Gemeenten krijgen meer zuur dan zoet
Vng
Persbericht
De Nederlandse gemeenten zijn zeer ontevreden over de ontwikkelingen rond hun
financiële verhouding met het kabinet Balkenende II. Bij herhaling wordt door het
kabinet afgeweken van gemaakte afspraken over de financiering van de gemeenten.
Dit veroorzaakt voor de gemeente grote problemen. Dit is in een overleg op 14 september
over de gemeentelijke financiën door een VNG delegatie onder leiding van de
burgemeester van Den Haag en voorzitter van de VNG, de heer W.J. Deetman, nadrukkelijk
medegedeeld aan de ministers Zalm en Remkes.
Omdat gemeenten maar over een klein eigen belastinggebied beschikken, zijn zij voor 85%
van hun inkomsten afhankelijk van de rijksoverheid. In deze kabinetsperiode is er voor de
gemeenten erg veel zuur geweest. Er is in de eerste jaren van dit kabinet al voor bijna 1
miljard euro bezuinigd op het Gemeentefonds op een totaal van 12 miljard euro.
De verdeling van de uitkeringen voor de Wet Werk en Bijstand leverde voor veel gemeenten
grote tekorten op, de sociale werkplaatsen laten toenemende tekorten zien die door de
gemeenten moeten worden aangevuld. Door de fiscale bestraffing van werkgevers voor
vroegpensionering nemen de kosten voor gemeenten van vroeg gepensioneerde werknemers als
brandweerlieden en ambulancepersoneel sterk toe, ook wanneer de gemeenten hierover met
veel moeite afspraken met de vakbonden kunnen maken.
De extra inkomsten uit de fiscale bestraffing vloeien in de kas van het rijk, terwijl de
gemeenten extra kosten moeten maken. Hetzelfde geldt voor de Venootschapsbelasting die de
Bank Nederlandse Gemeenten moet gaan betalen. De gemeenten derven hierdoor inkomsten die
weer in de kas van de minister van financiën vloeien. Niet voor niets constateren de
provinciale toezichthouders dat steeds meer gemeenten in financiële problemen komen.
Van zoet is bij de gemeentelijke ñnanciën niets te merken.
De koopkrachtverbetering die door het kabinet is aangekondigd gaat aan de gemeenten
voorbij. De mogelijkheden om eigen inkomsten te verwerven worden met ingang van 2006
zwaar beperkt door de onroerende zaakbelasting voor de gebruikers van woningen af te
schaffen en de tariefsontwikkeling van de overblijvende onroerende zaakbelastingen te
maximeren. In tegenstelling tot wat het kabinet beweert gaat een groot aantal gemeenten
door deze maatregelen er financieel de komende jaren op achteruit.
Het kabinet bestemt immers vanaf 2007 een deel van de toch al beperkte groei van het
gemeentefonds voor de opvang van deze achteruitgang. Door deze bestemming als compensatie
voor de wegvallende inkomsten uit ozb te kwalificeren wordt ten onrechte de indruk gewekt
als zou er geen achteruitgang zijn.
Bovendien zuIlen gemeenten die geen kostendekkend rioolrecht heffen daartoe worden
gedwongen omdat de maximering van de ozb-tarieven het in de toekomst onmogelijk maakt
riolering te bekostigen uit de ozb-opbrengsten.
Rond Prinsjesdag zal de VNG met de exacte cijfers komen over deze effecten van het
kabinetsbeleid . De gemeenten zitten door dit kabinetsbeleid financieel in de tang. De
eigen inkomsten worden beperkt, de uitgaven opgestuwd door rijksbeleid terwijl dezelfde
rijksoverheid de gemeenten hiervoor niet schadeloos stelt. Dit zal onvermijdelijk
negatieve gevolgen hebben voor de burgers en bedrijven in de gemeenten.
Den Haag, 15 september 2005