Politie Rotterdam Rijnmond

Avonduitgave donderdag 15 september

* "Geen maatregelen tegen rechercheurs in Schiedammer Parkmoord"

ROTTERDAM - Korpschef A.J. Meijboom van de Politie Rotterdam-Rijnmond adviseert korpsbeheerder I.W. Opstelten geen maatregelen te nemen tegen het onderzoeksteam van de Schiedammer Parkmoord. Wel zijn, naast de maatregelen het korps al ter verbetering heeft genomen, aanvullende maatregelen op hun plaats voor het opsporingsproces in het algemeen.
Ook waar het gaat om het verhoor van de toen 11-jarige Maikel meent de korpschef dat stappen tegen de verhoorders niet aan de orde zijn. Wel moeten in het korps maatregelen worden genomen om herhaling van de gebeurtenissen zoals tijdens het verhoor van Maikel, in de toekomst te voorkomen.
Met de verhoorders zal een gesprek plaatsvinden over de kwaliteit van het tijdens het verhoor geleverde werk. Deze gesprekken zijn een vervolg op eerdere die al met het team zijn gevoerd, over het verloop van het onderzoek en de eventuele fouten die daarbij zijn gemaakt.
De korpschef maakt bij zijn advies aan de korpsbeheerder de volgende afweging:
Tijdens het onderzoek naar de moord op Nienke Kleiss zijn de zaaksofficier en de teamleiding op enig moment bewust en weloverwogen tot de conclusie gekomen dat niet van de juistheid van de verklaring van Maikel kon worden uitgegaan. Deze zware conclusie werd gebaseerd op de uitgesproken mening van deskundige 2, die naar aanleiding van zijn observatie van Maikel had aangegeven dat de jongen `een groot geheim' bij zich droeg. De lijn die is gevolgd bij het verhoor en de wijze waarop het verhoor heeft plaatsgevonden, waren opdracht van de zaaksofficier en de teamleiding.
Bij het verhoor lag de regie bij een niet bij het onderzoek betrokken, speciaal opgeleide rechercheur. Tijdens de verhoren waren deze rechercheur en deskundige 2 niet fysiek aanwezig bij het verhoor, maar zij konden dat wel live volgen en er zonodig op sturen en er daadwerkelijk op ingrijpen.
De deskundige en de regisseur hebben tijdens het verhoor geen aanleiding gevonden om van deze mogelijkheid gebruik te maken. De leiding van het onderzoeksteam heeft in de aanwezigheid van de deskundige bij het verhoor een garantie gezien dat dit binnen de grenzen van het toelaatbare zou plaatsvinden. Gezien het bovenstaande ziet de korpschef, hoewel hij de gang van zaken tijdens het verhoor van Maikel zeer betreurt, geen redenen om maatregelen te nemen tegen de verhoorders van Maikel. Immers, zij hebben in het verhoor de rol vervuld die hen was opgedragen.
Minister Donner antwoordde gisteren op kamervragen dat het `eventueel treffen van maatregelen' een verantwoordelijkheid is die bij de korpsbeheerder berust en dat hij mede om die reden het rapport aan de heer Opstelten heeft aangeboden `met het verzoek te doen wat geboden is'.
Overigens is in het korps - zoals eerder gemeld - al een groot aantal maatregelen tot verbetering genomen die ook in het rapport van de Commissie Posthumus worden aanbevolen. Enkele daarvan zijn: het management op de Plaats Delict, de werkwijze en aansturing van het forensisch onderzoek, een geprotocolleerde opzet en aanpak van capitale delicten en verbeterde dossiervorming.
Als maatregel na een intern reviewonderzoek van het korps, dat werd beëindigd toen de Commissie Posthumus met haar werk begon, is onder meer besloten om voortaan de omgang met daderwetenschap en de aandacht voor persoonskenmerken van getuigen/verdachten in de verhoorplannen op te nemen.


* Klachtprocedure verhoorrechercheur
ROTTERDAM - Naar aanleiding van de berichtgeving over het rapport van de Commissie Posthumus naar de gang van zaken bij het onderzoek naar de Schiedammer Parkmoord, zijn over het teamlid N. Waard vragen gesteld door vertegenwoordigers van de media. Deze vragen betreffen een in 1997 door de Nationale Ombudsman behandelde klacht over de bejegening van een 12-jarige, die werd verdacht van een zedendelict, en zijn ouders. De klacht betrof onder meer door de ouders als cynisch ervaren opmerkingen die de behandelend rechercheur voorafgaand aan het verhoor van de jongen maakte. De ombudsman heeft n.a.v. de klacht geoordeeld dat deze opmerkingen minder gepast waren en getuigden van onvoldoende respect voor de situatie waarin de jongen en zijn ouders zich bevonden.
Anders dan in de media wordt gesuggereerd, had de klacht van de ouders geen betrekking op de wijze waarop de jongen is verhoord. Er was dan ook geen belemmering om de medewerker in 2000 in te zetten bij het onderzoek naar de moord op Nienke Kleiss.