Federale regering Belgie
Toespraak Verhofstadt bij de opening van Accenta
(2005-09-17)
Persdienst van de Eerste Minister
Toespraak van Eerste Minister Guy Verhofstadt bij de opening van
Accenta, de zestigste Internationale jaarbeurs Gent, 17 september 2005
Mijnheer de gouverneur,
Mijnheer de burgemeester,
Geachte collega's,
Dames en heren,
First of all I would like to welcome the ambassador of China and the
delegations of the Chinese enterprises. Already for several centuries
Belgium has strong ties with your country. Moreover, nowadays China is
the talk of the day, especially because of its economic boom.
Nevertheless, China itself is still a quite unknown country to us.
Therefore I can only applaud the initiative of Accenta to invite you.
So together we have the opportunity to know each other better and to
learn from each other.
Dames en heren,
De economische boom in China stelt Europa en de hele wereld voor een
reeks van nieuwe opportuniteiten en nieuwe uitdagingen. Er zijn de
razendsnelle ontwikkelingen in de textielsector. Er is de recente,
drastische stijging van de olieprijzen. Waar die stijging in de jaren
zeventig het gevolg was van een kunstmatige beperking van het aanbod,
hebben we vandaag te maken met een sterke stijging van de vraag aan
dewelke onvoldoende door de beschikbare raffinagecapaciteit kan worden
voldaan. Welnu die sterk toegenomen vraag is voor een groot deel
afkomstig van China.
Met een economische groei van circa 9% en in sommige regio's van 20%
spreekt het voor zichzelf dat China ook in de toekomst meer energie en
dus meer olie zal nodig hebben. Gezien de Chinese economie volgens
alle vooruitzichten ook de komende vijf jaar met gemiddeld 8% zal
groeien, is het weinig waarschijnlijk dat die vraag zomaar zal gaan
dalen.
Onzekerheid over de bevoorrading als gevolg van de orkaan Katrina
heeft bovendien de speculatie aangewakkerd met als gevolg de
prijsexplosie die we de voorbije weken meemaakten. Als regering heb je
op zo'n ontwikkelingen weinig vat. Toch hebben we het nodig geacht de
gevolgen van de hoge prijzen te verzachten en dit als een van de
eerste lidstaten in de EU. Vorige week besliste de regering inderdaad
om de huisbrandolie voor de gezinnen belastingvrij te maken. Geen
overbodige luxe me dunkt, met de winter voor de deur. Een analoge
maatregel overigens volgt begin 2006 voor gas.
Uiteraard mag deze korte termijnmaatregel ons niet beletten om het
probleem structureel aan te pakken. Vandaar de nood aan meer zuinige
en hernieuwbare energie. Zodoende verlagen we niet alleen onze
energieafhankelijkheid, maar leveren we ook een bijdrage aan een
gezonder leefmilieu. Net zoals met de prijsstijging in de jaren
zeventig zal de markt hier ongetwijfeld haar werk doen, maar ook de
overheid moet inspanningen doen. Daarom zullen we de maatregelen die
we vorig jaar namen in het kader van de Kyoto-akkoorden - zoals
bijvoorbeeld het steunen van de cleancar-technology - versterken.
De hoge olieprijzen houden ook een andere waarschuwing in: onze
welvaart is geen vanzelfsprekendheid. Er is in ieder geval geen enkele
reden om zorgeloos in onze zetel achterover te gaan liggen. Grote
groepen mensen maken zich zorgen over de dag van morgen. Zij zijn
ongerust over de moeizame economische heropleving, de toenemende
globalisering, de blijvende betaalbaarheid van de sociale zekerheid,
de werkloosheid. Mensen begrijpen wel dat dit internationale
ontwikkelingen zijn en dat ons land niet in staat is om die problemen
alleen op te lossen. Maar dit wil niet zeggen dat wij niets kunnen
ondernemen. Integendeel. Wat wij moeten doen, is de weerbaarheid van
onze economie doen toenemen, onze concurrentiekracht vergroten, ons
industrieel weefsel versterken.
