Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

Datum
16 september 2005
Ons kenmerk
DGTL/05.005593
Doorkiesnummer

Bijlage(n)

-
Uw kenmerk
2040520740
Onderwerp
Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Van Huijm over verkeers-ongevallen met vrachtwagens.


1. Kunt u bevestigen dat het aantal ongelukken met vrachtwagens in de eerste helft van 2005 ruim 700 bedroeg, een stijging van bijna een derde ten opzichte van het aantal ongelukken in 2004?


1. Het genoemde aantal van 700 ongevallen in de eerste helft van 2005 is gebaseerd op gegevens van het KLPD. Deze gegevens worden, daar er sprake is van een

andere wijze van registreren, nog door het KLPD tegen het licht gehouden. Vermeld dient te worden dat het hierbij niet gaat om het aantal ongevallen dat door vrachtwagens is veroorzaakt, maar om ongevallen waarbij vrachtwagens

betrokken zijn.

Om goed zicht te krijgen op de achtergronden en oorzaken van een eventuele stijging van het aantal ongevallen is voorts afgesproken dat de betrokken instanties waaronder het KLPD, Stichting Incidentmanagement Vrachtauto's en mijn

ministerie, met gebruikmaking van alle beschikbare gegevens, het aantal ongelukken nader gaan onderzoeken.


2. Is in dezelfde periode het vrachtverkeer toegenomen? Zo ja, wat is de relatie met de invoering van de MAUT in Duitsland?


2. Eind 2003 heb ik onderzoek laten doen naar het effect van de invoering van de tolheffing voor het goederenvervoer in Duitsland op het Nederlandse wegennet op de korte termijn. In dit onderzoek is gebleken op basis van modelstudies dat de effecten op de meeste hoofdwegen in Nederland beperkt zouden blijven tot een toe- of afname van het goederenvervoer met maximaal 2,5 %.
De cijfers over de hoeveelheden vrachtverkeer over het hoofdwegennet over de eerste helft van 2005 laten landelijk gezien tot nog toe in vergelijking met de

eerste helft van 2004 geen stijging zien.


3. Deelt u de zorgen van het KLPD over de stijging van het aantal ongelukken met vrachtwagens? Deelt u de analyse van het KLPD dat de stijging vooral te wijten is aan te hard rijden, onvoldoende afstand houden, een slecht verdeelde lading en in slaap gevallen truckers?

3. Of er sprake is van een stijging zal, zoals hierboven aangegeven, worden onderzocht met een aantal betrokken partijen. Op dit moment valt daarom ook nog niets te zeggen over oorzaken van een eventuele stijging.


4. Kunt u aangeven welke maatregelen de afgelopen jaren samen met de transportsector zijn genomen om het aantal ongevallen terug te dringen?

4. De maatregelen hebben zich de afgelopen jaren onder andere gericht op het verbeteren van het zichtveld van chauffeurs (dode hoek spiegel), op voorlichting aan chauffeurs (onder andere het voorkomen van vermoeidheid), belading van vrachtwagens (handboek belading), de verbetering van de veiligheid van het

bestelverkeer (convenant verkeersveiligheid bestelverkeer; zie mijn brief van

20 juni 2005, Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29398, nr. 27) en de

Europese verplichtstelling van de Front Underrun Protection voor vrachtauto's, waardoor personenauto's niet meer onder de voorzijde van de vrachtauto kunnen schuiven.

Voor een volledig overzicht van de maatregelen, gericht op vracht- en bestel-verkeer kan ik u verwijzen naar mijn brief van 17 september 2004 inzake maat-regelen verkeersveiligheid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003- 2004, 29 398,

nr. 15). Ook zal ik u ter voorbereiding op het algemeen overleg over het onderwerp verkeersveiligheid, dat gepland staat voor 5 oktober 2005 een brief zenden, waarin de laatste stand van zaken wordt uiteengezet.


5. Klopt het dat het KLPD inmiddels samen met de transportsector een onderzoek is gestart naar de oorzaken van ongelukken? Bent u bereid de uitkomsten van dit onderzoek nog vóór de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat naar de Kamer te zenden?

5. Er wordt samen met het KLPD, Stichting Incidentmanagement Vrachtauto's (de transportsector is ook vertegenwoordigd in dit samenwerkingsverband) en mijn ministerie een gedegen onderzoek gestart zoals aangegeven in vraag 1.
De resultaten van dit onderzoek zullen niet voor de behandeling van de begroting bekend zijn.
Om toch een indicatie te kunnen geven ten behoeve van de behandeling van de begroting is mijn ministerie bezig met een quick-scan waarvan de resultaten

begin oktober beschikbaar zijn.


6. Bent u bereid te onderzoeken in hoeverre de toename van het aantal ongelukken (mede) gerelateerd is aan de toename van chauffeurs uit Midden- en

Oost-Europa? In hoeverre klopt de suggestie dat buitenlandse chauffeurs vanwege de administratieve rompslomp minder worden gecontroleerd op naleving van het

rij- en rusttijdenbesluit?

6. In de aanloop naar de toetreding van 10 nieuwe landen aan de EU is over de

periode van 2002 tot en met 2004 onderzoek gedaan naar het nalevingniveau van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer, waarin de regels inzake rij en rusttijden zijn

geïmplementeerd. Conclusie uit dit onderzoek was dat in het algemeen niet kan worden gesteld worden dat het gemiddeld overtredingpercentage significant

afwijkt van dat van de Nederlandse chauffeurs of dat zij meer betrokken zijn bij verkeersongevallen. Het ligt in de bedoeling dit onderzoek in 2006 te herhalen.
De regelgeving inzake rij- en rusttijden is op elk vervoer van goederen in de

Europese Unie van toepassing. De wijze van toezicht wordt dan ook op iedere chauffeur, ongeacht het land van herkomst, gelijkelijk toegepast.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs