Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Persbericht ministerraad
16 september 2005

meer debat over cultuurbeleid

Een nieuwe manier om cultuursubsidies (405 miljoen euro per jaar) te verdelen, zorgt voor veel minder regels en meer kansen voor kunstenaars en instellingen. Dit staat in het plan 'Verschil maken' van staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) waarmee de ministerraad heeft ingestemd. Het plan voor een nieuwe cultuurnota systematiek moet zorgen voor een stevige vernieuwing in de relatie tussen cultuur en politiek. Het plan is aan de Tweede Kamer gestuurd.

Cultuurdebat
Het kabinet wil het cultuurpolitieke debat meer nadruk geven. Het is goed dat de overheid in zaken van cultuur terughoudendheid betracht, maar het moet niet leiden tot politieke onthouding. In het verleden leken discussies vooral te gaan over de verdeling van de subsidies in plaats van over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid van het kabinet. Om het cultuurpolitieke debat tot zijn recht te laten komen, wordt de cultuurnota voortaan losgemaakt van de besluiten over subsidies aan instellingen en makers.

Verschil in subsidies
De huidige verdeling van subsidies wordt als ondoorzichtig, ingewikkeld en gesloten ervaren. Alle culturele instellingen worden in dezelfde procedure en op dezelfde wijze behandeld. Dit doet geen recht aan de grote verscheidenheid in de culturele wereld en werkt nadelig voor de artistieke vrijheid van (jonge) kunstenaars. In het nieuwe systeem wordt veel meer verschil gemaakt in de toekenning van rijkssubsidies. Als uitgangspunt geldt dat de overheid in het cultuurbeleid waar mogelijk vertrouwen schenkt en ruimte schept en waar nodig zelf keuzes maakt en haar verantwoordelijkheid neemt. Een aantal met name grote instellingen wordt voortaan beoordeeld door middel van (internationale) visitaties. Een groot aantal kleine initiatieven in de podiumkunsten - zo'n 100 tot 150 - zal niet meer via het ministerie van OCW subsidies gaan ontvangen, maar via de fondsen. Fondsen krijgen de mogelijkheid subsidies te verstrekken voor vier jaar. De vierjarige subsidies van het ministerie blijven bestaan voor instellingen die om beleidsmatige redenen besluiten op rijksniveau vragen. Om talent en vernieuwing meer ruimte te geven wil het kabinet daarnaast productiehuizen een steviger positie geven, zowel in podiumkunsten, de beeldende kunst als de film.

Veel minder regels
Belangrijk resultaat van de grotere diversiteit is een forse terugdringing van de regeldruk voor culturele instellingen. De aanvraagprocedure bij het ministerie van OCW wordt korter en simpeler. Kunstenaars en instellingen weten eerder waar ze aan toe zijn. De fondsen gaan met simpele procedures en weinig papierwerk subsidies toekennen. Daarbij wordt veel belang gehecht aan goede onderbouwing van subsidiebesluiten, zowel bij toekenning als afwijzing.

Raad voor Cultuur
Omdat het ministerie van OCW minder subsidies verstrekt en meer nadruk wil leggen op cultuurdebat, verandert de rol van het belangrijkste adviesorgaan van de regering, De Raad voor Cultuur. Er komt een scherpere organisatiescheiding tussen strategisch advies (lange termijn) en advisering over het functioneren van instellingen en het toekennen van subsidies. De raad zal worden verkleind tot maximaal 9 leden (nu 16) en anders worden samengesteld. Commissies die onder de raad ressorteren en de kwaliteit van instellingen en hun functioneren beoordelen, zijn niet meer vertegenwoordigd. De raad zal bestaan uit generalisten die afwegingen maken op basis van een integrale visie op het cultuurbeleid.

RVD, 16.09.2005