In het tweede kwartaal van dit jaar groeide de Belgische economie met
0,3%. Op jaarbasis bedraagt de groei in ons land nu 1,4%. Hoewel dit
cijfer natuurlijk op zichzelf niet zo spectaculair is, is het wel
reeds het twaalfde kwartaal op rij dat ons land een groei laat
optekenen die hoger ligt dan het gemiddelde van de Eurozone. En gezien
onze exportafhankelijkheid is dat vrij opmerkelijk. Blijkbaar heeft
het gerichte beleid van de voorbije jaren ons land beter dan de meeste
andere Europese landen in staat gesteld om de internationale schokken
op te vangen. Het basisrecept voor dit beleid blijft in ieder geval
ook vandaag nog geldig. En dat basisrecept kent U: een combinatie van
een begroting in evenwicht met lastenverlagingen waartoe de nodige
ruimte moet worden geschapen. Hoe moeilijk ook, dit recept zullen we
ook de komende jaren aanhouden. Concreet betekent dit dat we ook in
2006 en 2007 mikken op een begrotingsevenwicht. Want het is inderdaad
mijn bedoeling de komende weken niet alleen de begroting voor 2006
maar ook de grote lijnen van de begroting voor 2007 uit te werken. Ik
blijf ervan overtuigd dat gezonde openbare financiën - in
tegenstelling tot wat de meeste andere Europese landen kennen - de
beste uitgangspositie is om het vertrouwen in onze economie te
behouden en te komen tot meer groei en meer werkgelegenheid.
Om dat laatste waar te maken, moet er naast stabiliteit en vertrouwen
ook nieuwe zuurstof worden toegediend. En die nieuwe zuurstof betekent
nieuwe lastenverlagingen. Ook al is de ruimte daartoe beperkt, die
lastenverlagingen zullen verder de koopkracht versterken die de
voorbije jaren door de belastinghervorming werd toegekend. Uit
simulaties van Kluwer blijkt inderdaad dat de meeste
belastingplichtigen bij de volgende afrekening in vergelijking met het
aanslagjaar 2002 een gemiddeld voordeel zullen doen van meer dan
duizend euro. De gezinnen die genieten van de decumul voor gehuwden
zullen zelfs enkele duizenden euro's voordeel doen. Dit effect zal in
2006 nog versterken omdat de belastingshervorming dan pas op
kruissnelheid komt. Dat de belastingsverlaging pas geleidelijk
voelbaar werd, is een bewuste keuze geweest. Het ware immers
onverantwoord geweest in éénmaal een zware belastingvermindering door
te voeren en zo een nieuw gat in de begroting te slaan.
In 2006 en 2007 zullen we daarbij ook de voorkeur blijven geven aan
doelgerichte lastenverlagingen. Dit jaar concentreerden we ons onder
meer op het goedkoper maken van nacht - en ploegenarbeid en het
invoeren van milieuvriendelijke technologie. Ook zullen bedrijven
vanaf 1 oktober kunnen genieten van een belastingvrijstelling ter
waarde van de helft van de bedrijfsvoorheffing voor hun onderzoekers,
op voorwaarde dat ze samenwerken met een onderzoekscentrum. Een
tachtigtal centra werden reeds geselecteerd, zodat de maatregel een
zeer brede toepassing zal kennen. Het is mijn bedoeling deze
doelgerichte maatregelen in 2006 en 2007 te versterken.
Ambassador, dear friends from China,
There is one important reform I want to bring to your attention. I say
important because it concerns all of you who want to invest in our
country. I am referring to the corporate tax reform which will enable
companies, from 2006 onwards, to deduct a fictitious cost of capital.
Doing so Belgium is the only country in the European Union that does
away with the fiscal discrimination between debt financing and private
equity. Many countries are showing a particular interest in this
reform and tax experts consider it a major asset for attracting
foreign investment. It is of the utmost importance that this measure
will be promoted to investors all over the world. That's why I have
announced a worldwide publicity campaign, starting with a tour of
Asia. Of course I sincerely hope, Misses Ambassador, to convince many
of your countrymen to come and explore business opportunities in
Belgium.
Dames en heren,
De grootste uitdaging voor de komende weken en maanden is natuurlijk
de hervorming van de eindeloopbaan. We zullen onze economische
positie, onze sociale zekerheid en onze welvaart in de toekomst enkel
kunnen behouden als we meer mensen aan het werk helpen en meer mensen
hun werk laten behouden. Onze activiteitsgraad is, hoewel die de
voorbije jaren steeg van 57 naar 60%, nog altijd bij de laagste van
Europa en moet dus omhoog.
Om dit doel te bereiken, kunnen we best maatregelen treffen die
stoelen op een zo grote mogelijke maatschappelijke consensus. Niemand
wil een sociale catastrofe. Niemand wil graag zekerheden opgeven of
verworven rechten uit handen geven. Maar vooral - en dat is het
allerbelangrijkste - wil niemand dat we onze welvaart kwijt spelen.
