VVD



VVD

5 sep 2005 - Inbreng Frans Weekers (VVD) bij het debat over de Schiedamse parkmoord

Tweede-Kamerfractie

Gesproken woord geldt!

Wanneer de feiten en omstandigheden, alsook het verloop en het oordeel in de Schiedamse Parkmoord niet zo schrijnend waren geweest, zou je wellicht hebben kunnen volstaan met de conclusie van de wet van Murphy: als er iets mis gaat, gaat ook alles mis!

Maar wanneer ik de gruwelen, de slordigheden en het gebrek aan professionaliteit tot me laat doordringen, grijpt het mij persoonlijk zeer aan. Ik vraag me af hoe het nu gaat met de ouders van Nienke, hoe het gaat met Maikel, zijn familie en Kees B. En ik vraag de Minister maar meteen: is hen de nodige hulp aangeboden? Heeft u met hen gesproken?

Deze week is niet alleen de hele film teruggedraaid. Ook werden de gebeurtenissen achter de schermen onthuld.

Het is een understatement om te zeggen dat ik niet vrolijk word van het evaluatieonderzoek. Als het gaat om de slachtoffers, het vertrouwen in Justitie en het functioneren van de rechtsstaat.

Maar ik zie ook een begin van herstel van vertrouwen. Door het Openbaar Ministerie is een grondig en vooral kritisch evaluatieonderzoek gedaan. Mijn complimenten daarvoor. We hebben vorige week gevraagd om de onderste steen boven te halen; open en transparant te zijn en niets te verhullen. Het lijkt erop dat dat ook is gebeurd.

Deze openheid is mooi, maar de VVD wil meer dan dat.

Openheid is slechts een begin. Het is goed dat de minister niets afdoet aan het onderzoek. Het is prima dat hij de aanbevelingen ruimhartig gaat uitvoeren. Maar voor ons is essentieel dat de minister in dít debat laat zien dat hij het vertrouwen gaat herstellen.

Om te beginnen willen we antwoord op de volgende vraag: Is de opeenstapeling van fouten een incident of komt het vaker voor?

De minister is onduidelijk. Het is van tweeën één: Óf u meent dat het systeem goed is, maar dat er fouten zijn gemaakt. In dat geval moet worden bezien welke persoonlijke consequenties aan die fouten worden verbonden. Óf u meent dat het systeem niet klopt. Dan moet het systeem worden aangepast. Minister, wees duidelijk!

De minister schrijft: "De justitiële dwalingen zijn niet het gevolg van één of twee ernstige aan individuen verwijtbare misdragingen, maar van een opeenstapeling van elkaar versterkende onzorgvuldigheden en beoordelingsfouten." Tegelijkertijd heeft de minister "geen aanwijzingen om te vermoeden dat er reden is aan te nemen dat soortgelijke dwalingen zich vaker hebben voorgedaan".

Ik kan mij niet voorstellen dat hier slechts sprake is van een incident. Bij de zaak waren veel mensen betrokken. Velen van hen hebben fouten gemaakt. Zoveel fouten dat nu 42 structurele aanbevelingen rondom zeven verschillende thema's worden overgenomen. Dan volhouden dat het hier een incident betreft, is onbegrijpelijk.

Ik krijg afgelopen week veel signalen dat er meer mis gaat. En nu wil ik de minister wel geloven dat de gevangenis niet volzit met onschuldige mensen. Wél vindt de VVD het noodzakelijk dat de minister een onderzoek laat instellen onder leiding van een onafhankelijk, gezaghebbend en wijs driemanschap. De vraag moet zijn: Is er meer aan de hand is dan een eenmalig incident? De verontrustende signalen van de afgelopen week kunnen daarin dan een plek krijgen. Minister, zegt u dat klip en klaar toe!

Over een paar maanden kan dan een tussentijdse rapportage aan de Tweede Kamer plaatsvinden.

De Kamer mag niet zelf aan tunnelvisie lijden. We moeten ons niet storten in overhaaste wijzigingen van de opsporing. En we moeten ons ook niet laten gebruiken als een soort nieuwe appèlinstantie.

Daarom moeten we een fundamenteel debat voeren over de positionering van de Officier van Justitie. Voor de VVD staat één ding voorop: aan het beleid van een harde en adequate misdaadbestrijding mag niet worden getornd. Maar er mag geen schijnzekerheid worden gecreëerd. Waarheidsvinding mag nooit ondergeschikt zijn aan onprofessionele scoringsdrift.

