Den Haag, 15 september 2005

Vragen van het lid Eijsink (PvdA) aan de staatssecretaris van Defensie

over mogelijke PTSS-diagnose onder groot percentage Unifil-veteranen.

1. Moet uw toespraak op 8 september jl. ter gelegenheid van het vijfjarig jubileum van het Veteraneninstituut gezien worden als uw officiële reactie op het aldaar gepresenteerde onderzoek onder Unifil-(Libanon-)veteranen, waaruit blijkt dat mogelijk 15% van deze veteranen aan het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) lijdt? 1) Zo nee, hoe luiden uw definitieve beleidsconclusies n.a.v. dit onderzoek, dan wel wanneer kunnen wij deze tegemoet zien?

2. Kunt u n.a.v. uw aldaar geponeerde stelling, dat door "de basisregistratie voor alle veteranen ... het vroegtijdig signaleren van problemen bij veteranen mogelijk wordt", aangeven hoe een passief instrument als een database door Defensie zal worden aangewend in relatie tot deze vroegtijdige signalering?

3. Welke concrete stappen zullen ondernomen worden nu volgens u "het percentage PTSS-gevallen hoger zal liggen dan wat gangbaar is" om uw gedane toezegging, dat het aan Defensie is "om de risico's op eventuele schade zoveel mogelijk te beperken", na te komen? In hoeverre zullen deze stappen afwijken van de stappen die na afloop van UNIFIL zijn gezet? Welke concrete resultaten op nazorggebied zal dit opleveren?

4. Op welke wijze geeft u invulling, dan wel gaat u invulling geven aan een pro-actieve en laagdrempelige kennismaking met het nazorgaanbod van Defensie i.c. het Veteraneninstituut, zoals door de Veteranen regelmatig als wenselijk is geformuleerd?

1) Zie onder andere Trouw van 10 september jl.