Dat is juist de reden waarom we de eindeloopbaanregelingen in Belgiê
moeten hervormen. Om het met de woorden van de Siciliaanse schrijver
Giuseppe di Lampedusa te zeggen: «als we willen dat de zaken blijven
zoals ze zijn, zullen de zaken moeten veranderen».
Wat zijn de grote krachtlijnen van het debat? Zeker over het doel kan
er geen betwisting zijn. We moeten komen tot een hogere
activiteitsgraad door de instroom van arbeidskrachten te versterken en
de uitstroom te beperken. Om de uitstroom te beperken zullen we in elk
geval iets moeten doen aan de wijze waarop we de werknemers behandelen
die het slachtoffer zijn van een herstructurering. Vandaag is het zo
dat de helft van de bruggepensioneerden vóór hun 55ste uit de
arbeidsmarkt treden tengevolge van een herstructurering. Vaak tegen
hun zin, overigens. Nu worden vijftigplussers automatisch in het
brugpensioen geduwd. Terwijl we er eerst alles zouden moeten aan doen
om hun zogenaamd te activeren, m.a.w. een nieuwe job, een nieuw baan
te vinden. Of anders uitgedrukt: brugpensioen mag bij herstructurering
niet de eerste optie zijn, maar moet de laatste redplank zijn als de
activering heeft gefaald.
Maar ook los van een herstructurering moeten ouderen worden
aangemoedigd om langer te werken en ontmoedigd worden om vervroegd te
stoppen. Er liggen hierover heel wat verschillende voorstellen op
tafel onder andere op het vlak van hun blijvende beschikbaarheid voor
de arbeidsmarkt. U zal begrijpen dat het niet verstandig zou zijn om
tijdens de onderhandelingen die nu lopen de verschillende
mogelijkheden al publiek te maken. Het zou - denk ik - evenmin
verstandig zijn om alzo de discussie nog aan te wakkeren. Maar op één
veelgehoord argument wil ik wél even ingaan. De laatste maanden is
soms de indruk gewekt dat het aan het werk houden van ouderen ten
koste zou gaan van jobs voor jongeren. Dat is niet alleen niet de
bedoeling. Dat zal ook niet het resultaat zijn van de nieuwe aanpak.
Een groter aanbod van arbeidskrachten, onder meer van ouderen, leidt
op zichzelf al tot meer werkgelegenheid. Zo heeft de massale toevloed
van vrouwen op de arbeidsmarkt vanaf de jaren zestig, mee gezorgd voor
de economische groei in die jaren. In de landen waar de meeste ouderen
aan de slag zijn, is trouwens ook de jeugdwerkloosheid het laagst. De
ervaring van onder andere de Scandinavische landen bevestigt dat er
géén ruil plaats vindt tussen werk voor ouderen en werk voor jongeren.
Méér werk voor ouderen leidt juist tot méér economische groei en tot
méér werk voor jongeren. Toch zullen we ook onze specifieke
inspanningen opdrijven om de instroom van jongeren te bevorderen.
In elk geval worden de volgende weken cruciaal voor het voortbestaan
van onze welvaartstaat. Ik hoop dat iedereen zich daarvan goed bewust
is, dat iedereen goed voor ogen houdt dat we zonder gedurfde aanpak in
het loopbaandebat onze toekomstige welvaart een serieuze hak zetten.
En dat willen we toch allemaal ten allen prijze vermijden. De komende
weken zullen we belangrijke knopen moeten doorhakken. En dat vergt
moed zowel vanwege de beleidsmakers, als vanwege de sociale partners.
De regering zal in elk geval haar verantwoordelijkheid niet ontlopen.
Dames en heren,
Elke jaar wanneer ik kom spreken op Accenta in Gent, kondig ik aan dat
we belangrijke hervormingen moeten en zullen doorvoeren. Sommigen
denken dat dit aan de Jaarbeurs ligt, anderen vinden dan weer dat dit
aan mij ligt. Toch is eigenlijk geen van beide juist. We hervormen
niet omdat we zo graag willen hervormen of veranderen. We hervormen,
we veranderen om de veranderingen bij te blijven. We hervormen omdat
het noodzakelijk is. De egel die zich oprolt op de weg wanneer een
auto voorbijraast, beseft niet meer dat hij zich heeft verg