leveren.