Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie
Vreemdelingenzaken en Integratie
Persbericht ministerraad
16 september 2005

KABINET STEMT IN MET NIEUWE INBURGERINGSWET

Er komt een inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die als nieuw- of oudkomer duurzaam in Nederland mogen verblijven. Ook komt er een inburgeringsplicht voor enkele specifieke groepen genaturaliseerde Nederlanders, te weten: uitkeringsgerechtigden, verzorgende ouders en geestelijk bedienaren. Voor vreemdelingen en de specifieke groepen genaturaliseerde Nederlanders geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn indien zij gedurende acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond of over bepaalde Nederlandse diploma's, certificaten of bewijsstukken van een bepaalde opleiding beschikken. De bestaande Wet Inburgering Nieuwkomers blijft voorlopig nog enige tijd van toepassing op Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders. Oudkomers die op het moment van inwerkingtreding van de wet zestig jaar of ouder zijn, worden eenmalig uitgezonderd van de inburgeringsplicht. Dit staat in het aangepaste wetsvoorstel van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie waarmee het kabinet heeft ingestemd.

Het aangepaste wetsvoorstel is de uitkomst van een heroverweging naar aanleiding van een door de Raad van State deze zomer uitgebracht advies.

Cursus
Het kabinet introduceert met dit wetsvoorstel de invoering van een meer verplichtend en resultaatgericht inburgeringsstelsel. De eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige speelt hierbij een belangrijke rol. Inburgeringsplichtigen kunnen zelf een cursus inkopen op de markt van cursusaanbieders. De overheid faciliteert naleving van de inburgeringsplicht met een kredietfaciliteit en een (genormeerde) vergoeding voor gemaakte kosten, indien het inburgeringsexamen binnen drie jaar is behaald. Voor bijzondere groepen inburgeringsplichtigen, onder wie bepaalde uitkeringsgerechtigden en vrouwen in achterstandsposities, bestaat daarnaast de mogelijkheid van een gemeentelijk aanbod voor een inburgeringstraject.

Examen
Het examen bestaat uit een praktijkdeel en een centraal examen. In het examen wordt taalvaardigheid en kennis van de Nederlandse samenleving getoetst. Het centrale examendeel zal door de Informatie Beheer Groep (IB- Groep) afgenomen worden. Het praktijkdeel kan ook door andere examen- instellingen afgenomen worden. Voor de niveaus van het basisexamen bouwt de wet voort op het werk van de commissie-Franssen, die onafhankelijk advies uitbracht over vorm en inhoud van de inburgeringsexamens in binnen- en buitenland

Rol gemeenten en IB-Groep
Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de uitvoering van de wet. Zij doen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen een aanbod en zij vervullen een rol in de handhaving van de inburgeringsplicht. De IB-Groep wordt belast met het afnemen van examens en het aanwijzen van de exameninstellingen, met het verstrekken van leningen, vergoedingen en met de aanleg en het beheer van de informatiesystemen.

Achtergrond
De nieuwe inburgeringsplicht moet de bestaande taalachterstanden overbruggen en nieuwe achterstanden voorkomen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan als het inburgeringsexamen is behaald. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het Hoofdlijnenakkoord én uit de aanbevelingen van de commissie-Blok. De commissie pleitte voor een 'bindend en verbindend' integratiebeleid om daarmee de vrijblijvendheid in het integratiebeleid - waarvan het inburgeringsbeleid deel uitmaakt - te doorbreken.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zal worden ingediend. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

RVD, 16.09.2005