In de media hebben zich afgelopen week tal van deskundigen gemeld. Zij kwamen met ideeën om de positie van de verdediging te verstevigen of meer taken neer te leggen bij een onderzoeksrechter. Interessante punten. Maar deze ideeën passen bij een fundamenteel debat. Wij hebben behoefte aan een nota over de balans in het strafproces. Ik wil alle alternatieven op een rij. Minister, kom met deze nota!

Dan de twijfel van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).

Posthumus zegt in zijn rapport: "Ik vind dat de Officier van Justitie en ook de Advocaat-generaal, meer hadden moeten doen met datgene wat zij gehoord hadden van de NFI-medewerkers." (P.47) H9 en 10. "In het algemeen moet professionele twijfel die geuit wordt door het NFI als zwaarwegend worden beschouwd en in het strafproces onderwerp van bespreking worden gemaakt. Dat is in onderhavige zaak in onvoldoende mate gebeurd. Dat heeft in het nadeel van Kees B. uitgewerkt." (P.48) "Dit was informatie waarvan de rechter en de verdediging op de hoogte hadden behoren te zijn" (en dit is niet de verantwoordelijkheid van het NFI).

Posthumus zegt in het rapport: "De twijfels die bij het NFI leefden, hadden aan de rechter kenbaar gemaakt moeten worden."

Minister, wat is er nu echt gebeurd in de boezem van het NFI en de gesprekken met de Officier van Justitie en de Advocaat-generaal? Vindt u het ook niet onbegrijpelijk dat de twijfel van het NFI geen plek heeft gekregen in het strafproces? Mag het NFI nu wel of niet twijfels aan anderen dan het Openbaar Ministerie kenbaar maken? En zo ja, welke twijfels mag zij uiten?

Zo openlijk als het rapport is over de gemaakte fouten, zo openlijk moeten wij daarover debatteren.

Op diverse plaatsen in het rapport wordt forse kritiek geleverd op de zaaksofficier. Haar kennelijk rotsvaste overtuiging dat Kees B. de dader was, "is van groot belang geweest" (p.71). Zij heeft signalen "terzijde geschoven", "weggeredeneerd" of "genegeerd". Zij was "niet gecharmeerd" van de manier waarop de onderzoeker van het NFI zijn mening naar voren bracht. Zij herinnert zich niet dat die onderzoeker heeft gezegd dat DNA ook op de veter zat, terwijl op aantekeningen van haar (of haar medewerker) een pijltje staat van "andere profielen" naar "veter om hals Nienke". Zij heeft een slecht contact met deskundige 1 (P. 79), die Maikel in bescherming nam en heeft een "uitgesproken voorkeur" voor deskundige 2, die naar het oordeel van de onderzoeker "kritiekloos" is gevolgd. Zij heeft de Advocaat-generaal niet betrokken bij het gesprek op 10 juli 2001, terwijl zij toen niet meer over de zaak ging. Van de twijfels bij het NFI heeft zij geen melding gemaakt. Het deskundigenrapport van de deskundige 2 wordt om onduidelijke redenen niet toegevoegd aan het dossier (p. 86). En zo gaat het verder. Minister, wat is uw oordeel over haar functioneren? Wat is haar professionele voorgeschiedenis? Wat is het oordeel van het college P-G over deze kwestie? Is overwogen om bepaalde maatregelen tegen deze officier te nemen? Kan deze zaak gevolgen hebben voor haar verdere carrière?

Het beeld dat van de Advocaat-generaal ontstaat is een ander. Zij was niet betrokken bij het onderzoek. Zij heeft veel ongeregeldheden benoemd en de juiste kritische houding aangenomen. Maar wat wel verbazing wekt is dat alle geconstateerde kritiekpunten vervolgens door haar terzijde zijn geschoven of weggeredeneerd. Minister, bent u het met mij eens dat het hier vooral gaat om beoordelingsfouten?

Fouten zijn ook gemaakt bij de omgang met technisch bewijs. Er is overduidelijk nog steeds een gebrek aan kennis en kunde bij het veiligstellen van sporen. Technisch bewijs zal alleen maar in belang gaan toenemen. Daarom vraag ik: Minister, wat gaat u doen om de kennis en kunde op peil te brengen? Niet alleen voor Officieren van Justitie, maar voor iedereen die daarbij een rol speelt.

Wanneer gewone mensen in de samenleving ernstige fouten maken, worden ze daar op aangesproken en aangepakt. Ik wil geen politieke oproep doen om mensen te ontslaan. Ik vind, wanneer we het hebben over het vertrouwen in de rechtsstaat, het parlement ook zijn positie daarin zuiver moet houden. Maar we moeten wel het vertrouwen hebben dat ook het zelfreinigend systeem binnen de andere pijlers van onze rechtsstaat op orde is.

15 september 2005