Politie Rotterdam Rijnmond

"Rapport Posthumus les voor opsporingsproces en professionals"

ROTTERDAM - De korpschef van de Politie Rotterdam-Rijnmond, Aad Meijboom, laat in een eerste reactie op het rapport van de cie. Posthumus naar het opsporingsonderzoek in de zgn. Schiedammer Parkmoord (de moord op Nienke Kleiss) weten, tevreden te zijn met het feit dat het onderzoek van de commissie nu is verschenen:

"Het is een uitvoerig en gedegen onderzoeksrapport geworden, dat het opsporingsproces en de daarbij betrokken professionals volop gelegenheid biedt ervan te leren. Helaas moet worden vastgesteld dat tijdens het onderzoek naar de dader grote fouten zijn gemaakt. Er was sprake van een zeer bijzonder delict, waarvan de maatschappelijke druk om tot aanhouding en vervolging van de dader te komen, is vertaald in een grote betrokkenheid en inzet van de politiemedewerkers. Dat wordt in het rapport ook vastgesteld. Te betreuren is dat deze betrokkenheid na de bekentenis van de verdachte B., heeft geleid tot een tunnelvisie.

Ik deel de constatering van de commissie dat er geen aanleiding is tot een nader onderzoek naar onoorbaar of strafbaar handelen van het onderzoeksteam. Anderzijds betreur ik in hoge mate de gevolgen van het onderzoek, zowel voor de slachtoffers en hun naaste omgeving, als voor de vermeende verdachte B. Excuses daarvoor acht ik op hun plaats."

De korpschef onderschrijft in algemene zin de conclusies en aanbevelingen van de cie. Posthumus: "Een aantal van deze aanbevelingen heeft de politie Rotterdam-Rijnmond sinds 2000 al ingevoerd. Gedacht moet worden aan: het management op de Plaats Delict, verbetering van de werkwijze en aansturing van het forensisch onderzoek, een geprotocolleerde opzet en aanpak van capitale delicten en een sterk verbeterde dossiervorming. Ook is een Kwaliteitsbureau Opsporing ingesteld bij het korps en worden leidinggevenden beter geëquipeerd in hun opsporingstaken.

Daarnaast zijn in het korps verbeterde werkwijzen ingevoerd in vervolg op het interne 'reviewonderzoek' dat de Politie Rotterdam-Rijnmond in het najaar van 2004 zelf is gestart. Dit onderzoek werd afgebroken op het moment dat de cie. Posthumus met haar werk begon. De gegevens van het reviewonderzoek werden aan de commissie beschikbaar gesteld. Een aantal verbeteringen werd al direct doorgevoerd. Voorbeeld hiervan is het opnemen in de verhoorplannen van de omgang met daderwetenschap en de aandacht voor persoonskenmerken van getuigen/verdachten."

Korpschef Meijboom heeft op zich genomen het leereffect van de rapportage van de cie. Posthumus niet alleen voor zijn eigen korps, maar ook voor Politie Nederland zo groot mogelijk te laten zijn.